We hebben op het moment met een aantal spannende ontwikkelingen te maken in onze maatschappij. Die ontwikkelingen brengen voor velen onzekerheid en problemen met zich mee. De coronacrisis houdt ons nu al meer dan anderhalf jaar intensief bezig. Er is minder politieke stabiliteit dan decennialang het geval was en een luidruchtige minderheid in onze samenleving hangt extreme ideeën aan. De inflatie is hoger dan we lang hebben meegemaakt. De urgentie van de klimaatcrisis begint door te dringen maar de energietransitie verloopt niet snel genoeg. Dit soort dingen kan een mens behoorlijk zenuwachtig maken. Veel mensen hebben echter baat bij een stoïcijnse benadering. Een stoïcijnse manier van kijken helpt hen om zich niet van hun stuk te laten brengen te midden van al deze turbulentie. Van Dale definieert het woord stoïcijns als onverstoorbaar, gelijkmoedig. Hieronder kun je iets meer lezen over waar de term ‘stoïcijns’ vandaan komt en wat hij ongeveer inhoudt.
De Griekse Stoa
De klassieke oudheid begon met de glorietijd van de Griekse cultuur. De periode begon ongeveer in 600 v.Chr. en duurde tot ongeveer tot 200 v.Chr. De grote drie van de Griekse filosofie, die allen leefden in deze periode, waren Socrates, Plato en Aristoteles. Vlak na de dood van Aristoteles werd Zeno van Citium (335-262 v.Chr.; zie foto) geboren. Hij was de grondlegger van de Stoa. Stoa betekent zuilengang. Deze naam verwijst naar zuilengang aan de noordkant van de markt van Athene waar Zeno zijn lessen gaf. De Stoa maakte een strikt onderscheid tussen het individu en de wereld daaromheen. Stoïcijnen stelden dat je je als individu niet negatief moet laten beïnvloeden door wat er om je heen gebeurt. Je moet je niet slecht voelen over dingen die je niet kunt veranderen. Je moet ze accepteren en zelfs waarderen. Enkele uitspraken van Zeno van Citium waren:
- Volg waar de rede je naartoe leidt.
- Waarom hebben we twee oren en maar één mond? Om meer te kunnen luisteren en alleen datgene te zeggen wat nodig is.
- Welzijn wordt bereikt met kleine stapjes, maar het is echt geen kleinigheid.
De Jonge Stoa
De Romeinse glorietijd die volgde op de Griekse borduurde hier op voort en begon ongeveer in 100 v.Chr. Enkele Romeinse filosofen baseerden hun ideeën op die van de Griekse (Oude) Stoa. Belangrijke vertegenwoordigers van deze Jonge Stoa waren Seneca, Epictetus en Marcus Aurelius. Zij zagen theoretische wijsheid (hoe is de wereld?) als een voorwaarde voor praktische wijsheid (hoe moet je handelen?). Moraliteit zagen ze als voortvloeiend uit de natuurwetten. In hun geschriften gingen de Stoïcijnen vooral in op vragen als:
- Wat is belangrijk in het leven?
- Hoe kun je gelukkig worden?
- Hoe moeten we ons gedragen in moeilijke omstandigheden?
Deze stoïcijnse denkers hadden een grote invloed op de Romeinse cultuur. Dat had er vooral mee te maken dat het onderwerp zo relevant leek voor het alledaagse leven van de Romeinen. Waarschijnlijk zijn hun denkbeelden daarom ook tot de dag van vandaag populair.
Seneca
Seneca (Lucius Annaeus Seneca; 4 v.Chr. -65), die bekend stond als Seneca De Jongere, schreef toegankelijk en voor velen inspirerend. Hij zag wijsheid als iets dat je als mens niet zomaar overkomt. Hij dacht dat wijsheid iets is dat levenslang kan worden onderwezen en ontwikkeld. Onderwijs in wijsheid zou leiden tot optimale menselijke ontplooiing. Seneca was een moralist. Hij zag ethiek als een belangrijk onderdeel van wijsheid.
