Ouderlijke autonomieondersteuning, psychologische basisbehoeften en zelfbeeld

Het begrijpen van de dynamiek tussen opvoedingsstijlen en de psychologische ontwikkeling van kinderen is belangrijk. Een nieuwe studie van Chen et al. (2024) onderzoekt de relatie tussen ouderlijke autonomieondersteuning, psychologische basisbehoeften, en het zelfbeeld van Chinese basisschoolleerlingen. Door middel van een uitgebreide crosssectionele analyse onderzoekt het onderzoek hoe autonomieondersteuning het zelfbeeld van kinderen beïnvloedt.

Trainingen Progressiegericht Werken

Ouderlijke autonomieondersteuning vs controlerend ouderschap

Ouderlijke autonomieondersteuning is een belangrijke opvoedingsstijl waarbij ouders het perspectief van hun kind begrijpen, hen keuzes laten maken en controle minimaliseren. Dit bevordert positieve uitkomsten zoals een sterke ouder-kindrelatie, emotionele aanpassing en hogere levensvoldoening. Kinderen die met autonomieondersteuning worden opgevoed, ontwikkelen positieve zelfevaluaties en interne motivatie. Autonomieondersteuning is cruciaal tijdens de kindertijd, een periode die essentieel is voor de ontwikkeling van autonomie. Het staat in contrast met controlerend ouderschap, dat strikte regels oplegt en de autonomie van kinderen beperkt.

De studie is geworteld in de zelfdeterminatietheorie, die stelt dat autonomie, competentie, en verbondenheid fundamentele psychologische behoeften zijn die essentieel zijn voor een gezonde ontwikkeling.

Het onderzoek

Deze studie onderzocht 309 basisschoolkinderen uit Shandong, Oost-China, tussen oktober en december 2023. De onderzoekers verwachtten dat ouderlijke autonomieondersteuning een positieve invloed heeft op het zelfbeeld van kinderen, en dat psychologische basisbehoeften deze relatie mediëren. Ze verwachtten ook dat geslachts- en leeftijdsverschillen de impact zouden modereren.

Kinderen (52,8% jongens, 47,2% meisjes, 6-13 jaar) vulden vragenlijsten in die autonomieondersteuning, basisbehoeften en zelfbeeld maten. Deze werden gemeten met schalen van Wang et al. (2021), Gagné & Deci (2005) en het Self-Perception Profile for Children (SPPC). Data-analyse werd uitgevoerd met structurele vergelijkingsmodellen (SEM) en multi-groep analyses.

Resultaten

  • Beschrijvende statistieken toonden significante correlaties aan tussen ouderlijke autonomieondersteuning, psychologische basisbehoeften en zelfbeeld. Opvallend was dat autonomieondersteuning een sterke positieve correlatie vertoonde met het zelfbeeld van kinderen (r = 0.45, p < 0.001).
  • De SEM-resultaten toonden aan dat ouderlijke autonomieondersteuning significant de bevrediging van psychologische basisbehoeften voorspelde (β = 0.36, p < 0.001) en dat deze bevrediging significant het zelfbeeld van kinderen voorspelde (β = 0.42, p < 0.001). Het mediatiemodel verklaarde 78,5% van de variantie in het zelfbeeld van kinderen.
  • Multi-groep analyse onthulde significante geslachts- en leeftijdsverschillen in de verbanden tussen ouderlijke autonomieondersteuning en zelfbeeld. Bij meisjes waren de effecten van ouderlijke autonomieondersteuning op de behoefte aan autonomie sterker, terwijl jongens zich meer richtten op competentiebehoeften. Beide groepen waren gevoelig voor behoeften aan verbondenheid. Jongere kinderen (groep 1-3) vertoonden een sterker effect van ouderlijke autonomieondersteuning op zelfbeeld via de behoefte aan competentie, terwijl bij oudere kinderen (groep 4-6) ouderlijke controle direct negatief voorspellend was voor hun zelfbeeld.

De bevindingen benadrukken significante associaties tussen ouderlijke autonomieondersteuning, psychologische basisbehoeften en het zelfbeeld van kinderen. In overeenstemming met de zelfdeterminatietheorie beïnvloedt autonomie-ondersteunend ouderschap positief het zelfbeeld van kinderen door hun psychologische behoeften te vervullen.

Reflectie

De zelfdeterminatietheorie stelt dat de bevrediging en frustratie van psychologische basisbehoeften het welzijn en onwelzijn van alle individuen voorspellen, ongeacht verschillen in sociodemografische factoren, persoonlijkheid, culturele achtergrond of de intensiteit van de behoefte. Dit wordt de universaliteitsclaim genoemd.

Vaak kom ik mensen tegen die deze universaliteitsclaim impliciet betwisten. Ze denken dat mensen uit verschillende culturen fundamenteel verschillende behoeften hebben. Onlangs zei iemand bijvoorbeeld tegen me dat autonomieondersteuning op Russische scholen waarschijnlijk niet werkt omdat men daar gewend is aan een veel strengere aanpak. Ik hoorde iemand anders beweren dat je in Suriname kinderen streng moet opvoeden en dat dreigen met straf daar goed werkt.

De huidige studie van Chen et al. ondersteunt echter, net als vele eerdere studies in uiteenlopende culturen, het idee dat de basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid universeel belangrijk zijn voor het goed functioneren en het zelfbeeld van kinderen. Natuurlijk zijn er culturele verschillen. Om de basisbehoeften van mensen te bevredigen, is altijd een goede en voortdurende afstemming nodig op de betreffende persoon en situatie. Dit geldt zowel binnen een cultuur als tussen verschillende culturen.

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (0)
  • Bruikbaar (0)