Ideeën in de psychologie kunnen soms behoorlijk op gespannen voet staan met onze intuïties. Een voorbeeld hiervan kun je vinden in een nieuw boek, Against Empathy: The Case for Rational Compassion, geschreven door Paul Bloom, psycholoog werkzaam bij Yale University. Veel mensen zien empathie als een belangrijke basis voor het goede in de wereld en het gebrek aan empathie als belangrijke oorzaak van veel slechts in de wereld. Ook leiders als Barack Obama en wetenschappers als George Lakoff en Simon Baron-Cohen zien empathie als iets waar we als mensen niet genoeg van kunnen hebben. Bloom ziet het anders.

Het spotlightkarakter van empatie

Blooms kritiek op empathie geeft betrekking op emotionele empathie, het voelen wat een ander voelt, en niet op cognitieve empathie, het je voorstellen hoe een ander zich moet voelen. Waar ik hieronder spreek van empathie bedoel ik emotionele empathie. Bloom erkent dat empathie goede effecten kan hebben maar hij stelt dat deze niet opwegen tegen de grotere negatieve effecten ervan. Hij stelt dat empathie een grote invloed op ons morele handelen heeft maar dat deze empathie de wereld per saldo niet beter maar slechter maakt.

De reden hiervoor is dat empathie werkt als een spotlight. Het richt zich slechts op één individu of een duidelijk omlijnde groep individuen en op het hier en nu. We kunnen wel meevoelen met een individu maar niet met een grote groep. Zoals Stalin ooit zei: “Een sterfgeval is een tragedie; een miljoen sterfgevallen is een statistiek.” Normaal gesproken voelen we empathie voor onze naasten en dus niet voor mensen die niet onze naasten zijn. Als ons kind op school gepest is, liggen we daar wakker van maar als er 100 doden gevallen zijn in een ver land door oorlog of een ramp liggen we daar niet wakker van.

Manipulatie van onze empathie

Het spotlightkarakter van empathie kan gebruikt, of misbruikt, worden als mensen iets van je gedaan willen krijgen. Als je mensen ertoe wilt brengen om geld te geven voor een goed doel lukt dat beter door een plaatje van een hongerig kind te tonen dan door abstracte feiten en cijfers te tonen over de honger in een bepaald land. Politici kunnen het spotlight karakter van empathie gebruiken om mensen mee te laten voelen met één individu en daardoor tegelijk woede op te wekken tegen een groep die verondersteld wordt dit leiden te hebben veroorzaakt.

Donald Trump deed dit in zijn presidentscampagne door herhaaldelijk te verwijzen naar ene Kate, een slachtoffer van verkrachting door een illegale Mexicaanse immigrant. Hierdoor kregen velen tegelijk een enorme empathie met deze Kate en een enorme angst en woede tegenover illegale Mexicaanse immigranten. Dit is een voorbeeld van hoe mensen gemanipuleerd kunnen worden via empathie en het laat zien hoe empathie kan bijdragen aan wij-zij denken en interetnische spanningen en zelfs oorlogen. Hoe je denkt over een onderwerp hangt normaal gesproken niet af van of je empathie hebt maar van met wie je empathiseert. En vaak zal dit zijn met degene die het meest op jou lijkt.

Bloom erkent dat empathie soms als rem kan werken en agressie kan voorkomen, als we ons namelijk verplaatsen in degenen op wie we boos zijn. Maar, zegt hij, vaker zal empathie niet werken als rem maar als gaspedaal, namelijk als datgene dat de boosheid om te beginnen aanwakkert.

Bloom bespreekt vele andere voorbeelden -teveel om hier allemaal te bespreken- van hoe handelen op basis van empathie negatieve consequenties kan hebben.

Professionele hulpverleners moeten wel helpen maar niet empathisch zijn

Eén voorbeeld is hier interessant om te bespreken. In de rol van professionele hulpverlener kan empathie belemmerend werken. Een chirurg die tijdens een operatie overstelpt wordt door gevoelens kan belemmerd worden in zijn of haar functioneren. Therapeuten die heftig meevoelen met hun cliënten kunnen hierdoor ook minder effectief worden. Goede therapeuten hebben veel aandacht en zorg voor hun cliënten maar voelen niet alles mee wat hun cliënten voelen. Bloom citeert een cliënt die over haar hulpverlener zei: “Ik wilde naar hem kijken en het tegenovergestelde van mijn angst zien, niet zijn echo.” Een dergelijke afstand werkt beter voor de professional en voor de cliënt. Zo is het zelfs mogelijk dat de cliënt in een empathische reflex de rust van de professional overneemt.

Het alternatief: rationele compassie

Verder haalt Bloom in  het boek onderzoek aan dat het aannemelijk maakt dat empathie geen noodzakelijke basis is voor moraliteit en dat de afwezigheid van empathie mensen niet gewelddadig of slecht maakt. Hij wijst op twee andere, onmisbare, bronnen van moraliteit: evolutie en rede/rationaliteit.

Bloom pleit voor rationele compassie, zorg dragen voor andere mensen en proberen hun situatie te verbeteren zonder zelf hun emoties te voelen. Op deze manier zijn we minder gevoelig voor wij-zij denken, kunnen we beter rekening houden met feiten en cijfers en met toekomstige consequenties van ons handelen.

Op basis van rede-met-compassie kunnen we ook gemotiveerd worden om te werken aan belangrijke, wat abstractere, onderwerpen die niet gemakkelijke onze empathische gevoelens kunnen opwekken. Denk bijvoorbeeld aan het realiseren van de overgang naar schonere brandstoffen, het investeren in beter onderwijs en het versterken van onze democratie.

Meer over progressiegericht werken

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (12)
  • Bruikbaar (4)