Intrinsieke en extrinsieke motivatie en doelen

We krijgen regelmatig vragen over wat de termen intrinsiek en extrinsiek nu precies betekenen. Hieronder leg ik deze termen, centrale begrippen in de zelfdeterminatietheorie (ZDT), nader uit. Hierbij leg ik eerst het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie uit en vervolgens het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke doelen.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

Intrinsieke en extrinsieke motivatie

Laten we beginnen met de vraag wat motivatie is. Motivatie is energie voor actie. Motivatie is wat je in beweging brengt. Het is de reden om iets te doen. Deze redenen om iets te doen kunnen intrinsiek of extrinsiek zijn. Intrinsieke motivatie verwijst naar activiteiten die je doet vanwege de inherente tevredenheid die het doen van de activiteit teweeg brengt (Ryan & Deci, 2017). Typische voorbeelden van doorgaans intrinsiek gemotiveerd gedrag zijn: spelen, uitproberen, sporten, improviseren, muziek maken, spelletjes doen, het beoefenen van een hobby, etc. Hoewel intrinsiek gemotiveerd gedrag wel degelijk iets nuttigs kan opleveren – je leert er vaak van – is dat niet de bewuste reden om de activiteit te doen. De reden is de prettige ervaring die je hebt terwijl je de activiteit doet, niet dat de activiteit iets nuttigs oplevert. Intrinsiek gemotiveerd zijn kenmerkt zich door actief, geïnteresseerd en spontaan bezig zijn.

Intrinsieke motivatie is, volgens ZDT, een natuurlijke bron van energie die bij ieder mens (en ook bij vele andere dieren) levenslang aanwezig is en die leidt tot plezier en groei. Toch kan intrinsieke motivatie in bepaalde mate ondermijnd worden. De mate waarin intrinsieke motivatie tot uiting komt, is in de eerste plaats afhankelijk van de mate waarin de behoefte aan autonomie en competentie van het individu worden bevredigd en in de tweede plaats van de mate waarin de behoefte aan verbondenheid wordt bevredigd (Ryan & Deci, 2017). Bepaalde gebeurtenissen, zoals het geven van beloningen kunnen intrinsieke motivatie verminderen. Dit gebeurt wanneer mensen vanwege de beloning het gevoel krijgen dat de activiteit niet meer uitvoeren omdat die zo interessant is maar omdat ze ervoor beloond worden.

Extrinsieke motivatie heeft betrekking op activiteiten die vanwege de instrumentele waarde van die activiteiten. Met andere woorden: we doen ze omdat ze leiden tot één of andere gewenste opbrengst. Soms denken mensen dat extrinsieke motivatie per definitie minder positief of krachtig is dan intrinsieke motivatie maar dit is niet per definitie het geval. ZDT stelt dat ieder individu de natuurlijke neiging heeft om extrinsieke motivaties die door significante anderen worden gewaardeerd en uitgedragen te internaliseren en integreren. Met andere woorden: in onze ontwikkeling zijn we er steeds op gericht om te proberen te begrijpen wat de belangrijke mensen in onze omgeving belangrijk vinden en om ons deze waarden zelf eigen te maken.

Wanneer we de waarden van onze omgeving volledig hebben geïnternaliseerd dan worden die waarden zo eigen dat we volledig gemotiveerd zijn om dingen te doen die in overeenstemming zij met deze waarden. Deze geïnternaliseerde motivatie is instrumenteel: we doen hem om opbrengsten te verkrijgen die we ten diepste belangrijk vinden. De kwaliteit van deze motivatie is hoog. Hij leidt vaak tot goed werk en we krijgen energie van het bezig zijn aan wat we belangrijk vinden. Wanneer we dingen doen die in overeenstemming met deze geïnternaliseerde waarden zijn dan is ons gedrag integer.

Intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde motivatie tezamen noemen we autonome motivatie. Het plaatje hiernaast illustreert dit. Autonoom gemotiveerd zijn voor de activiteit die je doet, betekent dat je er helemaal achter staat wat je doet, of omdat je de activiteit zelf inherent bevredigend vindt, of omdat je wat je hoopt te bereiken met de activiteit belangrijk vindt.

Intrinsieke en extrinsieke doelen

Een onderdeel van ZDT, de Goal Contents Theory, richt zich op de soorten doelen die mensen stellen en de aspiraties die mensen hebben in hun leven. De theorie maakt onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke doelen (Kasser & Ryan, 1993; 1996). Voorbeelden van intrinsieke doelen zijn: goede en intieme relaties met mensen, persoonlijke groei, nuttige bijdragen aan de gemeenschap van waaruit je deel uitmaakt. Voorbeelden van extrinsieke doelen zijn: rijkdom, roem, aanzien, macht.

