Hoe komt het dat oudere mensen meestal positiever zijn?

Binnen de psychologie is de negativiteitsbias, ook wel het negativiteitseffect genoemd al lang bekend. Kort gezegd betekent het negativiteitseffect dat we negatieve informatie eerder opmerken dan positieve en dat we er ook sterker door beïnvloed worden. Een jaar of 20 geleden begonnen psychologen te denken dat dit negativiteitseffect een algemeen menselijk verschijnsel was. De laatste 15 jaar heeft onderzoek echter laten zien dat het negativiteitseffect met het ouder worden bij de meeste mensen langzaam maar zeker omslaat in het tegenovergestelde: een positiviteitsbias: de neiging om positieve informatie eerder op te merken en er sterker voor beïnvloed te worden (lees meer). Wat is de verklaring hiervoor en wat betekent het voor ons eigen leven?

 Trainingen Progressiegericht Werken 

De positiviteitsbias bestaat

Dat de positiviteitsbias bij ouderen bestaat is intuïtief opmerkelijk. Ouder worden gaat immers gepaard met allerlei vormen van verlies. Niet alleen is er sprake van lichamelijke en mentale achteruitgang, ook is er sprake van het verliezen van relaties. Hoe zou er dan een positiviteitsbias kunnen bestaan bij deze groep?

Hoewel psychologen aanvankelijk twijfelden of de leeftijdsgebonden positiviteitsbias daadwerkelijk bestond is er nu brede consensus over dat het bestaat (onder andere door onderzoek zoals dat van Reed et al., 2014). Vervolgens hebben onderzoekers geprobeerd dit effect te verklaren. Een recente paper van Carstensen en DeLiema (2018) gaat hier op in.

Wat verklaart de positiviteitsbias?

Twee geopperde verklaringen kunnen nu worden verworpen, voor één verklaring lijkt nu goede steun te zijn. Een eerste geopperde verklaring waarvoor geen steun is gevonden in onderzoek was dat ouderen vanwege cognitief verval meer moeite hadden met het verwerken en integreren van negatieve informatie (omdat deze complexer is dan positieve informatie).

Een tweede geopperde verklaring die niet empirisch gesteund word is dat de positiviteitsbias bij ouderen een copingstrategie zou zijn om om te gaan met negatieve gevoelens. Ook dit lijkt niet het geval: ouderen richten niet hun aandacht op het positieve om van het negatieve af te komen. 

Een verklaring die wel empirisch ondersteund wordt is gebaseerd op de socio-emotional selectivity theory (SST). Deze theorie stelt dat er systematische veranderingen optreden in de manier waarop mensen doelen stellen naarmate ze ouder worden als een functie van veranderende beleefde tijdhorizonnen. 

Het effect van beleefde tijdshorizonnen

Als we een grote tijdshorizon beleven (denken dat we nog erg lang te leven hebben) zullen we ons richten op leren en exploreren. Naarmate onze beleefde tijdshorizon verkleint worden we selectiever. We gaan dan onze aandacht meer richten op het hier en nu, op genieten, tevreden zijn en dingen die we emotioneel betekenisvol vinden.

Naarmate we ouder worden worden we ook selectiever in met wie we omgaan. We richten ons minder op perifere contacten en meer op de kern van ons sociale netwerk, onze meest stabiele en nabije sociale partners. Dit proces blijkt samen te gaan met een grotere emotionele balans.  Experimenteel onderzoek steunt ook de relatie tussen de positiviteitsbias en tijdhorizonnen. Door de beleving van de tijdshorizon te beïnvloeden blijkt ook de gerichtheid op het positieve op te wekken te zijn. Onderzoek laat zien dat de positiviteitsbias niet alleen optreedt bij ouder worden maar ook bij andere omstandigheden die invloed hebben op de beleefde tijdshorizon (oorlog, ziekte, etc.; lees meer).

Wat kunnen we als individuen met deze informatie?

Het bovenstaande wetende zou een voor de hand liggende gedachte van een jongere persoon kunnen zijn: die oude mensen hebben het goed bekeken want ze ervaren meer tevredenheid en positieve emoties. Waarom zou ik nu al niet beginnen te doen wat zij doen en me richten op het positieve in plaats van op het negatieve?

Hoewel ik de gedachte snap, denk ik dat hij tekort door de bocht is. De positiviteit van oudere mensen hangt samen met hun beleving dat ze niet zoveel tijd meer hebben. Daar ligt de basis van hun gerichtheid op het positieve. Het is maar de vraag hoe goed het mogelijk is om deze automatische positieve gerichtheid te hebben zonder de beleving van een beperkte tijdshorizon.

Daarnaast zit er ook veel waarde in de oriëntatie van jongere mensen op exploratie en leren die niet alleen meer samen blijkt te hangen met de negativiteitsbias maar ook met groei en het verleggen van grenzen. In hoeverre zou de jonge persoon die zijn focus sterk op het positieve gaat leggen hiermee tevens zijn of haar verder groei kunnen belemmeren? Positieve emoties zijn ook niet alles. De negativiteitsbias lijkt ook adaptief te zijn. Het past goed bij het boeken van progressie (het negatieve zien, is zien wat er beter zou kunnen of moeten).

Wel is het misschien zo dat zowel ouderen als jongeren iets van de andere leeftijdsgroep kunnen leren. Jongeren die vanwege de negativiteitsbias zich soms overweldigd voelen door negativiteit doen er waarschijnlijk goed aan om op dit momenten bewust te focussen op het positieve (lees meer). En er valt ook iets voor te zeggen dat ouderen niet alleen maar toegeven aan de positiviteitsbias. Om vitaal oud te worden helpt het immers enorm om te blijven leren en exploreren (lees meer).

 

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (5)
  • Bruikbaar (1)