Over mindfulness-meditatie wordt beweert dat het kan bijdragen aan beter en prettiger functioneren. Wat voor bewijs is er dat het inderdaad werkt?
In dit artikel schreef ik over mindfulness en mindfulness-meditatie. Mindfulness-meditatie helpt om een toestand van mindfulness te ervaren. Mindfulness, wat zoiets is als het bewust en oordeelloos ervaren van het huidige moment, helpt, zo schreef ik dat artikel, om automatische gedachtestromen te onderbreken. Ook schreef ik dat er in de afgelopen jaren vrij veel onderzoek gedaan is naar effecten van mindfulness meditatie
en dat het zou leiden tot voordelen zoals een betere weerbaarheid tegen stress, een betere immuunfunctie, een betere mentale gezondheid, minder depressieve klachten en beter sociaal functioneren. Hier wil ik graag iets dieper ingaan op het bewijs voor de positieve effecten van mindfulness.
Heeft mindfulness-meditatie inderdaad effecten, en zo ja, zijn die positief?
Recent onderzoek (Santarnecchi, 2014) laat zien dat het doen van Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) trainingsprogramma leidde tot structurele veranderingen in de hersenen en tot een significante vermindering van psychologische klachten op terreinen van onder andere angst en depressie. Ook vrij recent deden Eberth en Sedlmeier (2012) een meta-analyse naar de effecten van mindfulness-meditatie. Zij vonden grote verschillen van mindfulness-meditatie op verschillende variabelen. Ook vonden zij veel verschil in effect tussen een compleet MBSR-programma en pure meditatie waarbij MBSR vooral bijdroeg aan welbevinden en pure meditatie vooral aan mindfulness.
Evidence map mindfulness
Recent publiceerden Hempel et al (2014) een zogenaamde evidence map van mindfulness. Een evidence map is een compacte visuele weergave van hoeveel onderzoeken bepaalde effecten van een interventie hebben aangetoond bedoeld om behandelaars in het medische circuit te helpen bij het kiezen van bewezen behandelmethodes bij bepaalde klachten. Rechts zie je een kleine weergave van die evidence map voor mindfulness meditatie (voor meer details, lees het rapport).
Mindfulness en de zelfdeterminatietheorie
Ook binnen de het onderzoeksgebied van de zelfdeterminatietheorie is mindfulness een relevant onderwerp. Weinstein et al. (2013) omschrijven mindful awareness als de mate waarin mensen open toegang hebben tot hun eigen emoties, motieven en waarden. Deze auteurs noemen dit een van de drie voorwaarden voor integratie, het bereiken van congruentie tussen gedragingen en cognities en van hoe je nieuwe ervaringen kunt inpassen in je bestaande netwerk van zelfkennis. Recent lieten Schultz et al. (2014) zien dat mindfulness in belangrijke mate kan bijdragen aan je welbevinden op je werk en de mate waarin je je aan kunt passen in je werkomgeving. In het bijzonder leverde hun onderzoek een aanwijzing op dat mindfulness in zekere mate een bescherming kan bieden tegen controlerende werkomgevingen (met andere woorden, waar mensen onder druk gezet worden, veel gewerkt wordt straf, beloning, controle, en dergelijke). Normaal gesproken ondermijnen dit soort werkomgevingen het welbevinden en functioneren van medewerkers maar mindfulness kan dit effect dus verminderen.
Hallo Coert,
boeiend en informatief dat je hier onderzoek naar effectiviteit van mindfulness en meditatie gebundeld weergeeft. Dank daarvoor.
Vanwege die effectiviteit verweef ik altijd mindfulness oefeningen in mijn trainingen Oplossingsgericht Werken (sorry geen progressie gericht werken). Als professionals zich meer bewust zijn van hun eigen gedachten en gevoelens, kunnen ze zich hopelijk daardoor meer en neutraler richten op de cliënt en haar/zijn uitingen. Een andere reden voor het inbouwen van mindfulness oefeningen is het trance effect dat er bij optreedt. De (Ericksoniaanse) trance is mogelijk verwant en ook werkzaam.
Doen jullie zoiets ook, of niet?
groet,
Herman
Hallo Herman,
Ja, ik denk dat mindfulness (of mindfull awareness) behulpzaam kan zijn bij het voeren van goede gesprekken. Mijn gedachten hierover zal ik vandaag of morgen in een apart artikel noteren.
Coert
Hallo Coert,
Bedankt voor dit (wellicht nu al verouderde) artikel.
Ik ben erg benieuwd hoe jij vandaag de dag kijkt naar mindfulness meditatie (een definitie is uiteraard nodig) in relatie tot “progressie” en psychische gesteldheid.
1 Vooral zou ik het interessant vinden hoe jij kijkt tegen de evidentie van de *nadelige* effecten van meditatie, hier uiteen gezet:
https://chivo.nl/problemen-mindfulness/
2 Daarnaast is recent gevonden dat mindfulness slechts een klein effect had op stress en weerbaarheid in studenten, zodra de 3 psych basisbehoeften van SDT werden meegenomen in een hiërarchische correlatie-analyse: https://www.linkedin.com/posts/chilchiu_weerbaarheid-psychologischebasisbehoeften-activity-7046092567481901056-sQHr?utm_source=share&utm_medium=member_desktop
3 Tenslotte: Puur ademhalingsoefeningen doen had eenzelfde effect als “echt mediteren” in deze kwalitatief sterke RCT: https://bmcpsychology.biomedcentral.com/articles/10.1186/s40359-018-0226-3
Ik kijk erg uit naar jouw antwoord. (Wellicht ook een idee hier een nieuw artikel of Linkedin post over te maken met jouw actuele standpunt?)
(Ik weet even niet of ik automatisch email-meldingen zal krijgen van jouw respons op mijn commentaar doordat ik hierboven mijn email-adres heb ingevuld, maar ik blijf dus graag op de hoogte.)
Vriendelijke groet,
Stijn
Beste Stijn,
Bedankt voor de interessante bronnen die je noemt. Zelf volg ik de mindfulness meditatieliteratuur niet nauwgezet. Ik gebruik MM noch in mijn werk noch voor mijzelf. De bronnen die je noemt laten tezamen zien:
1. dat de kwaliteit van de onderzoeken wisselend is,
2. dat de gevonden effecten wisselend zijn,
3. dat andere wellicht eenvoudigere aanpakken (zoals ademhalingstechnieken) even effectief kunnen zijn,
4. dat wanneer de psychologische basisbehoeften gefrustreerd zijn het stressverminderende effect van MM grotendeels teniet wordt gedaan.
Naar aanleiding hiervan moet ik denken aan het verschijnsel heterogeniteit in behandelingseffecten Lees meer.
Heel kort gezegd komt dat hier op neer: interventies, zoals mindfulness meditatie, hebben geen universeel effect dat geldt voor iedereen, onder alle omstandigheden. Integendeel, de effectiviteit van een interventie kan variëren, afhankelijk van verschillende factoren, zoals persoonlijke kenmerken, contextuele factoren, en hoe de interventie zelf wordt toegepast. In sommige gevallen kan een interventie heel goed werken voor een individu, maar in andere gevallen niet of zelfs averechts.
Dit zou kunnen helpen verklaren waarom we zulke uiteenlopende resultaten zien in onderzoeken naar mindfulness meditatie. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden en individuen die bij een studie betrokken zijn, kan het zijn dat MM effectief is, of juist niet. Het benadrukt de noodzaak om niet alleen te kijken naar of een interventie ‘werkt’ in het algemeen, maar ook naar onder welke specifieke omstandigheden het werkt, en voor wie.