De kern van het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke doelen is het volgende. Intrinsieke doelen zijn gericht op opbrengsten die we inherent waarderen; extrinsieke doelen zijn doelen die gericht zijn op instrumentele opbrengsten. Het bereiken van intrinsieke doelen leidt direct tot de bevrediging van onze psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid. Het bereiken van extrinsieke doelen doet dat niet. Dit is vermoedelijk de belangrijkste reden waarom het bereiken van intrinsieke doelen in het algemeen gepaard gaat met meer welbevinden dan het bereiken van extrinsieke doelen (zie bijv. Sheldon & Krieger, 2014).

Met andere woorden: zaken als persoonlijke groei en goede relaties leiden in het algemeen tot je goed voelen en goed functioneren. Zaken als rijkdom en roem leiden in het algemeen tot je minder goed voelen en minder goed functioneren (lees meer hierover). Bij deze laatste opmerking hoort echter een kanttekening. Het bereiken van extrinsieke doelen kan wel leiden tot welbevinden en floreren indien dit gebruikt wordt ten behoeve van achterliggende intrinsieke doelen. Een voorbeeld is het verwerven van rijkdom kan leiden tot welbevinden indien deze rijkdom wordt aangewend om goede doelen te bereiken zoals het ondersteunen van je familie of het bestrijden van ziektes (zoals Bill Gates tegenwoordig doet; Landry et al., 2016). Het onderstaande schemaatje vat het hierboven beschrevene samen:
Intrinsieke en extrinsieke motivatie en doelen

Deliberate practice en intrinsieke motivatie

Als we deze terminologie strikt hanteren, kunnen we zeggen dat een bijeffect van intrinsiek gemotiveerd bezig zijn leren is maar niet dat we intrinsiek gemotiveerd zijn om een specifieke vaardigheid aan te leren. Als we bewust aan de slag gaan met leren, bijvoorbeeld via de methode van deliberate practice, dan is onze activiteit instrumenteel. We hebben namelijk een doel met de activiteit. Strikt genomen zijn we dus extrinsiek gemotiveerd. Maar dit betekent niet dat we geen voldoening kunnen beleven aan de activiteit. Die voldoening kunnen we namelijk zeker beleven wanneer de vaardigheid die we willen leren erg belangrijk vinden.

Terwijl we doelgericht bezig zijn met oefenen zijn we, strikt genomen, extrinsiek gemotiveerd (want de activiteit is instrumenteel, gericht op een gewenste opbrengst). Maar terwijl we merken dat we vooruit aan het komen zijn, zijn we een intrinsiek doel aan het bereiken (aangezien we vaardigheid waar we beter in willen worden erg belangrijk vinden). Dit besef leidt tot de voldoening die hoort bij het bereiken van intrinsieke doelen.

Dat intrinsieke motivatie en deliberate practice niet hetzelfde zijn, betekent echter niet dat ze niets met elkaar te maken hebben. Dat is namelijk wel het geval. Uit onderzoek van Vink et al. (2014) is namelijk gebleken dat intrinsieke motivatie en deliberate practice elkaar versterken. Heb je meer belangstelling voor een activiteit (bijvoorbeeld zingen) dan ben je in het algemeen ook meer geneigd om deliberate practice te doen om beter te worden in die activiteit. Het omgekeerde is ook het geval. Het doen van deliberate practice blijkt je intrinsieke motivatie voor het onderwerp te versterken. Dit proces heeft vermoedelijk te maken met wat Silvia (2008) interesseverversing noemt (lees meer hierover in dit artikel).

Ten slotte kan wat begon als extrinsiek gemotiveerd gedrag overgaan in intrinsiek gemotiveerd gedrag. Als we beginnen met lezen in een studieboek met als doel om te leren dan is onze primaire reden om aan de activiteit te beginnen extrinsiek (want instrumenteel). Maar terwijl we lezen kan het zijn dat we het doel helemaal vergeten en helemaal opgaan in de stof. Als we zo intensief opgaan in de stof en op basis van pure interesse verder lezen zonder dat we denken aan het belang van leren in ons hoofd te hebben, is onze motivatie intrinsiek geworden.

Conclusie

Intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde extrinsieke motivatie zijn conceptueel strikt van elkaar gescheiden. Maar in de praktijk van alledag kunnen ze in elkaar overlopen en kunnen ze elkaar versterken (lees meer).

Meer over progressiegericht werken

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (17)
  • Bruikbaar (7)