Het tripartite motivatiemodel nieuwe inzichten voor onderwijsEen nieuw onderzoek van Reeve et al. (2023), verkent een nieuw model binnen de zelfdeterminatietheorie (SDT), het tripartite motivatiemodel. Dit model richt zich op het begrijpen van de onderliggende oorzaken van verminderd functioneren bij leerlingen. De bevindingen beloven nieuwe inzichten in hoe onderwijsomgevingen de motivatie en betrokkenheid van leerlingen kunnen beïnvloeden.

Trainingen Progressiegericht Werken

Het tripartite motivatiemodel

De zelfdeterminatietheorie, oorspronkelijk geformuleerd door Ryan en Deci, heeft al lang de aandacht van onderwijspsychologen. Onderzoekers Reeve et al. bouwen voort op dit gedachtegoed door een tripartite model voor te stellen. Dit model richt zich op drie verschillende psychologische motivatietoestanden: bevrediging, frustratie, en een nieuw geïntroduceerde ‘slapende’ toestand. Dit model poogt de complexiteit van leerlingenmotivatie en -betrokkenheid beter te begrijpen.

3 Motivatietoestanden

De drie motivatietoestanden die Reeve et al. beschrijven, betekenen het volgende:

  1. Bevredigde toestand: Deze toestand treedt op wanneer de psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid vervuld worden. In een bevredigde toestand voelen individuen zich in staat om hun eigen acties te bepalen (autonomie), ervaren zij een gevoel van bekwaamheid en effectiviteit in hun activiteiten (competentie) en voelen ze zich verbonden en gewaardeerd in hun sociale relaties (verbondenheid). Deze toestand is energie-mobiliserend en draagt bij aan positieve uitkomsten zoals betrokkenheid, welzijn en effectief leren.
  2. Gefrustreerde toestand: Deze toestand ontstaat wanneer er sprake is van een tekort of een blokkade in de bevrediging van de basisbehoeften. Frustratie van autonomie vindt plaats wanneer individuen zich gecontroleerd of gedwongen voelen, frustratie van competentie ontstaat wanneer mensen zich incompetent of niet effectief voelen in wat ze doen, en frustratie van verbondenheid gebeurt wanneer men zich geïsoleerd, uitgesloten of afgewezen voelt. Deze toestand is gekenmerkt door negatieve emotionele ervaringen en kan leiden tot ineffectief functioneren, zoals weerstand, antisociaal gedrag of negatieve gevoelens.
  3. Slapende toestand: Deze nieuw geïntroduceerde toestand beschrijft een scenario waarin de psychologische behoeften niet actief gefrustreerd zijn, maar ook niet actief bevredigd worden. In deze toestand voelen individuen geen sterke connectie met hun behoeften aan autonomie, competentie of verbondenheid tijdens bepaalde activiteiten. Deze toestand wordt gekarakteriseerd door een gebrek aan energie en motivatie, wat kan resulteren in passiviteit, desinteresse of een algemeen gevoel van apathie. Het is een staat waarin de innerlijke bronnen van motivatie niet effectief worden gestimuleerd of ondersteund door de omgeving.

Het onderzoek van Reeve et al.

Reeve et al. voerder de volgende drie studies uit:

  1. Studie 1: Ontwikkeling van de TSQ: In de eerste studie, met 402 Amerikaanse middelbare scholieren, ontwikkelden de onderzoekers de Three States Questionnaire (TSQ). Dit instrument meet de drie psychologische toestanden: slapend, bevredigd en gefrustreerd. De resultaten van de exploratieve factoranalyse bevestigden de geschiktheid van de geselecteerde items voor de respectievelijke schalen, wat een solide basis legde voor verder onderzoek.
  2. Studie 2: Validatie van de TSQ: In de tweede studie lag de focus op het valideren van de TSQ. De resultaten toonden aan dat de slapende toestand significant correleerde met indicatoren van verminderd functioneren. Dit onderstreept de unieke rol die deze toestand speelt in het verklaren van leerlingsbetrokkenheid en -ontkoppeling in educatieve settings.
  3. Studie 3: Toetsing van het volledige model: De derde studie testte het volledige tripartite model, dat de relatie tussen omgevingsfactoren en de drie psychologische toestanden onderzoekt. Hieruit bleek dat de ondersteunende stijl van leraren significant correleerde met een bevredigde staat, terwijl zowel verwaarlozende als lage ondersteunende stijlen de slapende toestand voorspelden.

Het onderzoek toont aan dat het tripartite motivatiemodel van de zelfdeterminatietheorie een significante verbetering is in het verklaren van leerlingsbetrokkenheid en -prestaties. Vooral de slapende toestand biedt nieuwe inzichten in hoe leerlingen soms disengagement ervaren in de klas.

Conclusies en implicaties

De studie benadrukt de cruciale rol van de leeromgeving in het stimuleren van leerlingmotivatie en -betrokkenheid. Leraren en onderwijsbeleidsmakers moeten zich bewust zijn van de impact van hun benaderingen op de psychologische toestanden van leerlingen. Dit onderzoek onderstreept het belang van het aanbieden van ondersteunende en stimulerende leeromgevingen om het volledige potentieel van leerlingen te ontsluiten. Deze bevindingen roepen belangrijke vragen op over onze eigen onderwijspraktijken. Hoe kunnen we onze omgevingen zo inrichten dat ze de psychologische behoeften van leerlingen ondersteunen? Enkele suggesties zijn:

  1. Autonomie-ondersteuning: Dingen die je kunt doen om de basisbehoefte aan autonomie van leerlingen te ondersteunen, zoals hun perspectief serieus nemen, hen keuzemogelijkheden bieden, hun eigen initiatief en uitproberen aanmoedigen, hen waar mogelijk te betrekken bij beslissingen hen een duidelijke reden (rationale) te geven voor eventuele verzoeken.
  2. Competentie-ondersteuning: Dingen die je kunt doen om de basisbehoefte aan competentie van leerlingente ondersteunen, zoals duidelijke verwachtingen communiceren, optimale uitdagingen bieden, een duidelijke structuur bieden en competentie-ondersteunende feedback geven (wat gaat al goed, wat kan nog beter).
  3. Verbondenheidsondersteuning: Om de basisbehoefte aan verbondenheid te ondersteunen, kunnen leraren een positieve, zorgzame en respectvolle relatie met studenten opbouwen, inclusiviteit en samenwerking bevorderen, empathie tonen, en een veilige, ondersteunende leeromgeving creëren waarin iedereen zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt.
  4. Stimuleren van agentische betrokkenheid: Leraren kunnen agentische betrokkenheid bevorderen door leerlingen aan te moedigen tot zelfinitiatief, actieve participatie en zelfexpressie in het leerproces. Dit omvat het bieden van ruimte voor leerlinginput, het aanmoedigen van zelfgestuurd leren, en het responsief zijn op de ideeën en suggesties van leerlingen.
Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (5)
  • Bruikbaar (3)