Waarom veganistisch? Of: Waarom de toekomst van voedsel plantaardig is

door | dec 29, 2023 | Progressie | 27 reacties

Waarom veganistisch?

Waarom veganistisch? Soms vragen mensen mij waarom ik veganist ben. In onze gesprekken kunnen ze zorgen en tegenargumenten naar voren brengen. Naar mijn idee zijn deze meestal gebaseerd op misverstanden. In dit artikel bespreek ik eerst mijn redenen voor veganisme. Vervolgens beschrijf ik enkele veelvoorkomende misvattingen.

► Waarom veganistisch?

1. Dierenwelzijn en -rechten

  • Elk jaar worden ongeveer 80 miljard (lees meer) landdieren geslacht voor voedsel, waaronder kippen, varkens en koeien. Varkens worden vaak in Europa gedood in gaskamers, elders wordt hun keel doorgesneden (al dan niet na verdoofd te zijn). Melkkoeien worden gedwongen jaarlijks te kalven om melk te blijven geven, waarbij hun kalveren kort na de geboorte worden weggehaald, wat voor beide dieren erg stressvol is. Kippen leven vaak onder slechte omstandigheden, waarbij meer dan 90% van de legkippen in kleine kooien wordt gehouden, wat veel stress en pijn veroorzaakt.
  • Door dieren te gebruiken als een ‘tussenstation’ in onze voedselvoorziening gaat het grootste deel van de energie verloren die oorspronkelijk in planten aanwezig is (lees meer). Slechts 3% tot 10% van de energie die dieren uit planten halen, wordt daadwerkelijk omgezet in vlees. Dit komt doordat dieren een groot deel van de energie gebruiken voor hun eigen levensprocessen, zoals ademhaling, beweging en spijsvertering. Dit betekent dat er veel meer dieren moeten worden gefokt en gedood om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren, wat onnodig dierenleed veroorzaakt.
  • Veganisme ondersteunt het idee dat dieren van nature rechten hebben (lees meer), inclusief het recht op een leven vrij van uitbuiting en lijden. Dit omvat niet alleen het vermijden van dierenleed, maar ook het erkennen van dieren als individuen met hun eigen belangen. Overigens zijn de belangen van mensen en dieren vaak gelijk.

2. Milieubescherming en klimaatverandering

  • De milieu-impact van een veganistisch dieet is lager (lees meer). Veganisme draagt bij aan de vermindering van broeikasgassen, ontbossing en watervervuiling door de afhankelijkheid van de dierlijke landbouw te verminderen. Dierlijke landbouw is een belangrijke bron van methaan- en CO2-uitstoot, wat cruciaal is in de strijd tegen klimaatverandering. Daarnaast leidt het gebruik van dieren voor voedselproductie tot een inefficiënte benutting van energie en landbouwgrond.
  • Door planten direct te consumeren in plaats van ze eerst aan dieren te voeren, vermijden we energieverlies en profiteren we van een groter deel van de voedingsstoffen in planten. Dit vermindert niet alleen de uitstoot van broeikasgassen, maar helpt ook om het landgebruik efficiënter te maken. Het grootste deel van gewassen zoals soja wordt momenteel gebruikt om vee te voeden in plaats van mensen. Door plantaardig te eten, kunnen we deze gewassen direct gebruiken voor menselijke consumptie, wat leidt tot een efficiënter gebruik van landbouwgrond en minder milieubelasting.

3. Gezondheidsvoordelen

4. Lager pandemierisico

Een veganistisch dieet kan bijdragen aan het verminderen van het risico op pandemieën. Dit is te danken aan twee hoofdfactoren: ten eerste, het verminderen van antibioticaresistentie, die wordt verergerd door het overmatig gebruik van antibiotica in intensieve dierlijke landbouw; en ten tweede, het minimaliseren van het risico op virale infecties die kunnen ontstaan en zich verspreiden in intensieve dierlijke landbouwomstandigheden (lees meer). Zowel antibioticaresistentie als zoönosen uit dierlijke landbouw zijn belangrijke bijdragers aan het potentieel voor wereldwijde pandemieën.

5. Wereldhonger oplossen

Een ander significant voordeel van een veganistisch dieet is het potentieel om een grote bijdrage te leveren aan het oplossen van wereldhonger (lees meer). Veel van het momenteel geteelde plantaardige voedsel wordt gevoerd aan vee, niet aan mensen. Overschakelen op een plantaardig dieet kan deze middelen heroriënteren om direct voedsel voor menselijke consumptie te produceren, waardoor de efficiëntie van wereldwijde voedselbronnen verbetert. Dit kan de voedselbeschikbaarheid en -distributie verbeteren, met name in gebieden met voedseltekorten.

Elk van deze redenen biedt mij op zichzelf voldoende rechtvaardiging om een veganistisch dieet aan te nemen, laat staan als ik ze gezamenlijk beschouw. Voor mij persoonlijk is het eerste argument (over dierenwelzijn en -rechten) het zwaarstwegend.

 

► Veelvoorkomende misvattingen

1. “Zijn plantaardige vleesvervangers niet minstens zo ongezond als vlees?”

Het is een wijdverbreid idee dat ultrabewerkte vleesvervangers per definitie ongezond zijn, maar de kwaliteit en samenstelling van de ingrediënten zijn doorslaggevend. Goede plantaardige opties kunnen juist bijdragen aan een gezonder eetpatroon als ze vlees op een evenwichtige manier vervangen. In plaats van alleen naar het label ‘ultrabewerkt’ te kijken, is het belangrijk te letten op het totale voedingsprofiel, zoals eiwitten, vezels en micronutriënten. (Lees meer)

2. “Zijn dierlijke eiwitten niet superieur en noodzakelijk?”

