Wat is de negativiteitsbias en hoe kunnen we ermee omgaan?

door | nov 10, 2016 | bias | 7 reacties

Wat is de negativiteitsbias en hoe kunnen we ermee omgaan?

De negativiteitsbias (ook wel het negativiteitseffect ) is het verschijnsel dat we negatieve gebeurtenissen en informatie gemakkelijker opmerken dan positieve, dat we er sterker door beïnvloed worden en dat we ze gemakkelijker herinneren. Hoewel niet ieder individu en niet elke leeftijdsgroep even gevoelig is voor de negativiteitsbias treedt zij vaak op. Amabile & Kramer (2011) vonden bijvoorbeeld in hun onderzoek naar werkbeleving dat het effect van negatieve gebeurtenissen twee tot drie keer zo sterk was als het effect van positieve gebeurtenissen.

Evolutionaire verklaring voor de negativiteitsbias

De evolutie van onze breinen is gevormd door welke neigingen en manieren van denken onze kans op overleving hebben vergroot. Als een voorouder van ons op de steppe het gras zag bewegen en in reactie daarop de benen nam dan was zijn overlevingskans een fractie groter dan die van zijn vriend die zijn schouders ophaalde over het bewegende gras. Misschien bewoog het gras namelijk door een naderende gifslang of een leeuw. Misschien dat het gras negen van de tien keren niet door een slang of leeuw bewoog maar door de wind maar dat doet er weinig toe. Vanuit evolutionair oogpunt gold: liever negen keer te vaak wegrennen dan een keer te weinig.

De onvoorzichtige oermens had waarschijnlijk een iets grotere kans om gedood te worden voordat hij of zij zich voortgeplant had dan de overvoorzichtige oermens. Waarschijnlijk verklaart dit soort evolutionaire processen voor een deel waarom we vandaag de dag nog steeds de negativiteitsbias hebben. Waar we onze aandacht aan gaven en hoe we dachten over en reageerden op wat er gebeurde in onze omgeving was letterlijk een kwestie van leven en dood.

Positivity offset: de andere kant van de medaille

Hoewel de negativiteitsbias een sterke invloed heeft, bestaat er ook een tegengestelde neiging: de positivity offset. Dit verwijst naar onze neiging om in neutrale of milde situaties een licht positieve houding aan te nemen. De positivity offset zorgt ervoor dat we over het algemeen optimistisch zijn en nieuwe ervaringen willen opdoen, ondanks onze verhoogde gevoeligheid voor negatieve informatie. Deze neiging stelt ons in staat om te blijven exploreren, leren en groeien, zelfs in de aanwezigheid van potentiële risico’s.

De balans tussen negativiteitsbias en positivity offset heeft ons als soort in staat gesteld om te overleven én te evolueren. Waar de negativiteitsbias ons beschermt tegen acute gevaren, moedigt de positivity offset ons aan om kansen te grijpen en vooruitgang te boeken. In onze moderne context kan bewustzijn van beide neigingen ons helpen om een evenwichtigere kijk op situaties te ontwikkelen, zowel in ons persoonlijke leven als op de werkvloer.

De negativiteitsbias is niet alleen maar slecht

We hoeven de negativiteitsbias niet per se als iets slechts te zien. Op hogere leeftijd verdwijnt de negativiteitsbias bij de meeste mensen. Onderzoek heeft laten zien dat we op hoge leeftijd selectiever worden. We gaan dan onze aandacht meer richten op het hier en nu, op genieten, tevreden zijn en dingen die we emotioneel betekenisvol vinden (lees meer). Voordat we oud zijn, zijn we gericht op exploratie en het verleggen van onze grenzen. En dit lijkt nu juist gepaard te moeten gaan met de negativiteitsbias.

Voor de meesten van ons is de negativiteitsbias dus aanwezig. En hoewel onze tijd veel minder gevaarlijk is dan die van onze voorouders op de steppe, is het ook in onze tijd niet zo gek om een wat groter gewicht toe te kunnen aan het negatieve dan aan het positieve. Het blijft namelijk een feit dat een negatieve gebeurtenis (zoals onder een naderende bus terecht komen) ons leven in één keer kan verwoesten.

Wat we bereikt hebben, valt ons vaak niet op

Maar al is de negativiteitsbias normaal en niet alleen maar slecht, hij zorgt er wel voor dat we ons leven een beetje vertekend zien, namelijk te negatief. De negativiteitsbias uit zich in het werk vaak op de manier dat we onze aandacht steeds vooral richten op de problemen die we moeten oplossen en niet zozeer op wat we allemaal bereikt hebben. Alles wat we bereikt hebben verdwijnt snel naar de achtergrond. Je zou kunnen zeggen dat onze succesjes, onze progressie, snel naar het onbewuste deel van ons brein verdwijnt waardoor we ons er vaak weinig van bewust zijn. We zien vooral de problemen. De dingen die we nog niet hebben opgelost en de nieuwe problemen die op ons afkomen.

