Een groeimindset-interventie kan de interesse in wiskunde en wetenschap vergroten. Een nieuw onderzoek van Paul O’Keefe van Yale-NUS College in Singapore en zijn collega’s gaat over hoe het beeld van studenten over hun interesses kan beïnvloeden hoe ze presteren in bepaalde vakken. Het gaat in het onderzoek specifiek over exacte vakken en wiskunde. Het komt vaak voor dat studenten zichzelf labelen als ‘geen wiskunde- of wetenschapspersoon’. Dit kan beperkend werken op hun academische prestaties en ontwikkeling. Maar wat als we deze mindset kunnen veranderen?
Een publicatie van Walton & Brady (2019) over psychologische interventies beschrijft 5 principes om te helpen bij het verwerken van negatieve gebeurtenissen. Deze principes kunnen toegepast worden door ouders, leraren, artsen, psychologen, managers, enzovoorts, maar ook door onszelf.
Is het opwekken van een groeimindset bij leerlingen voldoende om hen de voordelen van groeimindsets te laten ervaren? Of is de mindset van de docent ook belangrijk? Een nieuw onderzoek werpt licht op deze kwestie.
Graag wil ik iets uitleggen over psychologische interventies die leiden tot recursieve verandering in personen en situaties. In allerlei contexten in het leven zijn we voortdurend op zoek naar manieren om verbetering tot stand te brengen. Een voorbeeld is het verbeteren van de inzet, betrokkenheid en leerprestaties van leerlingen in het onderwijs, in het bijzonder voor leerlingen in achterstandssituaties. Een ander voorbeeld is het verminderen van de ongelijkheid tussen groepen op de arbeidsmarkt. Hieronder kun je lezen over een nog niet zo breed bekende manier om bij te dragen aan sociale progressie: psychologische interventies.
Het pas verschenen Handbook of Wise Interventions (Walton & Crum, Eds., 2020) biedt, via bijdragen van vooraanstaande onderzoekers, een overzicht van psychologische wijze interventies. Dit zijn korte interventies gebaseerd op sociaal-psychologisch onderzoek die leiden tot verschuivingen in de manier waarop mensen zichzelf, anderen en sociale situaties begrijpen. Deze andere manieren van denken kunnen helpen om progressie te boeken in uiteenlopende contexten. Denk hierbij aan schoolprestaties, gezondheid, welzijn en persoonlijke relaties. De effecten van dit soort interventies kunnen soms leiden tot langdurige verbeteringen (lees waarom).
Eén van de nu meest interessante en praktisch bruikbare onderzoeksgebieden binnen de psychologie is dat van de kortdurende psychologische interventies (zie onder andere hier en hier). Een nieuw artikel in Science laat zien hoe een van dit soort interventies, de social belonging interventie, een belangrijke rol kan spelen bij het oplossen van achterstanden van etnische (en andere) minderheidsgroepen.
Veel onderzoek heeft laten zien dat het vermogen van kinderen de bevrediging van hun behoeften uit te stellen samenhangt met allerlei positieve kenmerken in het latere leven van die kinderen (lees meer). Kinderen die beter zijn in de zelfregulering van hun gedachten, gevoelens en gedrag, doen het later gemiddeld beter op school, in hun werk en in hun sociale leven en ze zijn gemiddeld gezonder. De vraag is dus belangrijk hoe dit soort zelfbeheersing van kinderen tot stand komt en ook hoe we kinderen kunnen leren er beter in te worden.
In een nieuw onderzoek gaan Rege et al., (2020) in op de vraag in hoeverre groeimindsetinterventies leerlingen (/studenten) kunnen inspireren om uitdagingen aan te gaan.
In een nieuw artikel schrijven Walton & Yeager (2019) over het belang van psychologische affordanties voor het welslagen van psychologische interventies. Psychologische affordanties zijn kenmerken van een sociale omgeving (bijvoorbeeld een school of een werkomgeving) die het mogelijk maken voor het individu (of toestemming geven aan het individu) om te denken op de manier die de psychologische interventie heeft aangeboden. Hieronder leg ik uit wat Walton & Yeager hiermee bedoelen en waarom aandacht voor psychologische affordanties een belangrijke manier is om de psychologie te kunnen begrijpen, toepassen en ontwikkelen.