Het is een misvatting dat dierlijke eiwitten de enige complete bron van eiwitten zijn. Veel plantaardige bronnen bevatten ook alle essentiële aminozuren, en een gevarieerd veganistisch dieet kan volledig in de eiwitbehoefte voorzien. (Lees meer)

3. “Hebben we geen zuivel nodig voor calcium?”

Zuivel is niet de enige bron van calcium. Groene bladgroenten, peulvruchten, sojamelk, noten en zaden zijn uitstekende plantaardige bronnen van goed opneembaar calcium. (Lees meer)

4. “Is B12 alleen verkrijgbaar uit dierlijke producten?”

Hoewel B12 voornamelijk geassocieerd wordt met dierlijke producten, kan het verkregen worden uit verrijkte plantaardige voedingsmiddelen en supplementen, aangezien de vitamine van nature wordt geproduceerd door micro-organismen (vee produceert het niet zelf, het krijgt doorgaans zelf ook B12 supplementen). (Lees meer)

5. “Is vlees niet essentieel voor een gezond dieet?”

Een goed samengesteld plantaardig dieet kan alle essentiële voedingsstoffen leveren. Het is dus niet waar dat vlees en zuivel essentieel zijn voor de gezondheid. (Zie de vele research updates onder dit artikel).

6. “Leidt een vegan dieet niet tot zwakkere botten?”

Goed geplande plantaardige diëten hebben geen significante invloed op botmineraaldichtheid of lichaamssamenstelling, maar leiden wel tot een lagere tailleomvang in vergelijking met vleesrijke diëten. (Lees meer)

7. “Zijn omega-3-vetzuren niet alleen te vinden in vis?”

Omega-3-vetzuren zijn niet exclusief voor vis. Plantaardige bronnen zoals lijnzaad, chiazaad en algen kunnen ook in de behoefte aan deze essentiële vetzuren voorzien. Bovendien zijn omega-3-vetzuren tegenwoordig eenvoudig via supplementen te verkrijgen). (Lees meer)

8. “Toont onderzoek niet aan dat verzadigd vet geen probleem is?”

In tegenstelling tot sommige beweringen is verzadigd vet inderdaad een risicofactor voor hartziekten, en dit wordt ondersteund door een meerderheid van de wetenschappelijke literatuur. (Lees meer)

9. “Wordt de milieu-impact van dierlijke landbouw niet overdreven?”

De milieu-impact van dierlijke landbouw is aanzienlijk en draagt bij aan de uitstoot van broeikasgassen, landgebruik en waterverbruik. (Lees meer)

► De punten besproken in dit artikel weerspiegelen mijn begrip van het onderwerp. Ik ben geen expert op dit gebied. Hoewel ik denk dat de stellingen die ik hier presenteer correct zijn, is het mogelijk dat sommige details niet kloppen. Als dat het geval is, laat het me weten.

 

► Bronnen:

Dierenwelzijn en -rechten

  1. Animal slaughter (wikipedia)
  2. Plantaardig eten: progressie voor dieren, gezondheid en milieu
  3. Veganism and Animal Rights: Exploring the Ethical Reasons Behind Going Vegan

Milieubescherming en klimaatverandering

  1. Filippin et al. (2023): Environmental Impact of Two Plant-Based, Isocaloric and Isoproteic Diets: The Vegan Diet vs. the Mediterranean Diet
  2. Scarborough et al. (2023): Vegans, vegetarians, fish-eaters and meat-eaters in the UK show discrepant environmental impacts
  3. Rifkin (2023): Nutrition policy critical to optimize response to climate, public health crises
  4. Elon Musk has had ENOUGH of vegan misinformation
  5. Plantaardig eten: progressie voor dieren, gezondheid en milieu
  6. Bunge et al. (2024): Sustainability benefits of transitioning from current diets to plant-based alternatives or whole-food diets in Sweden
  7. Richie (2024): What are the trade-offs between animal welfare and the environmental impact of meat?

Gezondheidsvoordelen

1. Hartziekten:

2. Kanker:

3. Diabetes:

4. Reumatoïde artritis:

5. Jicht:

6. Ziekte van Alzheimer:

7. COVID:

8. Welzijn:

9. Depressieve klachten en angst:

9. Biologische veroudering:

Lager pandemierisico

    1. Veganism and COVID-19

Wereldhonger oplossen

    1. Moving Toward Veganism to End World Hunger

Veelvoorkomende misvattingen:

    1. “Zijn plantaardige vleesvervangers niet minstens zo ongezond als vlees?”: Ultra-Processed Fake Meat VERSUS Real Meat! Zie ook: The Effect of Plant-Based and Mycoprotein-Based Meat Substitute Consumption on Cardiometabolic Risk Factors: A Systematic Review and Meta-Analysis of Controlled Intervention Trials
    2. “Zijn dierlijke eiwitten niet superieur en noodzakelijk?”: Building Muscle on a Vegan Diet: Expert Advice from Dr. Matthew Nagra / Monteyne et al. (2023): Vegan and Omnivorous High Protein Diets Support Comparable Daily Myofibrillar Protein Synthesis Rates and Skeletal Muscle Hypertrophy in Young Adults
    3. “Hebben we geen zuivel nodig voor calcium?”: Plant-Based Foods Rich in Calcium
    4. “Is B12 alleen verkrijgbaar uit dierlijke producten?”: Vitamin B12: All Your Questions Answered
    5. “Is vlees niet essentieel voor een gezond dieet?” (Zie de vele research updates onder dit artikel)
    6. “Leidt een vegan dieet niet tot zwakkere botten?”: Austin et al. (2024): Bone mineral density and body composition in Australians following plant-based diets vs. regular meat diets
    7. “Zijn omega-3-vetzuren niet alleen te vinden in vis?”: Vegan Omega-3 375mg DHA & EPA – 30 capsules
    8. “Toont onderzoek niet aan dat verzadigd vet geen probleem is?” Hooper et al. (2020): Reduction in saturated fat intake for cardiovascular disease 
    9. “Wordt de milieu-impact van dierlijke landbouw niet overdreven?”: Environmental Impacts of Food Production