Gevolgen voor teams

In ons werk zien we de negativiteitsbias vaak terug. We zien veel mensen die meestal hard werken en het gevoel hebben het ene probleem na het andere te moeten oplossen zonder dat ze veel voldoening in het werk beleven. Dit kan veel negatieve gevolgen hebben, niet alleen voor individuen maar ook voor teams. We komen weleens in teams waarin mensen dingen zeggen als: “Als we bij elkaar komen, wordt er vooral geklaagd. Dat is zo vervelend dat we elkaar tegenwoordig niet zoveel meer opzoeken. We voelen ons geen echt team meer en zeker geen fijn team.”

Besmettelijkheid van emoties

Dit laatste is begrijpelijk. Als je je werk beleeft als een aaneenschakeling van problemen en geen duidelijk zicht hebt op positieve dingen dan word je daar natuurlijk niet vrolijk van. Het is ook begrijpelijk dat je daar over klaagt. Maar emoties hebben vaak een besmettelijke kwaliteit. Als mensen zich in een groep negatief uiten kan er een zelfversterkend effect optreden. Als teamleden zich negatief uiten slaat die negativiteit gemakkelijk over op anderen en ontstaat er gemakkelijk een negatieve sfeer. Dat helpt niet. Het wordt er vaak alleen maar erger door.

Tegenmaatregelen tegen negativiteit

Op het moment dat je merkt dat negativiteit in jezelf of in je team dit soort schadelijke effecten krijgt kun je er bewust tegenmaatregelen tegen nemen. Dit kun je als individu doen en ook als team. Als individu kun je regelmatig bewust letten op de dingen die er goed zijn gegaan. Je kunt bewust denken over welke progressie je hebt bereikt in wat belangrijk voor je is, bijvoorbeeld door een progressiedagboek bij te houden. Helemaal slim is het om een collega op te zoeken met wie je een goed contact hebt en samen bewust stil te staan bij de progressie die jullie beiden bereikt hebben.

Ook in teams kun je tegenmaatregelen nemen tegen de negativiteitsbias. Dit kun je doen door goed te letten op hoe je teambijeenkomsten structureert en hoe je in een team met elkaar communiceert. Hier staan enkele dingen die kunnen helpen om progressiegericht te denken en communiceren in teams om de negativiteitsbias tegen te gaan.

Hoe je in gesprekken rekening kunt houden met de negativiteitsbias

Ook is het verstandig om in gesprekken rekening te houden met de negativiteitsbias. Hier zijn vijf manieren waarop je dat kunt doen:

  1. Wees erop voorbereid dat mensen zich in eerste instantie vaak negatief kunnen uitdrukken (dit is immers vrij normaal gezien de wijdverbreidheid van de negativiteitsbias)
  2. Bied mensen de gelegenheid om (ook) negatieve opmerkingen te maken en toon begrip wanneer ze negatieve opmerkingen maken. Erken hun perspectief
  3. Als iemand iets negatiefs zegt, probeer ik goed te snappen hoe die persoon de situatie ziet
  4. Belast anderen zo min mogelijk met je eigen negativiteit
  5. Als iemand een negatieve opmerking maakt vraag dan goed door om te begrijpen wat die persoon belangrijk vindt en waar die persoon voor pleit (wat zou hij graag willen en waarom is dit belangrijk voor hem?)

Van problemen naar progressie

Dat je tegenmaatregelen tegen de negativiteitsbias neemt, betekent nadrukkelijk niet dat je problemen niet meer mag benoemen. Het kunnen benoemen van problemen is vaak een prima eerste stap om te komen tot verbetering. Voorwaarde is dan wel dat je een effectieve manier vindt om vooruit te komen. Progressiegerichte technieken zoals de CPW 7-stappenaanpak, de cirkeltechniek en de plus achter de min kunnen je helpen om te gaan van problemen naar progressie.

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (21)
  • Bruikbaar (15)

7 Reacties

  1. Coert Visser

    Open link

    ► Dit artikel herziet de theorie en het bewijsmateriaal over de “negativiteitsbias” in emotionele processen. In eenvoudige termen betekent een negativiteitsbias dat de hersenen de neiging hebben om negatieve prikkels meer aandacht te geven en er sterker op te reageren dan op positieve prikkels. Dit effect begint al bij vroege aandachtsprocessen en beïnvloedt ook motorische reacties en evaluatieve categorisatie in latere stadia.

