Eerder onderzoek liet al zien dat het ego depletion model van wilskracht te simpel is. Nu is er onderzoek dat het hele bestaan van ego depletion in twijfel trekt.
Een populair begrip in de moderne psychologie is het begrip ego depletion ofwel ego-uitputting (zie onder andere Baumeister & Tierney, 2012). Kort gezegd gaat het ego-depletion model er van uit dat zelfbeheersing of wilskracht afhangt van een beperkte voorraad mentale energie. Wanneer je je lang probeert te concentreren of beheersen dan verbruik je, volgens Baumeister, die energie en begint de voorraad langzaam maar zeker op te raken. Hoe meer die energie opraakt hoe moeilijker het dan wordt om je te blijven beheersen. Dit ego depletion effect zou ook algemeen zijn. Elke taak die zelfbeheersing vergt put je energievoorraad uit en wanneer je energievoorraad uitgeput raakt wordt het moeilijker om je te concentreren of beheersen voor welke taak dan ook. Volgens de ego-depletie onderzoekers moet je zorgen dat je energie-voorraad weer wordt aangevuld, bijvoorbeeld door te rusten en te eten.
Recent heb ik enkele fMRI-studies genoemd waarin werd onderzocht welke hersengebieden vooral een rol spelen bij zelfgekozen en niet-zelfgekozen gedrag. In dit artikel probeer ik de bevindingen van deze onderzoeken samen te vatten in plaatje van het brein. Eerst vat ik de bevindingen samen in woorden. Ik gebruik hierbij de Engelstalige terminologie om verwarring te voorkomen voor wie de betreffende artikelen wil nalezen (via Wikipedia kun je er vrij gemakkelijk achter komen wat de Nederlandse termen zijn).
Woogul Lee en zijn collega’s (Lee, 2011; Lee & Reeve, 2012, Lee et al., 2013) onderzochten de verschillen in breinactivatie bij gedragingen die zelfgekozen waren op basis van intrinsieke motivatie en niet-zelfgekozen gedragingen die gebaseerd waren op extrinsieke motivatie (zoals beloningen). Ze kwamen er achter dat de anterior insular cortex (AIC) meer actief was tijdens de zelfgekozen (intrinsiek gemotiveerde) gedragingen. De posterior cingulate cortex (PCC) en de angular gyrus waren meer actief tijdens de niet-zelfgekozen (extrinsiek gemotiveerde) gedragingen.
Op deze site heb ik al vaak aandacht besteed aan de zelfdeterminatietheorie. Talloze onderzoeken hebben laten zien dat het kunnen maken van autonome keuzes, keuzes die gebaseerd zijn op je eigen interesses en waarden, veel voordelen heeft voor mensen (lees bijvoorbeeld hoofdstuk 3 in mijn boek). Bij vrijwel al deze onderzoeken werd gebruik gemaakt van allerlei soorten vragenlijsten en gedragsobservaties maar ook van meer objectieve indicatoren zoals prestatiemetingen. Wat nog relatief weinig is uitgevoerd is neurowetenschappelijk onderzoek naar de effecten van het maken van autonome keuzes. Dat type onderzoek begint nu echter van de grond te komen. Hierdoor beginnen we zicht te krijgen op welke hersengebieden en welke neurale mechanismes een belangrijke rol spelen bij autonoom functioneren.Lees verder »
Over mindfulness-meditatie wordt beweert dat het kan bijdragen aan beter en prettiger functioneren. Wat voor bewijs is er dat het inderdaad werkt?
In dit artikel schreef ik over mindfulness en mindfulness-meditatie. Mindfulness-meditatie helpt om een toestand van mindfulness te ervaren. Mindfulness, wat zoiets is als het bewust en oordeelloos ervaren van het huidige moment, helpt, zo schreef ik dat artikel, om automatische gedachtestromen te onderbreken. Ook schreef ik dat er in de afgelopen jaren vrij veel onderzoek gedaan is naar effecten van mindfulness meditatie
en dat het zou leiden tot voordelen zoals een betere weerbaarheid tegen stress, een betere immuunfunctie, een betere mentale gezondheid, minder depressieve klachten en beter sociaal functioneren. Hier wil ik graag iets dieper ingaan op het bewijs voor de positieve effecten van mindfulness.
Gerard, een Havo-docent keek de klas in van een collega, Wim, en zag tot zijn verbazing dat deze klas, die als zeer lastig bekend stond binnen de school, rustig en ontspannen aan het werk was. Hij sprak Wim tijdens de pauze met een verbaasde glimlach aan: “Hoe heb jij dat voor elkaar gekregen, man? Bij mij is het met deze klas een en al gedonder! Ik zie geen andere mogelijkheid dan om ze keihard aan te gaan pakken. De zweep erover!” Wim glimlachte en zei toen dat hij het principe van autonomie-ondersteuning toepaste in zijn klas en dat dat heel goed werkte. Hij legde uit dat het onder andere neerkwam op keuzevrijheid bieden, leerlingen heel serieus nemen en dat de aanpak niet-autoritair was. Toen hij dat hoorde zei Gerard: “Dat vind ik nogal naïef klinken van je. Als je dat doet lopen ze zo over je heen!”