 

Laatste update: 07-01-2025

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (10)
  • Bruikbaar (4)

27 Reacties

  1. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek (Wang et al., 2023) kijkt naar de relatie tussen het eten van rood vlees en het risico op hartziekten. Het onderzoek is gedaan met 148.506 mensen die bij de start geen kanker, diabetes of hartziekten hadden. Zij waren deelnemers van het ‘Million Veteran Program’. Er werd gevraagd hoe vaak ze rood vlees aten. De onderzoekers keken naar gevallen van hartaanvallen en beroertes, en sterfgevallen door hartziekten.

    De resultaten laten zien dat mensen die veel rood vlees eten een hoger risico hebben op hartziekten. Dit risico is nog groter voor bewerkt rood vlees, zoals worstjes en ham. Afro-Amerikaanse deelnemers hadden een nog hoger risico dan witte deelnemers. Als mensen een half portie rood vlees per dag vervingen door noten, volkorenproducten of magere melk, verlaagde dit hun risico op hartziekten.

    De conclusie is dat het eten van rood vlees het risico op hartziekten kan verhogen. Het advies is daarom om minder rood vlees te eten en meer plantaardige eiwitten of zuivelproducten met weinig vet. Dit kan helpen om hartziekten te voorkomen.

    Antwoord
  2. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek van Acosta-Navarro et al. (2024) laat zien dat mensen met een plantaardig of vegetarisch dieet een lagere kans hadden op COVID-19-infectie vergeleken met mensen met een omnivoor dieet.

    Onderzoekers analyseerden gegevens van 702 personen, verdeeld in twee groepen: omnivoren (alleseters) en plantaardige eters. Binnen de plantaardige groep waren er vegetariërs en flexitariërs (vooral plantaardig, maar soms vlees of vis). Na aanpassing voor factoren zoals lichaamsgewicht, lichamelijke activiteit en bestaande gezondheidsproblemen, bleek dat mensen die plantaardig of vegetarisch aten 39% minder kans hadden op het krijgen van COVID-19 dan de omnivoren. Er was geen duidelijk verband tussen het dieet en de ernst of duur van de ziekte.

    Dit suggereert dat een plantaardig of vegetarisch dieet kan helpen beschermen tegen het oplopen van COVID-19.

    Antwoord
  3. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek van Pavis et al. (2024) laat zien dat het eten van mycoproteïne-bevattende producten het cholesterolgehalte effectief verlaagt bij volwassenen met overgewicht en een hoog cholesterolgehalte. Mycoproteïne, afkomstig van schimmels en rijk aan eiwitten en vezels, wordt bijvoorbeeld gebruikt in de producten van Quorn (zie hier voor voorbeelden).

    In het onderzoek werden zeventig volwassenen willekeurig toegewezen aan een controlegroep, die vlees- en visproducten ontving, en een experimentele groep die mycoproteïne-producten kreeg.

    ► Deze vierweekse thuisinterventie toonde aan dat in de mycoproteïne-groep de totale cholesterol- en LDL-cholesterolgehaltes significant daalden. Deze veranderingen werden niet waargenomen in de controlegroep.
    ► Bovendien hadden deelnemers in de mycoproteïne-groep na afloop lagere bloedsuiker- en c-peptidengehaltes, wat wijst op een verbeterde insulinerespons.
    ► Er waren geen significante verschillen in de gehaltes van HDL-cholesterol en vrije triglyceriden tussen de groepen.

    Dit onderzoek onderstreept het potentieel van mycoproteïne als een effectieve en milieuvriendelijke optie om de cardio-metabole gezondheid in een risicopopulatie te verbeteren.

    Antwoord
  4. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek van Carballo-Casla et al. (2024) wijst uit dat voor ouderen het eten van meer eiwitten in het algemeen, en meer plantaardige eiwitten in het bijzonder, gunstig is voor hun voedingsstatus. Het onderzoek heeft gegevens geanalyseerd van bijna 3.000 oudere volwassenen in Spanje, waarbij gekeken is naar hun eiwitinname en hoe dit hun gezondheid beïnvloedt.

    De resultaten tonen aan dat het verhogen van de inname van eiwitten, met name plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld granen, positief samenhangt met verbeteringen in de voedingsstatus, zoals een gezond gewicht en spiermassa. Dit suggereert dat een dieet met meer eiwitten, met name plantaardige eiwitten, kan helpen om ondervoeding bij ouderen te verbeteren.

    Antwoord
  5. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek van Wang et al. (2024) bekeek hoe plantaardige eetgewoonten samenhangen met depressie en angst bij oudere mensen in China. Door data van de Chinese Longitudinal Healthy Longevity Survey te gebruiken en een simpele vragenlijst over voeding, werd gekeken naar drie soorten plantaardige diëten: een algemene plantaardige dieetindex (PDI), een gezonde plantaardige dieetindex (hPDI) en een ongezonde plantaardige dieetindex (uPDI). Om depressie en angst te meten, werden speciale vragenlijsten gebruikt. Het onderzoek, waaraan bijna 12.000 ouderen meededen met een gemiddelde leeftijd van 83 jaar, vond dat mensen die vooral gezonde plantaardige voeding aten, minder last hadden van depressie en angst. Mensen die ongezonde plantaardige voeding aten, hadden juist meer last van deze symptomen. De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat het eten van gezonde plantaardige voeding kan helpen om depressie en angst bij ouderen te voorkomen of te verminderen. Dit benadrukt het belang van goede eetgewoonten voor deze leeftijdsgroep.