    Daarnaast wordt in het artikel bewijs gepresenteerd dat er stabiele, individuele verschillen zijn in deze negativiteitsbias, wat betekent dat sommige mensen meer geneigd zijn dan anderen om op een dergelijke manier te reageren. Het lijkt erop dat vrouwen over het algemeen een sterkere negativiteitsbias hebben dan mannen, en dit kan verband houden met blootstelling aan prenataal testosteron of met bepaalde genetische variaties.

    Interessant is dat deze negativiteitsbias al bij baby’s van 3 maanden oud lijkt te werken en blijft functioneren bij ouderen, hoewel er enig bewijs is dat er in de late volwassenheid een “positiviteitseffect” kan optreden. Dit consistentie door de leeftijd heen suggereert dat de negativiteitsbias een overlevingsfunctie zou kunnen hebben.

    De implicaties voor de praktijk kunnen variëren. Begrip van de negativiteitsbias kan nuttig zijn in de klinische psychologie voor de behandeling van aandoeningen die te maken hebben met stemmings- of angststoornissen. In de bredere context kan dit begrip ook nuttig zijn voor communicatieprofessionals, onderwijzers, ouders of iedereen die geïnteresseerd is in hoe mensen informatie verwerken en reageren op de wereld om hen heen. Het benadrukt het belang van de rol van negatieve stimuli en emoties bij het vormen van reacties en gedragingen, evenals de noodzaak om dit in overweging te nemen in diverse situaties.

    Antwoord
  2. Coert Visser

    Open link

    ► Dit artikel gaat over de ‘negativiteitsbias’: het verschijnsel waarbij mensen meer gewicht toekennen aan negatieve informatie. Dit kan schadelijk zijn voor relaties en samenwerking. Het artikel onderzoekt of zelfopvatting (self-construal) deze negativiteitsbias kan verminderen.

    Er werden twee studies uitgevoerd. In de eerste studie interacteerden de deelnemers met drie ‘agenten’ (verslechterd, verbeterd, baseline) in een aangepaste sociale leertaak en beoordeelden zij het morele niveau van deze agenten. De resultaten toonden een positiviteitsbias aan bij onderling afhankelijke individuen: zij hadden een grotere aanpassing voor de verbeterde agent dan voor de verslechterde agent. Bovendien toonden deze personen minder directe dalingen richting de verslechterde agent en steilere stijgingen naar de verbeterde agent dan onafhankelijke personen.

    In de tweede studie werden de resultaten van studie 1 bevestigd door middel van een verhalende beschrijvingsparadigma. De deelnemers lazen de gedragsbeschrijvingen van de agenten en beoordeelden deze op moraliteit. De negativiteitsbias werd aanzienlijk verminderd bij individuen met een hoge onderlinge afhankelijkheid, hoewel het niet omgekeerd werd.

    De conclusie is dat onderling afhankelijke individuen zich meer richten op positieve informatie wanneer anderen veranderen, wat resulteert in een positiever patroon bij het bijwerken van indrukken. Dit flexibele interpersoonlijke aanpassingsvermogen kan voordelen bieden voor sociale interactie en samenwerking.

    De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor de praktijk. Ze suggereren dat in het kader van sociale interactie en samenwerking, het bevorderen van interafhankelijkheid kan helpen om de neiging tot negativiteitsbias te verminderen. In werksituaties kun je interafhankelijkheid stimuleren op allerlei manieren stimuleren, bijvoorbeeld door gezamenlijk doelen stellen, roulerend voorzitterschap bij vergaderingen, teamgerichte intervisie, gezamenlijke bespreking van bereikte en gewenste progressie, etc. Het onderzoek van Xie et al. suggereert dat deze dingen kunnen helpen om de negativiteitsbias en haar nadelige effecten te verminderen.

    Antwoord
  3. Rob Visser

    De kop van dit stuk boeit mij zeer. En dat neemt toe als blijkt dat het gaat om de vraag hoe je kunt stimuleren dat mensen hun eerste (vaak negatief geladen indruk) heroverwegen. Het wordt nog interessant als blijkt dat verhalend werken de positieve en negatieve aspecten in balans kan zetten.

    De vijf tips die in het stuk worden gegeven begrijp ik goed, het is wel makkelijker gezegd dan gedaan. Het vergt een groeiproces om hiertoe in staat te zijn.

    Wat ik niet begrijp is hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden, Ook de uitdrukking ‘verbeterde agent’ is mij een raadsel, het lijkt te gaan om een voor mij onbekende betekenis van het woord agent.

    Antwoord
    • Coert Visser

      Beste Rob,
      Bedankt voor je reactie. Ik beschik zelf (nog) niet over een uitgebreide beschrijving van het onderzoek. Ondanks dat leek het me interessant het onderzoek toch even te noemen.

