Zelfdeterminatietheorie (ZDT) is één van de krachtigste raamwerken om te begrijpen en beïnvloeden hoe menselijke floreren zich ontwikkelt. Hier is zeer korte samenvatting van deze theorie inhoudt*. ZDT neemt twee dingen aan over mensen: 1) dat ze van nature actief zijn en gericht op groei en 2) dat ze een neiging hebben tot psychologische integratie. Met die laatste wordt bedoeld dat, als mensen nieuwe ervaringen tegenkomen, ze uitgedaagd zullen zijn om deze te integreren met de al bestaande aspecten van zichzelf. Dit proces van integratie leidt ertoe dat individuen steeds ‘zelfstructuren’ ontwikkelen die steeds complexer zijn en waarin waarden, regels en normen van buiten geïntegreerd worden. 

 Trainingen Progressiegericht Werken 

Het belang van autonomie-ondersteuning

ZDT heeft drie universele psychologische basisbehoeften geïdentificeerd: de behoefte aan competentie, autonomie en verbondenheid. De bevrediging van elke van deze behoeften is essentieel voor psychologisch welbevinden. Of deze behoeften wel of niet bevredigd worden hangt in belangrijke mate af van de vraag of de relaties en omgevingen waarin mensen zich bevinden dit proces van behoeftenbevrediging ondersteunt of frustreert. Een relatie of omgeving die autonomie-ondersteunend is zal de bevrediging van de basisbehoeften stimuleren wat leidt tot psychologisch welbevinden. Een relatie of omgeving die psychologisch dwang en controle uitoefent zal de bevrediging van de basisbehoeften frustreren waardoor psychologisch ongemak ontstaat.** De kracht van autonomie-ondersteuning is relevant voor verschillende soorten relaties en omgevingen zoals ouder-kindrelaties, relaties tussen collega’s en vrienden en romantische relaties en relaties en omgevingen in de werksituatie.

Autonomie-ondersteuning in de werkcontext

Een mooi voorbeeld van hoe deze theorie relevant is voor werk wordt getoond door Dagenais et al. (2014). In twee figuren laten zij het verschil in impact van autonomie-ondersteunende praktijken en controlegerichte praktijken zien. Figuur 1 (hieronder) laat voorbeelden van autonomie-ondersteunende praktijken zien (kolom 1). Deze praktijken stimuleren de bevrediging van de basisbehoeften (kolom 2) wat een perceptie van autonoom functioneren oplevert (kolom 3) waarbij zowel het proces van integratie als intrinsieke motivatie ruim baan krijgen, wat leidt tot psychologisch welbevinden (kolom 4).

Autonomie-ondersteuning

Figuur 2 (hieronder) laat voorbeelden van controlerende, autonomie-belemmerende praktijken zien (kolom 1). Deze praktijken frustreren de vervulling van de basisbehoeften (kolom 2) wat een perceptie van gecontroleerde motivatie oplevert (kolom 3) wat leidt tot verschillende psychologische en gedragsmatige problemen (kolom 4).

Autonomie-ondersteuning

Voor meer details, zie Human Motivation and Interpersonal Relationships (hoofdstuk 12).

Vragen: welke van de autonomie-ondersteunende interventies zou je meer kunnen beginnen te gebruiken in je werk? Welke van de controlegerichte praktijken kun beginnen af te schaffen? 

______________

* zie Deci & Ryan, 1985; Ryan & Deci, 2000; Weinstein & DeHaan, 2014
** dit wordt geillustreerd door het plaatje rechts bovenaan in dit artikel. Het toont het resultaat van een padanalyse uit een onderzoek naar 279 Canadese medewerkers in de paramedische sector (Dagenais et al., 2014).

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (8)
  • Bruikbaar (7)