Beschrijving van een onderzoek van Clegg et al. (2022) naar de predictoren en correlaten van autonome motivatie en gecontroleerde motivatie. Met andere woorden: naar hoe goede motivatie tot stand komt en welke effecten het heeft.
Predictoren en correlaten van autonome en gecontroleerde motivatie
In een nieuw artikel doen Clegg et al. (2022) verslag van een onderzoek gebaseerde op de zelfdeterminatietheorie (ZDT) naar de oorzaken en effecten van autonome motivatie en gecontroleerde motivatie. In hun onderzoek bij universiteitsstudenten (N=346) waarin zij gebruik maken van multilevel structural equation modeling (MSEM) onderzoeken ze de relaties tussen de volgende variabelen:
Op grond van eerder onderzoek verwachtten de onderzoekers dat autonomie-ondersteuning via autonome motivatie positief affect en doelprogressie zou voorspellen. Ze verwachtten dat zelfkritiek via gecontroleerde motivatie negatief affect zou voorspellen en negatief zou samenhangen met doelprogressie.
Tussenpersoonseffecten en binnenpersoonseffecten
In de persoonlijkheids- en sociale psychologie wordt algemeen erkend dat zowel individuele verschillen (tussenpersoonseffecten) en variatie tussen contexten of gelegenheden (binnenpersoonseffecten) zinvol zijn en onderzocht moeten worden. (Hier kun je iets meer lezen over het verschil tussen een tussenpersoons onderzoekdesign en een binnenpersoons design).
Tot nu toe is er door onderzoekers binnen de zelfdeterminatietheorie vooral veel onderzoek gedaan naar tussenpersoonseffecten van autonome motivatie. Bij het huidige onderzoek werd zowel gekeken naar de tussenpersoonsvariabiliteit als naar de binnenpersoonsvariabiliteit.
Autonomie-ondersteuning als predictor
In de onderstaande figuren worden de gevonden resultaten voor autonomie-ondersteuning als predictor getoond. Voor het overzicht heb ik significante positieve relaties blauw weergegeven en significante negatieve relaties rood.
Zelfkritiek als predictor
In de onderstaande figuren worden de gevonden resultaten voor zelfkritiek als predictor getoond.
Gecombineerd model
De onderzoekers vonden verder een significante negatieve correlatie tussen autonomie-ondersteuning en zelfkritiek (-,30). In de onderstaande figuur kun je een gecombineerd model zien waarbij zowel autonomie-ondersteuning als zelfkritiek als predictoren zijn meegenomen.
Tussenpersoonseffecten: redelijk in overeenstemming met ZDT
Zoals verwacht werd op grond van eerder onderzoek waren er belangrijke tussenpersoonseffecten. In specifieke contexten bleek dat hoe meer individuen autonomie-ondersteuning ervoeren hoe meer positieve effecten zij ondervonden en hoe minder negatieve. Ook bleek, in specifieke contexten, dat hoe meer individuen zelfkritiek pleegden, hoe meer negatieve en hoe minder positieve effecten zij ondervonden.
Wat betreft de tussenpersoonseffecten waren de gevonden resultaten redelijk maar niet perfect in overeenstemming met de zelfdeterminatietheorie (niet alle verwachte relaties werden gevonden).
Binnenpersoonseffecten: meer en robuuster
Daarnaast bleek dat er belangrijke binnenpersoonseffecten waren. Individuen scoorden behoorlijk verschillend op alle variabelen in verschillende situaties. De onderstaande figuren laten zien hoe verschillend individuen zichzelf scoren op de onderzochte variabelen.
De resultaten waren als volgt. Hoe meer individuen in een situatie autonomie-ondersteuning ervoeren, hoe gunstiger de effecten waren. Hoe meer zelfkritiek zij pleegden, hoe minder gunstig de effecten waren. Wat betreft de binnenpersoonseffecten viel op dat deze meer in overeenstemming waren met de verwachtingen van de zelfdeterminatietheorie dan de tussenpersoonseffecten. Er werden meer en robuustere effecten gevonden.
Discussie
Dit onderzoek ondersteunt eerdere bevindingen uit de zelfdeterminatietheorie. Grofweg kun je zeggen dat autonomie-ondersteuning de kwaliteit van de motivatie verbetert en er daardoor toe leidt tot je beter voelen en tot progressie. Ook kun je grofweg zeggen dat zelfkritiek de kwaliteit van de motivatie ondermijnt en er daardoor toe leidt dat je je minder goed gaat voelen en minder goed functioneert.
Dit onderzoek ondersteunt het idee dat binnenpersoonseffecten belangrijk zijn om te onderzoeken. Het gaat bij psychologie niet alleen om de vraag hoe individuen van elkaar verschillen in bepaalde situaties maar ook om verschillen binnen individuen. Hoe reageren zij verschillend in verschillende situaties?
Een kanttekening bij dit onderzoek is de volgende: het gaat bij het ondersteunen van de motivatie van individuen niet alleen om het bieden van autonomie-ondersteuning maar ook het achterwege laten van een ondermijnende aanpak, de zogenaamde controlling motivatiestijl. Het gaat dus bij het ondersteunen van motivatie om een tweesporenaanpak (zie ook dual process model). In dit onderzoek is dat niet meegenomen.
0 reacties