    Antwoord
  6. Coert Visser

    Open link
    ► Dit onderzoek (Bruns et al., 2024) vergelijkt cardiovasculaire risicofactoren tussen flexitariërs (die vooral plantaardig eten met soms vlees), veganisten (geen dierlijke producten) en omnivoren (regelmatige vleesconsumptie). Onder 94 gezonde deelnemers van 25-45 jaar werden verschillende hart- en vaatziekte risico’s gemeten, zoals metabolische biomarkers, lichaamssamenstelling, bloeddruk, arteriële stijfheid (via pulse wave velocity, PWV) en metabool syndroom ernst (MetS), naast dieetkwaliteit (via HEI-Flex) en fysieke activiteit (via Freiburger vragenlijst).
    Terwijl het veganistische dieet over het algemeen de meest gunstige effecten vertoonde, toonde het onderzoek aan dat een flexitarisch dieet ook significante cardiovasculaire voordelen kan bieden, soms vergelijkbaar met die van een veganistisch dieet. Dit ondersteunt het idee dat het verminderen van de consumptie van vlees en verwerkte vleesproducten naar een meer plantaardig dieet, zoals bij flexitarisme, al gunstige uitkomsten ondersteunt op CVD-risicofactoren.

    Antwoord
  7. Coert Visser

    Open link

    ► Dit onderzoek van Bunge et al. (2024) richt zich op de duurzaamheidsvoordelen van de overgang van huidige diëten naar plantaardige alternatieven of volwaardige voedingsmiddelen in Zweden. Er is gekeken naar de milieu-, voedings- en economische gevolgen van het vervangen van dierlijke voedingsmiddelen door plantaardige alternatieven (PBAs) of ‘whole foods’ (WFs; onbewerkte of minimaal bewerkte voedingsmiddelen).

    Met twee functionele eenheden (massa en energie) zijn veganistische, vegetarische en flexitarische scenario’s gemodelleerd, elk gebaseerd op PBAs of WFs.

    De resultaten tonen aan dat diëten rijk aan PBAs de uitstoot van broeikasgassen (30-52%), landgebruik (20-45%) en zoetwatergebruik (14-27%) aanzienlijk verminderen, waarbij het veganistische dieet het hoogste reductiepotentieel toont.

    Vergelijkbare milieuvoordelen worden waargenomen bij vervanging door WFs, wat benadrukt dat het verminderen van de consumptie van dierlijke voedingsmiddelen noodzakelijk is. PBA-scenario’s voldoen aan de meeste Noordse voedingsaanbevelingen, behalve voor vitamine B12, vitamine D en selenium, maar verbeteren de toevoer van ijzer, magnesium, foliumzuur en vezels en verlagen de verzadigde vetten. De dagelijkse voedseluitgaven stijgen licht in de PBA-scenario’s (3-5%) en dalen in de WF-scenario’s (4-17%), waarbij PBA-diëten 10-20% duurder zijn dan WF-diëten.

    Dit onderzoek toont aan dat het vervangen van dierlijke voedingsmiddelen door PBAs de milieu-impact van de huidige Zweedse diëten kan verminderen, terwijl het de meeste voedingsaanbevelingen nakomt, maar de voedseluitgaven licht verhoogt. Het wordt aanbevolen de consumptie van dierlijke voedingsmiddelen te verminderen en te diversifiëren met WFs en gezondere PBAs om verschillende consumentenvoorkeuren tijdens voedingsovergangen te accommoderen.

    Antwoord
  8. Coert Visser

    Open link ► Dit onderzoek van Capodici et al. (2024) concludeert dat veganistische en vegetarische diëten talrijke gezondheidsvoordelen bieden.

    Plant-based diëten worden geassocieerd met een beter gezondheidsstatus voor risicofactoren van ziektes zoals kanker en cardiometabole ziekten. Deze diëten helpen je bloedvetwaarden te verbeteren, je bloedsuiker beter onder controle te houden, gewicht te verliezen of een gezond gewicht te behouden, en verminderen ontstekingen in je lichaam. Daarnaast verkleinen ze het risico op hartziekten en kanker.

    Hoewel de voordelen voor de algemene bevolking gelden, zagen zwangere vrouwen die een vegetarisch dieet volgden geen verschil in risico op hypertensie en zwangerschapsdiabetes.

    Wel moeten veganistische en vegetarische diëten zorgvuldig worden gepland om voedingstekorten te voorkomen, vooral bij kwetsbare groepen zoals zwangere vrouwen en ouderen. Overmatige vleesconsumptie, vooral in de Verenigde Staten, wordt in verband gebracht met ernstige gezondheidsrisico’s zoals een verhoogd risico op bepaalde kankers. Daarom wordt een dieet aanbevolen dat rijk is aan groenten, fruit, volle granen en magere eiwitbronnen zoals vis, gevogelte, eieren, en peulvruchten.

    Antwoord
  9. Coert Visser

    Open link ► Dit onderzoek van Kadel, Herwig en Mata (2023) onderzoekt waarom mensen ondanks de overvloedige informatie over de negatieve gevolgen van vleesconsumptie toch meer vlees eten dan aanbevolen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mensen er opzettelijk voor kiezen om dergelijke informatie te negeren, een fenomeen dat opzettelijke onwetendheid (deliberate ignorance) wordt genoemd.

