Je kent vast wel de ja-maar reactie. En je hebt vast al wel gemerkt dat deze reactie vaak niet zo prettig en effectief is. Hieronder kun je iets lezen over waarom die ja-maar reactie zo veel voorkomt, waarom hij vaak niet goed werkt en wat je in plaats van ja-maar zeggen kunt doen.
Ja-maar komt veel voor
Ja-maar reacties komen in allerlei soorten gesprekken veel voor. We gebruiken ze denk ik allemaal vaak en vaak ook zonder dat we het zelf doorhebben. Tijdens trainingen oefenen we vaak lastige gesprekssituaties. Soms zeggen ze niet letterlijk ja-maar maar een formulering in iets andere woorden die echter toch, in de ogen van de ontvanger, wel degelijk neerkomt op ja-maar. Een paar voorbeelden hiervan zijn:
- Ja, dat snap ik allemaal best. Toch wil ik benadrukken dat …
- Ik hoor wat je zegt. Tegelijkertijd is het zo dat …
- Zeker, daar heb je ook helemaal gelijk in. Ondanks dat, moet jij inzien dat …
- Ja, dat is zo. Wat ik daar van mijn kant dan wel over wil zeggen is …
- Ik snap wat je zegt. Toch moet je het gewoon doen.
Wanneer deelnemers de ja-maar constructie gebruiken vraag ik een time-out aan om een alternatieve formulering te suggereren. Bij het verder oefenen, komt de ja-maar formulering vaak nog meerdere keren terug. Deelnemers zelf zijn daar vaak verbaasd over en merken vaak iets op in de trant van: “Echt? Zei ik nu weer ja-maar? Ik had het niet eens door!” Na even verder oefenen lukt het dan wel degelijk om de ja-maar formulering eruit te krijgen.
Kloven in perspectieven zijn onvermijdelijk
Er zijn twee redenen waarom ja-maar zo’n veelvoorkomende reactie is. De eerste reden gaat over de onvermijdelijkheid van kloven. Individuen verschillen van elkaar in hun informatie, overtuigingen, interpretaties, perspectieven, interesses, belangen en doelen. Als twee individuen met elkaar spreken is het onvermijdelijk dat er een zekere kloof bestaat in hoe ze naar de situatie kijken en wat ze met de situatie willen.
Stel je de situatie voor waarin je gesprekspartner mening A heeft en jij mening B hebt. Je gesprekspartner heeft je net verteld dat hij denkt dat A waar is en belangrijk is. Maar jij denkt juist dat B waar is en belangrijk is en niet A. Daarom wil je graag zo snel mogelijk ook jouw perspectief op tafel leggen. Als hij standpunt A net heeft verdedigd, voel jij een sterke drang om nu B te verdedigen. Daar heb je geen slechte bedoelingen mee. Jij denkt gewoon dat B heel belangrijk is en je hoopt dat je gesprekspartner dat gaat zien.
Waarom ja-maar?
Hoewel we dus graag snel onze positie willen verdedigen, hebben we tegelijk geleerd dat een zekere mate van begrip tonen voor wat de ander heeft gezegd wel verstandig is. We weten dat een manier van communiceren à la “Wat jij zegt is onzin, wat ik zeg is waar!”, meestal niet werkt. Je kunt de ja-maar constructie zien als een minimale manier van eerst aansluiten dan doorschakelen. Het woordje ‘ja’ is bedoeld om iets van aansluiting en erkenning te geven en dan schakelen we in één beweging door naar ‘maar’, waarin we onze eigen perspectief centraal stellen.
Een reden waarom we zo snel naar ons ‘maar’ gaan, zou kunnen zijn dat we bang zijn dat als we te lang of te duidelijk erkenning geven voor het perspectief van de ander, deze dat zou kunnen opvatten als hem gelijk geven. Misschien zijn we bang dat als we te nadrukkelijk erkenning geven voor het perspectief van de ander, er straks geen ruimte voor onze eigen positie meer zal zijn in het gesprek.
Deze korte manier ja-maar van aansluiten en doorschakelen werkt meestal niet goed. Ontvangers van de ja-maar reactie zeggen vaak dat ze het gevoel hebben dat ze niet serieus genomen zijn. Ze zien de ja-maar constructie als een trucje. Alsof de spreker alleen maar voor de vorm begint met ‘ja’ maar dat uit zijn direct daarop volgende ‘maar’ blijkt dat hij dat ‘ja’ helemaal niet meende. Het woordje ‘maar beluisteren ze als een afwijzing van wat zij gezegd hebben. Het woordje ‘maar’ lijkt daarmee het woordje ‘ja’ weer teniet te doen.
Ja-maar roept ja-maar op
Het interessante is dat ik in gesprekken die ik observeer, vaak zie dat ja-maar opmerkingen door de ene persoon, ja-maar opmerkingen bij de andere persoon uitlokken. Zo’n gesprek heeft dan, licht gechargeerd, de volgende vorm.