Een nieuw artikel van Bryan, Yeager & O’Brien (2019) werpt een heel nieuw licht op de replicatiecrisis in de psychologie. Een beeld dat hier en daar is opgerezen van originele auteurs als prutsende sjoemelaars en van repliceerders als heilige verdedigers van de wetenschappelijke moraal moet worden herzien. Repliceerders permitteren zich vaak te veel vrijheden, zowel in de opzet van hun onderzoeken als in de manier waarop ze data analyseren.
Gregory Walton en Timothy Wilson hebben een artikel gepubliceerd waarin zij een interventiebenadering presenteren voor persoonlijke en sociale problemen (Walton & Wilson, 2019). De noemen deze aanpak wise interventions en hij is gebaseerd op kennis uit de sociale psychologie (zie ook psychologische interventies). In de aanpak staat centraal hoe mensen subjectieve betekenis geven aan hun situaties. Ze vormen werkhypotheses over zichzelf, over andere mensen en over sociale situaties. In bepaalde contexten kunnen schadelijke werkhypotheses ontstaan die een negatieve spiraal kunnen veroorzaken. De auteurs beschrijven interventies waarmee mensen hun werkhypotheses kunnen aanpassen waardoor ze beter kunnen gaan functioneren. Ze leggen uit hoe kleine interventies kunnen leiden tot eerste veranderingen die ingebed kunnen raken in het leven van mensen. Hieronder kun je een korte beschrijving lezen van de wise interventions aanpak.
Er is veel onderzoek gedaan naar welke interventies leerlingen en studenten helpen om goed te leren en te presteren. Tot nu toe heeft nadruk gelegen op het onderzoeken van kortetermijneffecten van interventies. Begrijpelijk, want je wilt graag dingen doen die studenten snel helpen wanneer ze problemen in het leren en presteren. Maar wat weten we over de langetermijneffecten van interventies?
Een nieuw artikel van Milyavskaya, et al. (2018) gaat in op de vraag waarom we soms inspannende taken doen zonder dat we hiervoor een beloning ontvangen. Het artikel beschrijft onderzoek dat in gaat op de vraag in hoeverre interesse en self-efficacy (het vertrouwen in de eigen bekwaamheid de taak succesvol te kunnen vervullen) kunnen verklaren dat we onbeloonde inspanningen leveren. Ook gaat het onderzoek in op de vraag in hoeverre interesse en self-efficacy kunnen verklaren dat we niet altijd even moe zijn na inspannend werk.
Een veelgehoord advies in deze tijd is: “Vind je passie!” Het idee achter dit advies is dat het vinden van je passie (iets dat je mateloos interesseert) een bron van voortdurende motivatie en inspiratie voor je zal kunnen zijn. Het vinden van je passie zou kunnen betekenen dat je je werk altijd met energie en plezier zou kunnen doen. Nieuw onderzoek van O’Keefe et al. (2018) laat echter zien dat het advies om je passie te vinden averechts werkt. Dit advies gaat er namelijk van uit dat passies een soort kant en klare interesses zijn die je alleen maar hoeft te ontdekken en als je ze eenmaal hebt gevonden hebt, doen ze hun motiverende werk. Vergelijk het met een sleutel die je alleen maar hoeft te vinden die past op het slot van een deur. Je hoeft alleen maar de sleutel te vinden en je kunt de deur openen naar een betere toekomst. Maar deze kijk op interesses is te simpel.
Een tijd geleden hoorde ik over een situatie waarin een leerling zich storend gedroeg in de klas. Ik zal hier, uit mijn hoofd, herhalen wat er gebeurde. De docent vroeg de leerling of die even rustig mee wilde doen met de les. De leerling reageerde hier niet direct op en ging door met zijn storende gedrag. Vervolgens maakten enkele andere leerlingen opmerkingen in de trant van: “Stuur hem er maar gewoon uit, mevrouw!”. De docent antwoordde: “Nee, ik stuur hem er niet uit”, waarop de vraag kwam: “Waarom niet? Hij doet hartstikke vervelend.” Daarop antwoordde de docent: “Als ik leerlingen eruit stuur, leren ze niet hoe je je in de klas gedragen moet. Daarom doe ik dat niet.” Vervolgens vroeg ze opnieuw aan de leerling om even rustig mee te doen en dat deed hij toen zonder morren. Deze aanpak lijkt misschien tegen-intuïtief. Moet je tegen lastige leerlingen niet gewoon hard optreden? Misschien niet. Een nieuw onderzoek geeft inzicht in wat er werkte in deze situatie.
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek van Porter et al. (2024) verkent de effecten van gedeeld leiderschap en collectieve doeltreffendheid (het…