    Methode: Het onderzoek bestond uit drie studies met in totaal 1133 deelnemers die de mogelijkheid kregen om 18 informatiefragmenten over de negatieve gevolgen van vleesconsumptie te bekijken of een deel ervan te negeren. Opzettelijke onwetendheid werd gemeten door het aantal genegeerde informatiefragmenten. Daarnaast werden mogelijke voorspellers en uitkomsten van opzettelijke onwetendheid beoordeeld. Ook werden interventies om opzettelijke onwetendheid te verminderen (zelfbevestiging, contemplatie en zelfeffectiviteit) experimenteel getest.

    Resultaten: De resultaten toonden aan dat hoe meer informatie deelnemers negeerden, hoe minder hun intentie veranderde om hun vleesconsumptie te verminderen (r = -0,124). Dit effect werd gedeeltelijk verklaard door cognitieve dissonantie (een ongemakkelijk gevoel dat ontstaat wanneer men geconfronteerd wordt met tegenstrijdige informatie). Hoewel zelfbevestiging en contemplatie-oefeningen opzettelijke onwetendheid niet verminderden, deden zelfeffectiviteitsoefeningen dit wel.

    Zelfeffectiviteitsoefeningen zijn activiteiten die het vertrouwen in eigen kunnen versterken, waardoor mensen beter in staat zijn hun gedrag te veranderen op basis van de verstrekte informatie.

    Antwoord
  10. Coert Visser

    Open link

    ► Dit artikel van Ardisson Korat et al. (2023) stelt dat de inname van voedingsproteïnen tijdens de middelbare leeftijd samenhangt met gezond ouder worden.

    Het onderzoek, uitgevoerd bij 48.762 vrouwelijke deelnemers van de Nurses’ Health Study, toont aan dat een hogere eiwitinname de kans op gezond ouder worden vergroot. Voor elke 3% toename in energie-inname uit totale eiwitten nam de kans op gezond ouder worden met 5% toe, uit dierlijke eiwitten met 7%, uit zuiveleiwitten met 14%, en uit plantaardige eiwitten met 38%. Plantaardige eiwitten waren ook geassocieerd met betere fysieke en mentale gezondheid.

    Deze resultaten suggereren dat een plantaardig dieet gunstig kan zijn voor gezond ouder worden en een betere algehele gezondheid.

    Antwoord
  11. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Chen, Liu, Huang, Mao, Wen, Ye, en He (2022) stelt dat er een mogelijke causale relatie bestaat tussen de consumptie van rundvlees en het risico op reumatoïde artritis (RA). De belangrijkste ideeën zijn dat een hogere inname van rundvlees significant geassocieerd is met een verhoogd risico op RA. Deze bevindingen zijn gebaseerd op een multivariate logistische regressieanalyse van de National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES) 1999-2016, waarin 9.618 deelnemers betrokken waren. Daarnaast is een dosis-responsrelatie tussen rundvleesinname en RA onderzocht en werd een omgekeerde “U” vormige relatie gevonden, wat betekent dat het risico op RA toeneemt tot een bepaald niveau van rundvleesinname en daarna afneemt. Verder werd Mendeliaanse randomisatie (MR) analyse uitgevoerd om het causale effect van rundvleesinname op RA te onderzoeken. Genetische instrumenten voor rundvleesinname werden geselecteerd uit een genoom-brede associatiestudie (GWAS) met 335.576 individuen uit de UK Biobank studie, en samenvattende statistieken met betrekking tot RA werden verkregen uit een GWAS meta-analyse van 14.361 RA-patiënten en 43.923 controles. De inverse-variance gewogen (IVW) methode werd gebruikt om de causale associatie te schatten, en MR-Egger regressie en Mendelian randomisatie pleiotropy residual sum and outlier (MR-PRESSO) test werden toegepast om pleiotropie (het effect van één gen op meerdere kenmerken) en uitbijters te evalueren. De resultaten toonden aan dat rundvleesinname geassocieerd was met een verhoogd risico op RA, zonder pleiotrope variaties en uitbijters. De relevantie van dit artikel ligt in de suggestieve bewijzen die het biedt voor de causale invloed van rundvleesinname op het risico op RA, wat verdere studies noodzakelijk maakt om de exacte associatie te verduidelijken.

    Antwoord
  12. Coert Visser

    Open link
    ► Dit artikel van Ornish et al. (2024) stelt dat intensieve veranderingen in levensstijl, inclusief een plantaardig dieet, de progressie van milde cognitieve stoornissen (MCI) of vroege dementie door de ziekte van Alzheimer (AD) aanzienlijk kunnen verbeteren. Deze gerandomiseerde, gecontroleerde klinische studie, de eerste in zijn soort, onderzocht deelnemers van 45-90 jaar met MCI of vroege dementie door AD. De studie legt uit dat een plantaardig dieet, als onderdeel van de levensstijlinterventie, bijdraagt aan de verbetering van cognitieve functies en de vermindering van biologische kenmerken van AD. Na 20 weken van een intensieve multimodale levensstijlinterventie, inclusief een plantaardig dieet, toonde de studie significante verbeteringen in cognitieve en functionele tests (CGIC, CDR-SB, CDR-Global) in vergelijking met de controlegroep. De verhouding van plasma Aβ42/40, een belangrijke biomarker voor AD, verbeterde ook significant in de interventiegroep. Bovendien werden verbeteringen waargenomen in andere biomarkers zoals hemoglobine A1c, insuline en LDL-cholesterol, die verband houden met het plantaardige dieet. De studie benadrukt dat uitgebreide veranderingen in levensstijl, waaronder een plantaardig dieet, niet alleen de cognitieve functies kunnen verbeteren, maar ook de biologische kenmerken van AD kunnen beïnvloeden. De relevantie van deze bevindingen ligt in de potentiële toepassing van levensstijlinterventies, waaronder een plantaardig dieet, als aanvullende behandelingsopties voor patiënten met MCI of vroege dementie door AD, die kunnen bijdragen aan het vertragen van de cognitieve achteruitgang en het verbeteren van de algehele functie.