      Dit is hoe ik het interpreteer op basis van de samenvatting: In het artikel zijn twee studies uitgevoerd. In de eerste studie namen de deelnemers deel aan een sociale leertaak en beoordeelden ze het morele niveau van drie verschillende ‘agenten’. Dit zijn waarschijnlijk fictieve personages in scenario’s die gebruikt werden om de reacties van de deelnemers op verschillende soorten gedrag te meten. In de tweede studie werd een vergelijkbare methode gebruikt, maar dan met verhalende beschrijvingen.

      Ik denk dat de term “agent” verwijst naar de personages waarop de deelnemers reageerden. In dit geval lijken de “verbeterde” agenten personages te zijn die gedrag vertoonden dat positiever werd, terwijl de “verslechterde” agenten personages zijn die gedrag vertoonden dat negatiever werd.

      Het onderdeel dat mijzelf het minst duidelijk is, is hoe interdependentie gemeten of gemanipuleerd is in dit onderzoek. Daarom zou ik geïnteresseerd zijn om de volledige beschrijving te pakken te krijgen. Als ik meer te weten kom, laat ik het hier weten.

      De conclusies dat interdependente individuen minder last hebben van de negativiteitsbias (meer oog hebben voor positieve informatie) vind ik erg interessant.

      Antwoord
  4. Rob Visser

    Wat precies het verschil is tussen beide groepen begrijp ik nog niet.
    Ik ga ervan uit dat moreel hier niet de betekenis heeft van ethisch, maar: geestkracht, zelfvertrouwen, optimisme.

    Het lijkt mij denkbaar dat interdepentente individuen positiever in het leven staan omdat ze zich gesteund voelen door anderen. Bovendien wordt hun beoordelingsvermogen voortdurend geijkt, daardoor hebben ze er meer vertrouwen in. Ze maken dus betere keuzes die ook betere resultaten geven.

    Antwoord
    • Coert Visser

      Beste Rob,

      Bedankt voor je verdere gedachten. Het verschil tussen de groepen, zoals ik het begrijp, ligt in de mate van onderlinge afhankelijkheid. Onderling afhankelijke individuen hebben, volgens het onderzoek, een grotere aanpassing voor de ‘verbeterde agent’, wat inhoudt dat ze relatief meer gewicht hechten aan positieve gedragsveranderingen en minder aan negatieve.

      Wat betreft je opmerking over de definitie van ‘moreel’ in deze context, denk ik dat het eerder verwijst naar ethische of morele oordelen. De deelnemers werden gevraagd om de moraliteit van de agenten te beoordelen, wat waarschijnlijk betekent dat ze hun gedrag beoordeelden in termen van goed en slecht.

      Je suggestie dat onderling afhankelijke individuen positiever in het leven zouden kunnen staan omdat ze zich gesteund voelen door anderen en hun beoordelingsvermogen voortdurend wordt geijkt, is een interessante interpretatie. Dit kan inderdaad bijdragen aan de resultaten van het onderzoek, alhoewel de precieze mechanismen en interacties waarschijnlijk complex zijn.

      Bedankt voor je pogingen om dit onderzoek te begrijpen.

      Voor een dieper begrip van het onderzoek zullen we het volledige artikel nodig hebben.

      Antwoord
  5. Coert Visser

    Open link

    ► In dit onderzoek (Wibowo & Sianipar, 2023) is de invloed van negatieve gevoelens (negative affect), neuroticisme en aandachtsbias voor negatieve prikkels (negativity bias) op levensvoldoening onderzocht bij 153 jongvolwassenen. De deelnemers vulden online vragenlijsten in (Big Five Inventory, Positive and Negative Affect Schedule, Satisfaction With Life Scale) en deden een Emotional Stroop taak om negativity bias te meten. Uit de resultaten bleek dat neuroticisme een negatieve voorspeller was voor levensvoldoening, waarbij deze relatie deels werd bemiddeld door negatieve gevoelens. Opmerkelijk was dat deze bemiddelende rol van negatieve gevoelens aanzienlijk werd beïnvloed door de mate van negativity bias: hoe groter de bias, hoe groter de impact van negatieve gevoelens op levensvoldoening. De bevindingen werpen licht op het belang van aandachtregulatie bij het temperen van negatieve gevoelens en het verhogen van levensvoldoening.

    Antwoord

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 527 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Eigenlijk past Trump precies dezelfde tactieken toe als Hitler. Van die laatste weten we tot wat dat geleid heeft. (en…

  4. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Landry et al. (2024) laat zien dat vegetarische en veganistische eetpatronen kunnen helpen om…

  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser
  9. Coert Visser
  10. Coert Visser