Heb je zicht op bereikte progressie en verder te bereiken progressie? In welke mate en hoe we onze aandacht richten op progressie heeft belangrijke consequenties voor hoe we ons voelen en hoe we handelen. We kunnen verschillende soorten fouten maken in hoe we aandacht besteden aan progressie. Ik bespreek hier drie soorten ineffectieve manieren van kijken naar progressie en één effectieve.
2×2 Progressiemodel
Dat doe ik aan de hand van het onderstaande schemaatje waarin twee vragen centraal staan. De eerste vraag is: heb je zicht op de al geboekte progressie? De tweede vraag is: heb je zicht op de verder te boeken progressie. Deze twee vragen zijn belangrijk. Zicht hebben op bereikte progressie maakt ons namelijk optimistischer en kan ons inzicht geven in wat heeft gewerkt. Zicht hebben op verder te bereiken progressie geeft ons een perspectief en iets waar we onze energie nuttig op kunnen richten. Als we deze twee vragen in een assenstelsel plaatsen krijg je vier kwadranten die elk een manier van omgaan met progressie vertegenwoordigen.
De vier kwadranten
In kwadrant 1 is de situatie dat we noch zicht hebben op de al bereikte progressie, noch op de te bereiken progressie. Dit kwadrant is het meest problematische van de vier. Als mensen hebben we normaal gesproken min of meer altijd wel een besef van problemen (zie de negativiteitsbias). Maar in dit kwadrant hebben we geen besef van al bereikte progressie waardoor we optimisme missen en weinig zicht hebben op hoe progressie wordt bereikt. Bovendien missen doelgerichtheid en weten we niet waar we onze energie op moeten richten. In dit kwadrant missen we motivatie en hoop en als we er voortdurend in verkeren rest ons weinig anders dan apathie, cynisme of nihilisme.
In kwadrant 2 hebben we wel een idee over wat er in de plaats moeten komen voor de problemen die er zijn. We hebben met andere woorden wel doelen. Maar we zien niet de progressie die er al is waardoor we waarschijnlijk overmatig pessimistisch zijn over onze situatie. Dit brengt mogelijk met zich mee dat we in te drastische termen denken over wat er nodig is om vooruit te komen; een soort alles moet anders, niets is goed perspectief op de werkelijkheid.
In kwadrant 3 hebben wel zicht op de progressie die er al is maar missen we een duidelijk idee over wat er verder beter moet worden. In deze situatie kan het zijn dat we inactief en zelfvoldaan worden. Het gaat immers allemaal al de goede kant op, nietwaar? Wat we over het hoofd zien als we ons in kwadrant 3 bevinden is dat progressie niet uit de lucht komt vallen. Progressie is het resultaat van volharde toegewijde inzet. We hebben dus steeds een besef nodig van waar we verder aan moeten werken.
Kwadrant 4 is de manier van omgaan met progressie die normaal gesproken het meest evenwichtig en effectief is. Dat we zien dat er al progressie is geboekt geeft ons hoop en inzicht. Dat we weten waar we verder aan moeten werken geeft ons redenen om ons te blijven inzetten. We hoeven natuurlijk niet voortdurend na te denken over progressie. Soms verkeren we in kwadrant 1 en dobberen we even lekker voort. Blijven we er te lang in dan gaan we zingeving missen en worden we cynisch of apathisch.
Af en toe kan het nuttig zijn om even wat langer in kwadrant 2 of 3 te verkeren. Merk je bijvoorbeeld dat je het gevoel hebt en wel allemaal problemen en doelen zijn in je leven maar dat je weinig voor elkaar krijgt? Dan is het vermoedelijk verstandig om wat vaker bewust stil te staan bij de progressie die je boekt zodat je hier beter zicht op krijgt. Dit kan je sterk motiveren om je schouders te blijven zetten onder wat je verder probeert te bereiken. Is het zo dat je wel een gevoel van succes ervaart maar niet goed weet hoe je verder moet, dan kan kwadrant 2 nuttig zijn om wat langer in te verkeren. Stel je zelf dan vragen als: Welke problemen moeten worden opgelost? Welke oplossingen moet worden bedacht voor toekomstige problemen? Waarom is dit belangrijk?
Het verstandigst lijkt me om beide vragen zoveel mogelijk in combinatie met elkaar te beschouwen. Hoe dichter je beiden vragen bij elkaar in de buurt brengt hoe krachtiger het vermoedelijk is. Kwadrant 4 houdt je op een betekenisvolle, gemotiveerde manier aan de gang.
Reflectie
Tegenwoordig zijn er verschillende mensen die er terecht op wijzen dat er meer progressie in de wereld is dan de meest mensen zich realiseren. De onlangs overleden Hans Rosling was er één. Andere voorbeelden zijn Steven Pinker, Matt Ridley, Andrew Mack, Zack Beauchamp, Max Roser, Michael Shermer en Johan Norberg. Het corrigeren van de veel heersende overmatig pessimistische kijk op de wereld is belangrijk. Waar ik me soms wel zorgen over maak bij mensen die dit soort boodschappen uitdragen, is dat ze ons wel naar kwadrant 3 helpen maar dat ze wellicht te weinig aandacht besteden om ons via kwadrant 3 naar kwadrant 4 te brengen waar we eigenlijk terecht moeten komen.
Heldere indeling, en krachtig in zijn eenvoud.
hoewel niet helemaal hetzelfde, zie ik in mijn werkomgeving veel initiatieven om die “alles anders te doen”. En dan wordt er vaak niet gekeken naar wat er al is. Veel kenmerken van kwadrant 2. Een uitstapje naar kwadrant 3 zou niet slecht zijn. Eens kijken of er bij dat soort initiatieven ook ‘kwadrant-hoppen’ mogelijk is
Ja, dat is inderdaad wat ik bedoel. Die term kwadrant-hoppen is wel leuk. Je kunt het ook noemen pendelen tussen kwadrant 2 en 3. En als dat pendelen snel heen en weer gaat tussen 2 en 3 dan zit je in feite al in kwadrant 4.