    Antwoord
  13. Coert Visser

    Open link ► Verandering in vleesconsumptie ruilt dierenwelzijn voor lagere emissies; stoppen met vleesconsumptie komt beide ten goede

    Antwoord
  14. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Bondonno et al. (2024) stelt dat de bron van nitraat en nitriet in onze voeding een belangrijke rol speelt bij de gezondheidseffecten ervan. Het onderzoek, uitgevoerd onder 52.247 deelnemers aan de Deense Diet, Cancer and Health Study, toont aan dat plantaardige nitraten geassocieerd worden met een lager risico op sterfte, terwijl nitraten uit dierlijke bronnen, additieven in vlees en drinkwater juist gepaard gaan met een hoger sterfterisico. De onderzoekers analyseerden de relatie tussen de inname van nitraat/nitriet uit verschillende bronnen en de sterfte door alle oorzaken, hart- en vaatziekten en kanker over een periode van 27 jaar. Ze hielden daarbij rekening met demografische factoren, leefstijl en voedingsgewoonten. De resultaten laten zien dat:

    ► Een hogere inname van plantaardige nitraten samenhangt met een 17% lager risico op sterfte.
    ► Hogere innames van nitraten uit dierlijke bronnen geassocieerd worden met een 9% hoger sterfterisico.
    ► Hogere innames van nitraten uit vleesadditieven geassocieerd worden met een 19% hoger sterfterisico.
    ► Hogere innames van nitraten uit drinkwater geassocieerd worden met een 19% hoger sterfterisico.
    ► Vergelijkbare patronen werden gevonden voor de inname van nitriet en voor sterfte aan hart- en vaatziekten en kanker, met enkele uitzonderingen.

    Dit onderzoek is relevant omdat het benadrukt dat de bron van nitraat en nitriet in onze voeding van groot belang is voor de gezondheidseffecten. Het suggereert dat het verhogen van de inname van plantaardige nitraten en het verminderen van de inname uit andere bronnen potentieel gunstig kan zijn voor de volksgezondheid.

    Antwoord
  15. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Rai et al. (2024) stelt dat de naleving van gezonde en ongezonde plantaardige diëten verband houdt met het risico op jicht. Het onderzoekt de associaties tussen een plantaardig dieet (zowel gezonde als ongezonde varianten) en het ontstaan van jicht, door gebruik te maken van gegevens van de Health Professionals Follow-Up Study en de Nurses’ Health Study. De studie betrof mannen en vrouwen zonder jicht bij aanvang en analyseerde gegevens verzameld tussen 1984 en 2012. De plantaardige dieetindexen (PDI’s) omvatten 18 voedselgroepen, beoordeeld met een gevalideerde vragenlijst.

    Bij een follow-up van 2.704.899 persoonsjaren kregen 2709 deelnemers jicht. De algehele PDI was niet significant geassocieerd met jicht. Echter, de gezonde PDI (hPDI) was significant omgekeerd geassocieerd met het risico op jicht (hoe hoger de naleving, hoe lager het risico), terwijl de ongezonde PDI (uPDI) juist een verhoogd risico op jicht liet zien, vooral bij vrouwen. Specifieke gezonde plantaardige voedingsmiddelen, zoals volle granen, thee en koffie, waren onafhankelijk geassocieerd met een lager risico op jicht. Daarentegen waren bepaalde ongezonde plantaardige voedingsmiddelen, zoals vruchtensap en met suiker gezoete dranken, geassocieerd met een verhoogd risico op jicht. Zuivel, hoewel niet plantaardig, werd ook gevonden als gunstig voor het verlagen van het risico op jicht.

    De relevantie van dit artikel ligt in de ondersteuning van huidige voedingsaanbevelingen die een verhoogde consumptie van gezonde plantaardige voedingsmiddelen en een lagere inname van ongezonde plantaardige voedingsmiddelen aanbevelen om het risico op jicht te verminderen. De bevindingen kunnen bijdragen aan een beter begrip van hoe verschillende diëten van invloed kunnen zijn op de gezondheid, specifiek met betrekking tot jicht.

    Antwoord
  16. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Priestley et al. (2024) laat zien dat mensen soms bewust negatieve informatie over voedsel vermijden. Ze vermijden deze informatie omdat ze de voorkeur geven aan het niet weten van mogelijk onaangename feiten over hun voedsel, wat hen helpt negatieve emoties of beslissingen te vermijden die hun eetervaring kunnen verstoren.

    Antwoord
  17. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Kaluza, Lozynska, Rudzinska, Granda, Sicinska, en Szmidt (2023) laat zien dat het welzijn van vrouwen verschilt afhankelijk van hun dieetkeuze, waarbij veganistische en vegetarische vrouwen een hoger welzijn rapporteren dan omnivore vrouwen. De belangrijkste ideeën uit het artikel zijn dat veganistische vrouwen 2,4 keer meer kans hebben op een goed welzijn, terwijl vegetarische vrouwen 1,6 keer meer kans hebben op een goed welzijn vergeleken met omnivoren. Deze bevindingen zijn gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd onder 636 vrouwen, waarbij welzijn werd gemeten met de WHO-5 Well-Being Index (een gevalideerde index voor het meten van welzijn). Het onderzoek benadrukt dat een mediterraan dieet positief bijdraagt aan het welzijn van omnivoren. Specifiek toonde een toename van één punt in de mediterrane dieetscore een 17% hogere kans op goed welzijn voor omnivoren. Voor vegetariërs en veganisten waren andere factoren belangrijker voor hun welzijn, zoals ouderdom, hogere fysieke activiteit (minstens 3 uur per week), voldoende slaap (7-8 uur per nacht), een hogere zelfwaargenomen gezondheid en lagere stressniveaus. De relevantie van het artikel ligt in de identificatie van verschillende determinanten van welzijn voor verschillende dieetgroepen. Het benadrukt het belang van dieet en levensstijl voor de mentale gezondheid en welzijn, en suggereert dat het volgen van een mediterraan dieet voordelen kan hebben voor omnivoren, terwijl fysieke activiteit en slaap cruciaal zijn voor vegetariërs en veganisten. Deze bevindingen kunnen helpen bij het ontwikkelen van gerichte gezondheidsinterventies en voedingsadviezen voor verschillende dieetgroepen om hun welzijn te verbeteren.