Seneca pleitte ervoor dat je je als individu niet zozeer laat leiden door emoties en ook niet door wat anderen van je verwachten. In plaats daarvan zou je je vrijheid om je eigen keuzes te maken moeten benutten en deze moeten baseren op rede. Tevens benadrukte hij het belang van matiging. Hij stelde bijvoorbeeld dat je je verwachtingen niet te hoog moet stellen om teleurstelling te voorkomen.
Verder pleitte Seneca ervoor om je niet boven anderen verheven te voelen, ook niet voor slaven. Hij was hiermee één van de eerste bekende denkers die geloofde in menselijke gelijkwaardigheid. Seneca werd door keizer Nero gedwongen de gifbeker te drinken omdat hij hem verdacht betrokken te zijn bij een complot tegen hem. Enkele uitspraken van Seneca:
- De beste manier om iets te leren is er les in te geven.
- Hoe je over jezelf denkt is veel belangrijker dan hoe anderen over je denken.
- Als je iemand vertrouwt, maak je hem betrouwbaar.
- Als je niet weet naar welke haven je vaart, is geen enkele wind gunstig.
- Het komt erop aan hoe goed je leeft, niet hoe lang.
- De ene hand wast de andere.
Epictetus
Epictetus (50-130) werd geboren als slaaf (in Griekenland) en ontwikkelde zich tot een invloedrijk filosoof (in Rome). Hij zag filosofie als een manier van leven. Zelfkennis en logica zag hij als fundamenten van wijsheid. Hij pleitte ervoor om alles wat er gebeurt kalm en emotieloos te accepteren en te doen waar de situatie om vraagt. Als kenmerken van wijsheid zag hij het accepteren van je eigen verantwoordelijkheid voor je gedrag en gedisciplineerd en beheerst leven. Enkele uitspraken van Epictetus:
- Er is slechts één weg naar geluk en dat is op te houden met je zorgen maken over dingen waar je geen invloed op hebt.
- Geef me de moed te accepteren wat niet in mijn vermogen ligt, de kracht om alles te doen wat in mijn vermogen ligt en de wijsheid tussen die twee onderscheid te maken .
- Mensen raken niet van streek door de gebeurtenissen, maar door de manier waarop ze tegen die gebeurtenissen aankijken .
- Tracht niet alles volgens uw wil te laten geschieden, maar laat het geschieden zoals het komt. Daar zult u wel bij varen.
- Wat je zelf niet wil ondergaan, laat een ander dat ook niet ondergaan.
Marcus Aurelius
Marcus Aurelius (121-180) was keizer van Rome van 161-180. Hij werd gezien als een rechtvaardige en humane keizer. Als geschriften liet hij diverse brieven en notities achter. De notities schreef hij om te komen tot zelfkennis en zelfverbetering. Zijn bekendste werk was Ta eis heauton (vertaald als Meditaties).
Hij legde in zijn werk en leven de nadruk op dienstbaarheid, plichtsbetrachting en logica. Hij stelde dat het belangrijk is om meningen van feiten te onderscheiden en percepties van de werkelijkheid. Hij pleitte tegen het geven van valse hoop en voor het onder ogen zien van tegenslag. Tegenslag, verdriet, vernedering en lijden hoorden volgens hem bij het leven. Hij pleitte ervoor dit te accepteren en om te zoeken naar het bruikbare in tegenslag en obstakels.
Wat je eerst als tegenslag zag zou later bepaalde voordelen kunnen blijken te hebben. Daardoor zou tegenslag je beter kunnen maken dan je zonder die tegenslag had kunnen worden. Poëtischer geformuleerd: het obstakel wordt de weg naar het bereiken van je doel. Door dit besef zou je als mens misschien iets minder bevreesd kunnen worden voor tegenslag. Wat afschuwelijk lijkt en wat je het liefste zou vermijden, herbergt in zich misschien grote voordelen. (zie ook Tegenslag Benutten). Enkele uitspraken van Marcus Aurelius:
- Alles wat we horen is een mening, geen feit. Alles wat we zien is een perspectief, niet de waarheid.
- Wij zijn op de wereld om elkaar te helpen.
- Je hebt macht over je geest, niet over de gebeurtenissen buiten jou. Besef dit en je zult kracht vinden.
- Wat een obstakel was bij een werk, wordt een hulpmiddel, en wat je verhinderde een bepaalde weg in te slaan, wordt een richtingwijzer.
0 reacties