- Persoon 1: Ik pleit voor ‘A’
- Persoon 2: Ik hoor wat je zegt maar ik denk dat het goed is om ‘B’ te doen.
- Persoon 1: Begrijp ik. Maar dan wat ik dan op mijn beurt zeg, is: dan hou je te weinig rekening met ‘A’.
- Persoon 2: Ik hoor wat je zegt. Toch denk ik, alles afwegend dat we ‘B’ moeten doen.
- Persoon 1: Ik snap jouw punt van ‘B’ wel hoor maar ik denk gewoon dat we een grote fout begaan als we ‘A’ vergeten
- Persoon 2: Natuurlijk, snap ik helemaal. Het enig wat ik probeer te duidelijk te maken is dat we door ‘B’ te kiezen …
Het effect van ja-maar constructies is dat gesprekspartners zich vaak niet goed begrepen voelen en niet serieus genomen voelen. De gesprekken verlopen daardoor niet soepel en er kan irritatie ontstaan. Hierdoor kom je vaak niet gemakkelijk vooruit in het gesprek. Via ja-maar is het lastig om kloven te overbruggen.
Alternatief voor ja-maar: 3 componenten
Een aanpak die kansrijker is, bestaat uit drie componenten.
1. Ruimte bieden en aansluiten: De eerste is het expliciet ruimte bieden voor het perspectief van de ander en waarin je laat merken dit perspectief serieus te nemen. Een goede manier is om dit te laten merken is door te proberen samen te vatten wat de ander gezegd heeft en daarna te toetsen of je het volgens de ander goed begrepen hebt.
2. Presenteren van je eigen perspectief: De tweede component is het delen van je eigen zienswijze. Een effectieve manier om dat te doen is om aan de ene kant tegelijk eerlijk en duidelijk te zijn en aan de andere kant een zekere mate van openheid en bescheidenheid in te bouwen. Duidelijkheid en eerlijkheid in het presenteren van je mening dwingt respect af, zelfs wanneer de ander het niet met je eens is. Openheid en bescheidenheid is een manier om te laten merken dat je de wijsheid niet in pacht hebt. Je kunt nooit iets volledig zeker weten.
3. Actief zoeken naar overbrugging. Er zijn vaak verschillende manieren waarop je kunt laten merken dat je op zoek bent naar een oplossing waarbij je het perspectief van de ander mee probeert te nemen. Hier zijn enkele voorbeelden:
- Zou het misschien mogelijk zijn om een oplossing te vinden die zowel recht doet aan perspectief A als perspectief B?
- Hoe zouden we kunnen komen tot een compromis waarin zowel A als B te herkennen zijn?
- Wat zou je ervan vinden om oplossing B zo aan te passen dat hij meer tegemoet komt aan A?
- Wat zou je ervan vinden als we inderdaad A kiezen en die dan iets aanpassen zodat hij ook iets meer rekening houdt met B?
- Zou het een idee zijn om zowel A als B eens uit te proberen en te kijken hoe het gaat?
- Zou het een idee zijn om in de eerste fase de nadruk op A te leggen en in de tweede fase op B?
De kracht van rustig aansluiten en dan pas doorschakelen
Het nadrukkelijk erkennen van het perspectief van de ander zal er normaal gesproken helemaal niet toe leiden dat jouw perspectief vervolgens niet meer aan bod zal komen. In tegendeel. Door de ander serieus te nemen, maak je het waarschijnlijker dat die ander ook bereid zal zijn om te luisteren naar hoe jij de situatie ziet. Je kunt hierover meer lezen in Eerst aansluiten, dan doorschakelen.
Conclusie
Dat de ja-maar constructie veel gebruikt wordt is begrijpelijk. We hoeven ook niet geforceerd te proberen om iedere ja-maar uit ons leven te bannen en ik denk ook dat dat überhaupt niet zou lukken. Het lijkt me dan ook echt geen ramp om het soms te zeggen.
Wel kan het helpen om iets sensitiever te worden voor hoe we ons opstellen in gesprekken waarin sprake is van belangrijke tegenstellingen. Het kan dan helpen om iets bewuster om te gaan met hoe we reageren op de ander. De suggesties die ik hier geef als alternatieven voor ja-maar kunnen waarschijnlijk helpen om die gesprekken beter te laten verlopen.
Misschien kan zoiets ook?
Op zoek naar het 3e alternatief:
Als je vastzit in een twee-alternatieven situatie, stel de andere persoon dan de vraag: ‘Ben je bereid op zoek te gaan naar een oplossing die beter is dan alles wat wij tot nu toe afzonderlijk hebben bedacht’
Jazeker en de onderstaande optie is denk ik al een voorbeeld van zo’n betere (want winwin) oplossing:
– Zou het misschien mogelijk zijn om een oplossing te vinden die zowel recht doet aan perspectief A als perspectief B?
Het voordeel van deze formulering is dat ook meteen duidelijk is wat er beter aan is (zowel A als B worden er in meegenomen).