    Antwoord
  18. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Austin et al. (2024) laat zien dat het volgen van verschillende plantaardige diëten (veganistisch, lacto-vegetarisch, pesco-vegetarisch en semi-vegetarisch) niet leidt tot significante veranderingen in botmineraaldichtheid (BMD) of lichaamssamenstelling, mits de diëten goed gepland zijn met voldoende calcium en eiwitten. De studie, uitgevoerd onder 240 volwassenen in Australië, gebruikte DXA (dubbel-energie x-ray absorptiometrie) om deze parameters te meten en vond dat lacto-ovo vegetariërs een lagere magere massa en T-score hadden in vergelijking met vleeseters. Plantaardige diëten leidden tot een lagere tailleomvang. Er waren geen significante verschillen in vetmassa, lichaamsgewicht of BMI. De voedingspatronen voldeden aan de aanbevolen dagelijkse inname van calcium en eiwit, en de vitamine D-status was vergelijkbaar tussen de groepen.

    Antwoord
  19. Coert Visser

    Open link
    ► Dit artikel van Dwaraka et al. (2024) laat zien dat een veganistisch dieet op korte termijn geassocieerd is met epigenetische voordelen* en verminderde klokleeftijd (een maat voor biologische veroudering) in vergelijking met een omnivoor dieet. Het onderzoek analyseerde de impact van een 8 weken durend plantaardig of omnivoor dieet op DNA-methylatie (een epigenetisch mechanisme) bij tweelingen. De resultaten toonden significante afnames in algehele epigenetische veroudering en klokleeftijd bij de veganistische groep. Deze bevindingen zijn gebaseerd op metingen van klinische, metabole en eiwitmarkers. De studie suggereert dat epigenetische biomarkers nuttig kunnen zijn voor het beoordelen van dieeteffecten en het personaliseren van voedingsstrategieën voor gezond ouder worden.

    * Epigenetische mechanismen bepalen welke genen actief zijn in een cel, zonder de onderliggende DNA-code te veranderen. Het is als het aan- en uitzetten van schakelaars op je genen, beïnvloed door je levensstijl en omgeving.

    Antwoord
  20. Coert Visser

    Open link

    ► Dit artikel van Kahleova et al. (2024) laat zien dat het volgen van een vetarm veganistisch dieet kan helpen om schadelijke stoffen, genaamd gevorderde glycatie-eindproducten (AGEs), in het lichaam te verminderen. AGEs ontstaan wanneer suikers reageren met vetten en eiwitten tijdens het koken, vooral bij hoge temperaturen, zoals bij het bakken of grillen van vlees en zuivel. Deze stoffen zijn gekoppeld aan verschillende gezondheidsproblemen, zoals ontstekingen, diabetes en hartziekten, en kunnen bijdragen aan gewichtstoename door het verstoren van de insulinefunctie. In een studie met 62 deelnemers, die elk 16 weken een Mediterraan dieet of een vetarm veganistisch dieet volgden, bleek dat AGEs significant afnamen bij het veganistische dieet, terwijl er geen verandering was bij het Mediterrane dieet. Deze afname in AGEs ging samen met gewichtsverlies. Dit komt doordat een vetarm veganistisch dieet minder dierlijke producten bevat, die van nature rijk zijn aan AGEs, en doordat het dieet vaak bereidingen vermijdt waarbij veel AGEs ontstaan, zoals bakken en grillen. Hierdoor kan een veganistisch dieet niet alleen helpen bij gewichtsverlies, maar ook bij het verminderen van gezondheidsrisico’s die samenhangen met hoge AGE-niveaus.

    Antwoord
  21. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Zhao et al. (2024) laat zien dat een hogere inname van plantaardige vetten, vooral uit granen en plantaardige oliën, geassocieerd is met een lager risico op sterfte door zowel hart- en vaatziekten (CVD) als algehele sterfte. Dit verband werd gevonden in een cohortstudie onder 407.531 deelnemers over een periode van 24 jaar. De bevindingen zijn gebaseerd op gegevens uit de National Institutes of Health-AARP Diet and Health Study, waarin specifieke voedselbronnen van vetten en andere voedingsinformatie werden geanalyseerd. De onderzoekers concluderen dat een vervanging van dierlijke vetten door plantaardige vetten, vooral die uit granen en plantaardige oliën, kan bijdragen aan een aanzienlijke vermindering van het sterfterisico door CVD en algemene sterfte.

    Antwoord
  22. Coert Visser

    Open link
    ► Dit artikel van Kim, Setiawan, Wilkens, Le Marchand en Park (2023) laat zien dat een dieet dat rijk is aan gezonde plantaardige voedingsmiddelen en arm aan ongezonde plantaardige voedingsmiddelen geassocieerd is met een lager risico op hepatocellulair carcinoom (HCC, leverkanker) in een multi-etnische populatie. Deze bevindingen zijn gebaseerd op gegevens van 170.321 volwassen deelnemers van verschillende etnische achtergronden (Afrikaans-Amerikaans, Japans-Amerikaans, Latino, inheemse Hawaïanen en blanken), verzameld over een periode van bijna 20 jaar. Het onderzoek gebruikte drie plantgebaseerde dieetindices om het dieet van de deelnemers te analyseren en vond dat een hogere score op de gezondheidsbevorderende plantgebaseerde dieetindex (hPDI) het risico op HCC met ongeveer 16% verlaagde. Er werd geen significante variatie gevonden op basis van geslacht of etniciteit.

