8 Groeimindsetinterventies

Tijdens onze trainingen progressiegericht werken zijn veel cursisten bijzonder geïnteresseerd in Carol Dwecks onderzoek naar mindsets. Ze zien sterk de relevantie van mindset en realiseren zich dat een statische mindset veel nadelen heeft en een groeimindset veel voordelen. Ze zijn vaak erg geïnteresseerd in hoe ze hun eigen mindset en die van anderen kunnen veranderen. Veel cursisten weten al dat persoonscomplimenten een statische mindset opwekken en procescomplimenten een groeimindset. Maar ze zoeken naar nog meer manieren om mindsets te beïnvloeden. En die zijn er. Hieronder beschrijf ik een aantal voorbeelden van zulke interventies.

Wanneer is het nadeel van een statische mindset het meest te merken?

De onderstaande interventies zijn vooral bruikbaar in situaties waarin het verschil tussen een statische mindset en een groeimindset het sterkst naar voren komt. Dit zijn situaties waarin er mensen vrij plotseling meer uitgedaagd worden dan voorheen. Een voorbeeld hiervan is het eerste jaar van een hogere opleiding. Bij studenten in het eerste jaar van een universitaire opleiding is het verschil tussen een statische mindset en een groeimindset bijvoorbeeld vrij groot. Dit komt doordat er opeens andere en zwaardere eisen aan de studenten worden gesteld.

Ineffectieve coping

Studenten in een groeimindset merken dat de uitdaging groter en lastiger is en reageren hier over het algemeen adequaat op door meer inspanning te leveren, door goed uit te proberen welke studiestrategieën het beste werken en door hulp te vragen indien nodig. Studenten in een statische mindset reageren meestal anders. Zij merken dat de uitdaging veel lastiger is en gaan twijfelen aan hun capaciteiten. Ze gaan doorgaans niet harder en anders studeren omdat ze studiesucces vooral toeschrijven aan vastliggende capaciteiten en niet zozeer aan het leveren van extra inspanning. Ook hebben ze soms ineffectieve copingstrategieën zoals self-handicapping.

Het eerste jaar op het hogere niveau

Het is vrij voorspelbaar dat studenten met een statische mindset in het eerste jaar van hun nieuwe opleiding dit soort problemen kunnen tegenkomen. Maar er zijn natuurlijk veel meer voorbeelden waarbij iets vergelijkbaars optreedt. Denk bijvoorbeeld aan een medewerker die promotie maakt naar de functie van projectmanager. Al snel mensen in zo’n nieuwe functie dat zo’n functie nieuwe en zwaardere eisen stelt. Mensen met een groeimindset vragen hulp, doen een stap extra en zoeken naar nieuwe effectieve strategieën. Bij mensen met een statische mindset slaat de twijfel aan zichzelf toe. Ze gaan niet zozeer harder werken en om hulp vragen kunnen ze al helemaal eng vinden omdat dat zou kunnen worden uitgelegd als falen of een uiting van een gebrek aan capaciteiten.

Wat voor interventies kun je in dat soort situaties toepassen?

Laten we eens kijken naar de situatie van de eerstejaarsstudent met een statische mindset die al snel een studieachterstand oploopt. Het is gebruikelijk dat deze studenten na enige tijd een uitnodiging krijgen om te komen praten met een aan de opleiding verbonden coach of begeleider. Hier zijn enkele interventies die zo’n coach zou kunnen toepassen wanneer de student blijkt geeft van een statische mindset.

  1. Aanleiding en doel: de coach begint de aanleiding voor het gesprek (de studieachterstand) en het doel van het gesprek (bespreken hoe je vanaf nu effectiever kunt gaan studeren zodat de resultaten straks beter worden.
  2. Begrip tonen/normaliseren: De coach kan vervolgens de situatie normaliseren door te vertellen dat het best veel voorkomt dat studenten in het begin van hun studie al snel wat achterstand oplopen en dat dit soort gesprekken dus vaak voorkomt. Dit normaliseren vermindert de angst van de student wat helpt bij de rest van het gesprek.
  3. Bevestigen: de coach kan de student geruststellen door vermelden dat de student naar zijn idee wel degelijk op zijn plek is in deze opleiding, gezien diens vooropleiding en motivatie. Deze interventie is er ook op gericht om de angst en het pessimisme van de student te verminderen.
  4. Attributiebeïnvloeding: deze interventie is erop gericht om te beïnvloeden hoe de student nadenkt over zijn tot nu toe tegenvallende resultaten. Dit doe je door een alternatieve verklaring voor de studieachterstand aan te reiken, namelijk dat de studie moeilijk is. Attributie is een proces waarbij we als mensen steeds verklaringen genereren voor de gebeurtenissen in ons leven. Mensen met een statische mindset en een groeimindset attribueren falen verschillend. Mensen met een groeimindset denken: “Ik heb blijkbaar niet de goede aanpak gevolgd, of niet hard genoeg gewerkt”. Mensen met een statische mindset zijn geneigd om de verklaring te zoeken in een gebrek aan capaciteiten. Attributiebeïnvloeding kun je doen door uit te leggen dat de studieachterstand begrijpelijk is omdat de studie zwaar is en omdat er veel en moeilijke uitdagingen op je afkomen als je net begint met zo’n studie. Hiermee open je de mogelijkheid voor de student om te denken: “Oh, misschien ben ik toch niet zo dom, misschien komt het omdat deze studie gewoon heel moeilijk is…”
  5. Positieve toekomstverwachting: vervolgens kun je als coach een positieve toekomstverwachting schetsen, bijvoorbeeld door een opmerking als: “Wat we vaak zien is dat als studenten een aantal maanden later hun draai eenmaal meer hebben gevonden en geleerd hebben hoe ze effectief en hard genoeg kunnen studeren dat dan de studieresultaten ook beter worden.” Verstandig is het om als coach hierbij niet een uitspraak over deze individuele student te doen (“Je zult zien, het gaat je vast lukken!”). Dit kan weerstand oproepen. Beter is het om een algemene uitspraak te doen: “Vaak gaat het na een tijd beter met de meeste studenten die wat minder goed uit de startblokken kwamen.”
  6. Procesvragen: vervolgens kan het goed zijn om vragen te stellen over hoe deze student tot nu toe het studeren heeft aangepakt. Bij studenten met een statische mindset wordt dan al meestal snel duidelijk dat (1) ze minder tijd in hun studie stoppen dan normaal gesproken nodig is, (2) ze weinig kennis hebben over hoe effectief studeren eruit ziet (ze missen effectieve strategieën), en (3) ze meestal geen hulp inschakelen als ze vastlopen.
  7. Informeren: daarna kun je als coach informatie geven. Je kunt vertellen over welke studie-inspanning normaal en noodzakelijk is, wat goede studiestrategieën zijn, en welke mogelijkheden tot begeleiding en hulp er vanuit de opleiding worden geboden. Indien de student expliciete statische mindset uitingen doet, kan het ook verstandig zijn om iets te vertellen over de groeimindset en over neuroplasticiteit.
  8. Ervaren nut en vervolgafspraak: aan het eind van het gesprek is verstandig de student te vragen of het nuttig was en zo wat er nuttig was en hoe dat bruikbaar is voor hem. Ook kan het een goed idee zijn om een vervolgafspraak te maken.

 

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (12)
  • Bruikbaar (9)