De zelfdeterminatietheorie (ZDT) is goed bruikbaar in veel contexten. ZDT kent niet alleen een praktische kant maar ook een uitgebreide theoretische kant (zie o.a. Ryan & Deci, 2017). Het begrijpen van deze onderliggende theorie helpt om de praktische suggesties die voortvloeien uit ZDT beter te begrijpen. Ik bespreek hier een van de belangrijke aspecten van de theorie, het principe van organismische integratie.
Organismische integratie: groei plus integratie
Een fundamentele vraag binnen de psychologie is: welke factoren zorgen ervoor dat mensen kunnen floreren? ZDT gaat er vanuit dat mensen, net als bloemen en alle organismen, gebouwd zijn om te floreren. Dit gebeurt via een inherent ontwikkelingsproces bestaande uit twee deelprocessen. Het eerste deelproces is groei, het tweede deelproces is integratie.
- Het proces van groei komt neer op het uitbreiden van lichamelijke structuren (onze lichamen worden groter en complexer) en psychologische structuren (zoals overtuigingen, waarden, kennis en capaciteiten). Door deze processen van groei neemt de complexiteit van het individu toe.
Om te voorkomen dat deze toegenomen complexiteit tegelijk zou leiden tot grotere verwarring en verlies aan overzicht en eenheid vindt het tegelijkertijd een proces van integratie plaats.
- Dit proces van integratie is een proces waarbij alle nieuwe indrukken, kennis, ervaringen en dergelijke zodanig met elkaar in verband worden gebracht dat een samenhangende kijk op zichzelf en op zijn of haar verhouding met de wereld om zich heen kan blijven houden. Het proces van integratie leidt ertoe dat het individu in staat blijft om coherent te functioneren.
Het behaviorisme versus de zelfdeterminatietheorie
Hoewel dit onderwerp abstract is, is het belangrijk voor hoe we met elkaar omgaan. Binnen het behaviorisme werd niet geloofd in dergelijke inherente ontwikkelingstendenties. Binnen die invloedrijke stroming in de psychologie werd gedacht dat menselijk gedrag per definitie tot stand komt via verschillende vormen van conditionering. De nadruk lag dus op de vraag: hoe kunnen we menselijk gedrag van buitenaf sturen en motiveren? Er viel geen inherent proces te ondersteunen omdat behavioristen dachten dat er niet zo’n inherent groeiproces bestond.
ZDT kijkt fundamenteel anders naar motivatie en ontwikkeling. ZDT richt zich op de fundamentele vraag: hoe kunnen we condities scheppen waarin het inherente proces van groei plus integratie optimaal kan plaats vinden? Als dat proces de ruimte krijgt, zo stelt ZDT, dan kunnen mensen hun potentieel ontwikkelen, keuzes maken waar ze achter staan en floreren.
Ondersteuning psychologische basisbehoeften → intrinsieke motivatie en internalisatie
ZDT gaat er vanuit dat dit inherente proces van groei plus integratie bij ieder individu plaatsvindt mits de psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie, en verbondenheid worden ondersteund in de omgeving waarin het individu leeft. Wanneer deze behoeften ondersteund worden, kan de organismische integratie (groei+integratie) goed verlopen. Dit gebeurt via twee bekende processen.
- Het eerste proces is het volgen van onze intrinsieke motivatie. Dit proces waarbij we doen wat we leuk en interessant vinden vergroot onze kennis over de wereld en onze competentie.
- Het tweede proces is een proces van internalisatie van de waarden en verwachtingen van de omgeving waarin we ons ontwikkelen. Dit proces leidt ertoe dat we wat er van ons verwacht wordt zelf belangrijk gaan vinden waardoor er volledig achter gaan staan om keuzes te maken die in overeenstemming zijn met deze waarden.
De onderstaande afbeelding vat dit samen:
“ZDT gaat er vanuit dat mensen, net als bloemen en alle organismen, gebouwd zijn om te floreren.”
Ik vind dat een problematische utispraak:
Ten eerste: wat bedoelt men concreet met “floreren”. ik kan me daar alleen iets bij voorstellen voor bloemen.
Ten tweede: deze algemene propositie insinueert dat een een evolutionair mechanisme zou moeten zijn die dat “floreren” bevoordeelt waardoor het uitgeselecteerd wordt. Maar ik zie de link helemaal niet. In het geval van de bloem wel: die floreert om insecten aan te trekken die haar bevruchting verzorgen zodat de plant nakomelingen kan krijgen. Als ik dat doortrek naar diersoorten (en de mens), dan moet ik me noodzakelijkerwijze beperken tot de voortplanting en doen opgroeien van nakomelingen…
Bedankt voor je moeilijke maar interessante vragen. Hier zijn mijn gedachten over de punten die je hebt aangekaart:
Floreren bij Mensen
“Floreren” is mijn vertaling van het Engelse “flourishing”, een begrip dat binnen de positieve psychologie vaak wordt gebruikt. Het gaat over een toestand waarin het goed gaat met mensen op meerdere dimensies van welzijn: psychologisch (geluk, tevredenheid), fysiek (gezondheid, vitaliteit), en sociaal (aangepast functioneren, sociaal gedrag). Het concept floreren is vergelijkbaar met termen zoals “thriving” en “wellness” en gaat verder dan alleen geluk als criterium. Het biedt een holistisch begrip van wat het betekent om optimaal te functioneren en je potentieel te bereiken.
Meer informatie over dit concept kun je vinden in de positieve psychologie (zie Wikipedia).
Evolutionair Mechanisme en Floreren
Je tweede vraag gaat over het evolutionaire aspect van floreren. Voor bloemen is het duidelijk: zij floreren om insecten aan te trekken voor bevruchting, wat direct hun voortplanting en overleving ten goede komt.
Bij mensen is het concept iets complexer. Floreren omvat aspecten zoals gelukkig, vitaal en sociaal functioneren. Deze aspecten kunnen indirect bijdragen aan evolutionair voordeel. Bijvoorbeeld:
Gezondheid en Vitaliteit: Mensen die floreren hebben doorgaans een betere fysieke en mentale gezondheid, wat hun overlevingskansen verhoogt en hen in staat stelt om beter voor hun nakomelingen te zorgen.
Sociaal Functioneren: Sociale verbondenheid en samenwerking zijn cruciaal voor menselijke overleving. Mensen die goed functioneren in sociale contexten kunnen betere netwerken en steunstructuren opbouwen, wat hun overlevingskansen vergroot.
Aantrekkelijkheid en Voortplanting: Psychologisch welzijn en vitaliteit kunnen ook aantrekkelijk zijn in de context van seksuele selectie, waardoor mensen die floreren meer kans hebben op reproductieve successen.
In zekere zin kan floreren bij mensen inderdaad een evolutionair voordeel bieden, vergelijkbaar met hoe bloemen floreren om voortplantingsredenen. Echter, bij mensen omvat dit voordeel een breder scala aan factoren die zowel directe als indirecte bijdragen leveren aan overleving en voortplanting.
Ik hoop dat dit je vragen beantwoordt en meer duidelijkheid biedt over hoe floreren en evolutionaire voordelen bij mensen samenhangen.