    Antwoord
  23. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Landry et al. (2024) laat zien dat vegetarische en veganistische eetpatronen kunnen helpen om het risico op hart- en vaatziekten te verlagen en het aantal sterfgevallen door deze ziekten te verminderen, vergeleken met eetpatronen waarin vlees en andere dierlijke producten worden gegeten. De onderzoekers bekeken eerder verzamelde gegevens en ontdekten dat mensen die een vegetarisch of veganistisch dieet volgden een 15% lager risico hadden om hart- en vaatziekten te krijgen. Voor veganistische diëten zagen ze extra voordelen zoals een lagere bloeddruk, een lager “slecht” cholesterol (LDL), een lagere body mass index (BMI, een maat voor gezond gewicht) en minder ontstekingsstoffen in het bloed. Deze veranderingen kunnen een belangrijke rol spelen in de bescherming tegen hart- en vaatziekten. Omdat veel van de gegevens uit studies komen die geen directe oorzaak-gevolg relatie kunnen aantonen, adviseren de onderzoekers om voorzichtig te zijn met het trekken van harde conclusies. Ze raden aan dat meer onderzoeken nodig zijn om precies te begrijpen hoe vegetarische en veganistische diëten bijdragen aan een gezonder hart en bloedvaten.

    Antwoord
  24. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Springmann et al. (2025) laat zien dat hervorming van de btw-tarieven op voedingsmiddelen aanzienlijke gezondheids-, milieu- en economische voordelen kan opleveren in Europa. De auteurs analyseren hoe het verhogen van de btw op vlees en zuivel, en het verlagen van de btw op groenten en fruit, kan bijdragen aan gezondere en duurzamere eetpatronen. Op basis van economische, gezondheids- en milieumodellen concluderen zij dat dergelijke fiscale maatregelen leiden tot een daling van de consumptie van vlees en zuivel en een toename van de consumptie van plantaardige producten, wat zowel gezondheidswinst als milieuwinst oplevert. De gezondheidseffecten zijn met name toe te schrijven aan een hogere consumptie van groenten en fruit, terwijl de milieuwinst en hogere belastinginkomsten vooral voortkomen uit de verhoging van de btw op vlees en zuivel. De onderzoekers baseren hun bevindingen op consumptiegegevens uit verschillende Europese landen, schattingen van de elasticiteit van vraag naar voedsel, en impactmodellen voor gezondheid en milieu. Ze tonen aan dat de voorgestelde btw-hervorming kan resulteren in minder sterfgevallen door dieetgerelateerde ziekten, een afname van de uitstoot van broeikasgassen en lagere maatschappelijke kosten door minder ziektelast en klimaatimpact. De auteurs benadrukken dat deze hervorming een haalbare beleidsoptie is binnen de bestaande Europese regelgeving en dat het differentiëren van btw-tarieven op basis van gezondheid en milieu een effectieve manier kan zijn om duurzame en gezonde voedselkeuzes te stimuleren.

    Antwoord
  25. Coert Visser

    Open link

    ► Dit artikel van Glenn et al. (2024) laat zien dat een hoger aandeel plantaardig eiwit ten opzichte van dierlijk eiwit in de voeding geassocieerd is met een lager risico op cardiovasculaire ziekten (CVD) en coronaire hartziekten (CAD), maar niet met een verminderd risico op beroertes. De studie analyseerde gegevens van drie grote Amerikaanse cohorten met een follow-up van 30 jaar en gebruikte multivariabele Cox-modellen om de associaties te schatten. De resultaten tonen aan dat deelnemers met een hogere plant-dier eiwitratio (~0.76 versus ~0.24) een 19% lager risico op CVD en een 27% lager risico op CAD hadden. Dit effect werd sterker wanneer een hogere eiwitdichtheid werd gecombineerd met een hogere plant-dier eiwitratio. De bevindingen zijn grotendeels gebaseerd op zelfgerapporteerde voedingsvragenlijsten en longitudinale analyse van gezondheidsuitkomsten. Vervangingsanalyses suggereerden dat het vervangen van rood en bewerkt vlees door plantaardige eiwitbronnen de grootste cardiovasculaire voordelen opleverde. De studie benadrukt dat een evenwichtig dieet met een hoger aandeel plantaardig eiwit kan bijdragen aan een lager risico op hart- en vaatziekten, hoewel de optimale verhouding voor stroke-preventie minder duidelijk is.

    Antwoord
  26. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Domić et al. (2024) beschrijft een studie waarbij onderzocht werd of een veganistisch dieet invloed heeft op de spieropbouw bij oudere volwassenen, vergeleken met een gewoon gemengd dieet. In deze studie kregen de deelnemers eerst 10 dagen het ene dieet en daarna 10 dagen het andere. De resultaten laten zien dat er geen verschil is in hoe hun lichaam spieren opbouwt tussen de twee diëten. Bovendien hadden de deelnemers na het veganistische dieet lagere niveaus van slecht cholesterol, maar andere hart- en vaatziekterisico’s veranderden niet. Uit deze gegevens blijkt dat oudere mensen zonder problemen veganistisch kunnen eten zonder dat dit ten koste gaat van hun spieropbouw, wat belangrijk is voor het behouden van kracht en mobiliteit.

    Antwoord

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 546 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser
  9. Coert Visser
  10. Coert Visser
  11. Coert Visser
  12. Coert Visser