Een van de belangrijkste theoretische pijlers onder de progressiegerichte aanpak is de zelfdeterminatietheorie (ZDT). De bevindingen uit zelfdeterminatietheorie zijn praktisch goed bruikbaar in veel contexten zoals in de opvoeding, de schoolcontext, werk en leidinggeven en coachen en counseling. Veel mensen (zeker lezers van deze site) hebben al gehoord over de psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid, maar de zelfdeterminatietheorie omvat meer interessants. We merken vaak dat onze klanten en cursisten geïnteresseerd zijn om meer te leren over zelfdeterminatietheorie. Daarom geef ik hier wat meer uitleg. Daarbij baseer ik me vooral op het werk van Ed Deci en Richard Ryan en de website www.selfdeterminationtheory.org. Zelfdeterminatietheorie richt zich op 6 hoofdonderwerpen. Deze worden hieronder kort besproken.
De zelfdeterminatietheorie laat zien dat mensen psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid hebben. Deze basisbehoeften zijn universeel (ze zijn van toepassing in alle culturen) en aanwezig gedurende het hele leven. In een nieuw artikel schrijven Maarten Vansteenkiste en Richard Ryan dat de bevrediging van deze psychologische basisbehoeften samenhangt met welbevinden en veerkracht. De frustratie van die behoeften ertoe leidt dat mensen zich slecht voelen en een grotere kans hebben op verschillende soorten psychologische problemen. Het volgende plaatje (dat ik heb vertaald en zeer licht heb aangepast op basis van de tekst) vat de effecten samen van het niet bevredigd worden van de psychologische basisbehoeften: Lees verder »
Werk kan soms belastend zijn in de zin dat het veel zelfbeheersing en wilskracht vraagt. Het is niet verbazend dat dit werk heel vermoeiend kan zijn en dat je op een gegeven moment het gevoel kan krijgen dat het je niet meer goed lukt om beheerst en wilskrachtig te zijn. Roy Baumeister en zijn collega’s (1998) verklaarden dit aan de hand van het concept ego-uitputting (ego-depletion). Ze gingen er vanuit dat zelfbeheersing en wilskracht een beroep doet op een beperkte voorraad mentale energie. Als die energie uitgeput raakt dan wordt het vermogen om jezelf te beheersen volgens deze onderzoekers minder sterk. Volgens de onderzoekers leidt dit er toe dat je in die omstandigheden niet alleen minder in staat bent om zelfbeheersing voor de betreffende taak op te brengen maar ook voor andere dingen (zoals weerstand bieden aan een ongezonde snack). Verschillende onderzoekers hebben manieren beschreven die het effect van ego-uitputting verminderen of tegengaan. Voorbeelden hiervan zijn: het opwekken van een positieve stemming, goed rusten en slapen, oefenen van zelfregulatie, het gebruiken van de techniek van implementatie-intenties en het visualiseren van een energie-opwekkende significante andere persoon. Ook is gesuggereerd (hoewel hier tegenstrijdige onderzoeksbevindingen over lijken te zijn) dat het eten van wat suiker het effect van ego-uitputting tijdelijk kan teniet doen.
Er blijkt echter nogal wat af te dingen op het ego-uitputtingmodel.
Vervulling van de drie psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid in werk leidt tot uiteenlopende voordelen voor zowel het individu als voor de organisatie. Wanneer mensen ervaren dat hun behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid in hun werk bevredigd wordt dan is het, kort gezegd, zo dat zij zich beter voelen en beter functioneren.
Coert Visser, 2014, O&O, Tijdschrift voor Human Resource Development, (pdf)
Competentieontwikkeling is belangrijk voor individuen en organisaties. Dit artikel schetst de voordelen van interessegericht ontwikkelen, het je structureel verdiepen en bekwamen in dat wat je interesseert, zowel op de korte als de lange termijn.
“Ooit hoop ik een Porsche te kunnen rijden … dat is mijn grote droom”, zei een vroegere collega ooit tegen me. Ik weet niet of hij zijn droom verwezenlijkt heeft (we zijn elkaar uit het oog verloren) en, zo ja, of zijn leven er beter door is geworden. Iemand anders die ik ken vertelde me ooit dat ze ooit graag les wilde geven wat haar uiteindelijk gelukt is en wat ze leuk vindt. Wat een verschil in dromen …
Zelfdeterminatietheorie (ZDT) is één van de krachtigste raamwerken om te begrijpen en beïnvloeden hoe menselijke floreren zich ontwikkelt. Hier is zeer korte samenvatting van deze theorie inhoudt*. ZDT neemt twee dingen aan over mensen: 1) dat ze van nature actief zijn en gericht op groei en 2) dat ze een neiging hebben tot psychologische integratie. Met die laatste wordt bedoeld dat, als mensen nieuwe ervaringen tegenkomen, ze uitgedaagd zullen zijn om deze te integreren met de al bestaande aspecten van zichzelf. Dit proces van integratie leidt ertoe dat individuen steeds ‘zelfstructuren’ ontwikkelen die steeds complexer zijn en waarin waarden, regels en normen van buiten geïntegreerd worden.
In een nieuw artikel behandelen Netta Weinstein, Andrew Przybylski en Richard Ryan het integratieve proces. Hiermee bedoelen zij het proces van het coördineren en versterken van de congruentie tussen gedragingen en cognities en van hoe je nieuwe ervaringen kunt integreren met je bestaande netwerk van zelfkennis.
Eén van de meest complexe taken die je als mens kunt hebben, is het opvoeden van kinderen. Omdat complexe taken vragen om een lerende houding is het misschien goed om eens te kijken wat de psychologie ons kan leren over het opvoeden van kinderen. Een goede plaats om te zoeken naar lessen is de zelfdeterminatietheorie.
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek van Aharoni et al. (2024) heeft zich gericht op de vraag of mensen morele evaluaties…