De zelfdeterminatietheorie (ZDT) stelt dat autonomie een basale psychologische behoefte is en dat de vervulling van die behoefte leidt tot een grotere intrinsieke motivatie wat verschillende bijkomende voordelen heeft. Onderzoekers Meng en Ma (2015) deden een experiment waarbij proefpersonen een taak moesten uitvoeren (die bestond uit het schatten van tijd). Er waren twee condities. In de ene conditie konden de deelnemers zelf hun taak kiezen, in de andere werd hen een taak toegewezen en zij deden elektrofysiologische metingen en inventariseerden zij zelfbeoordelingen.
Zelfconcordante doelen zijn doelen die passen bij de zich ontwikkelende interesses en waarden van een persoon. Voor deze doelen hebben ze dus een sterkere autonome motivatie. Eerder onderzoek heeft laten zien dat het hebben van zelfconcordante doelen samenhangt met het bereiken van meer progressie en tevredenheid. Ook is er onderzoek dat heeft getoond dat het hebben van zelfconcordante doelen leidt tot het gebruik van effectieve zelfregulatiestrategieën.
Hoe hangen doelgerichtheid en progressie samen met geluk? Hoewel geluk niet het enige belangrijke in het leven is (lees meer), is het wel prettig en belangrijk. Psychologen doen al tientallen jaren onderzoek naar geluk, wat ze vaak aanduiden met de term subjectief welbevinden (SWB). Een pionier in dit onderzoeksveld, Ed Diener, merkte al snel dat er een relatie tussen progressie en geluk is. Hij zei: “Mensen reageren op positieve manieren wanneer ze progressie boeken richting doelen en ze reageren negatief wanneer ze er niet in slagen om doelen te bereiken.” Inmiddels is er meer onderzoek gedaan naar de relatie tussen doelen, progressie en geluk.
Regelmatig kunnen we lezen over onethisch gedag binnen organisaties. Wat weten we over hoe onethisch gedrag tot stand komt en hoe het te voorkomen is? Een interessante invalshoek om hier meer over te weten te komen is door te kijken naar hoe binnen organisaties doelen worden gesteld. Wat is de relatie tussen deze doelen en onethisch gedrag? Recent onderzoek leidt tot enkele bruikbare inzichten.
Graag wil ik een misverstand wegnemen over het onderscheid tussen intrinsieke motivatie (doen wat je interessant vindt) en geïnternaliseerde motivatie (doen wat je belangrijk vindt).
Zoals Ed Deci, grondlegger van de zelfdeterminatietheorie, uitlegt in deze video is in het denken over motivatie het onderscheid tussen gecontroleerde en autonome motivatie belangrijk. Van gecontroleerde motivatie is sprake als je onder druk gezet bent om iets te doen of als je verleid bent door het vooruitzicht van een beloning. Bij gecontroleerde motivatie is er vaak sprake van tegenzin en angst, hou je het niet zo lang vol en is de kwaliteit waarmee je werkt niet zo hoog. Bij autonome motivatie sta je achter wat je doet en is de kwaliteit van je werk beter en hou je gemakkelijker vol. Er zijn twee vormen van autonome motivatie. De eerste is intrinsieke motivatie, de tweede is geïnternaliseerde motivatie.
Eén van de onderwerpen die ik behandel in mijn nieuwe boek Leren & presteren is hoe we beter kunnen leren denken. Hieronder zal ik een tipje van de sluier oplichten over wat ik versta onder beter denken.
Er wordt vaak beweerd dat je dingen moet opofferen om iets te bereiken. En dat klinkt ook logisch. Maar om wat voor opofferingen gaat het dan en om wat voor doelen? Welke prijs betaal je mogelijk voor je opofferingen? Deze vragen onderzochten Holding et al. (2019). Ze probeerden er in een onderzoek bij studenten achter te komen wat de effecten van verschillende soorten opoffering waren op hun welbevinden en bereikte progressie. Ook probeerden ze erachter te komen wat de redenen van studenten waren om opofferingen te doen. De resultaten die ze vonden zijn interessant en bruikbaar.
Er is een nieuwe publicatie verschenen over de effecten van negatieve feedback op intrinsieke motivatie. Binnen de psychologische literatuur zijn er nu twee empirisch in zekere mate onderbouwde perspectieven op dit onderwerp.
Een bekende psychologische theorie is de theory of planned behavior (TPB; Ajzen, 1991, 2012). Deze theorie helpt om menselijk gedrag te kunnen voorspellen, begrijpen en beïnvloeden. Veel onderzoek heeft de effectiviteit van interventies gebaseerd op de TPG laten zien (zie onder andere Steinmetz et al., 2016). Een beperking van TPB is echter dat deze te weinig aandacht heeft voor de doelen van individuen. Om deze beperking op te heffen en daarmee de toepasbaarheid van de TPB te verbreden integreren Ajzen & Kruglanski (2019) in een nieuw artikel de TPB met een theorie over doelen, de goal systems theory (GST). Lees verder »
Mensen kunnen verschillende soorten doelen stellen en het type doelen dat we stellen heeft een effect op onze motivatie en ons functioneren. Heidi Grant en Carol Dweck (2003) deden onderzoek naar wat voor verschillende doelen mensen stellen en wat de verschillende effecten van die doelen zijn. In hun onderzoek ontdekten zij vier soorten doelen:
leerdoelen: doelen gericht op het verkrijgen van nieuwe kennis en vaardigheden
resultaatsdoelen: gerichtheid op goed presteren, bijvoorbeeld het halen van een hoog cijfer.
bekwaamheidsdoelen: doelen die gericht zijn op het tonen van de eigen capaciteiten, bekwaamheden
normatieve doelen: doelen die gericht zijn op goed presteren in vergelijking met anderen.
Normaal gesproken is het zo dat als een doel dat we proberen te bereiken in zicht komt, onze motivatie toeneemt. Dit wordt het goal gradient effect genoemd. Maar er is een omstandigheid waarin dit effect teniet kan worden gedaan. Dat is wanneer we in de buurt van anderen werken die vergelijkbare doelen proberen te bereiken. Dan kan er een pseudowedstrijd ontstaan.
Veel onderzoek binnen de zelfdeterminatietheorie heeft gekeken naar de effecten van aspecten van situaties op motivatie van individuen. Contexten waarin de psychologische basisbehoeften van individuen worden ondersteund verbeteren de kwaliteit van hun motivatie terwijl contexten die deze basisbehoeften belemmeren motivatie verslechteren. Er is veel minder onderzoek gedaan naar hoe factoren binnen individuen de kwaliteit van hun motivatie beïnvloeden. Mindfulness wordt gezien als iets dat mogelijk de motivatie verbetert. In een nieuw artikel beschrijven Donald et al., (2019) een meta-analyse m.b.t. de relatie tussen mindfulness en motivatiekwaliteit.
Het functioneren van leerlingen wordt beïnvloed door hun motivatie. Een nieuwe meta-analyse (k=344, N=223209) van Howard et al. (2020) brengt de relatie in kaart, tussen verschillende soorten motivatie zoals die binnen de zelfdeterminatietheorie worden onderscheiden, en verschillende aspecten van functioneren van leerlingen. Hieronder bespreek ik enkele highlights van dit onderzoek.
Motivatie is energie voor actie. We zijn meestal geneigd om te kijken naar de hoeveelheid motivatie die iemand heeft om iets te doen. Maar belangrijker dan de hoeveelheid motivatie die iemand heeft, is de kwaliteit van de motivatie die iemand heeft. Een type motivatie van een minder goede kwaliteit is gecontroleerde motivatie. Dit is de motivatie die we hebben als we onder druk gezet zijn om iets te doen of verleid zijn om iets te doen. De kwaliteit van gecontroleerde motivatie is niet zo goed omdat hij gepaard gaat met angst en tegenzin. We voeren de taak die ons gevraagd is wel uit maar de kwaliteit van ons werk is niet zo goed, we houden het minder lang vol, we vinden de taak niet zo leuk en we hebben de neiging om ons er zo snel en gemakkelijk mogelijk van af te maken.
Een type motivatie van een goede kwaliteit is autonome motivatie. Dit is de motivatie die we voelen als we iets doen wat we interessant vinden (dit heet intrinsieke motivatie) en als we iets doen wat we belangrijk vinden (dit heet geïnternaliseerde motivatie). Als we autonoom gemotiveerd zijn, staan we er volledig achter om te doen wat we doen. We voelen ons goed terwijl we de taak doen, we krijgen er energie van, we voeren de taak goed uit en we houden het lang vol.
In dit artikel schreef ik dat onderzoek uit de zelfdeterminatie laat zien dat wanneer we activiteiten verrichten die in overeenstemming zijn met onze waarden, we ons beter voelen en beter functioneren. Een lezer was hier geïnteresseerd in en vroeg me om literatuurverwijzingen waar uit dit blijkt. Hier kun je mijn antwoord lezen.
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek van Aharoni et al. (2024) heeft zich gericht op de vraag of mensen morele evaluaties…