Hoe komt het dat oudere mensen meestal positiever zijn?

Binnen de psychologie is de negativiteitsbias, ook wel het negativiteitseffect genoemd al lang bekend. Kort gezegd betekent het negativiteitseffect dat we negatieve informatie eerder opmerken dan positieve en dat we er ook sterker door beïnvloed worden. Een jaar of 20 geleden begonnen psychologen te denken dat dit negativiteitseffect een algemeen menselijk verschijnsel was. De laatste 15 jaar heeft onderzoek echter laten zien dat het negativiteitseffect met het ouder worden bij de meeste mensen langzaam maar zeker omslaat in het tegenovergestelde: een positiviteitsbias: de neiging om positieve informatie eerder op te merken en er sterker voor beïnvloed te worden (lees meer). Wat is de verklaring hiervoor en wat betekent het voor ons eigen leven?
6 Comments
Je schrijft dat het negativiteitseffect, dat vooral bij jongeren bestaat goed past bij het boeken van progressie. Is dat zo? En gaat het dan om het verwerken van informatie of ook emoties? Is er een verband tussen de motivatie om te leren en negatieve gevoelens? Ben je, als je ouder bent en meer tevreden en gelukkiger (zoals ik de bevindingen dan maar even vertaal) minder geneigd om nieuwe dingen te leren? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. Het blijft nu een beetje impliciet in je artikel.
Bedankt voor je vraag, Ria.
De relatie tussen het negativiteitseffect en progressie zie ik ongeveer als volgt. Voor het boeken van progressie is het behulpzaam om te zien wat er beter kan of moet. Door onze negativiteitsbias kunnen we veel dingen zien progressie behoeven. Maar verder is het zo dat voor het boeken van progressie meer nodig is dan het zien van wat er beter zou moeten. Ik beschrijf dit in dit artikel: https://progressiegerichtwerken.nl/van-probleem-naar-positieve-emoties-naar-progressie/. Voor negatieve emoties kan hetzelfde gelden. Het ervaren van die emoties kan je informatie geven over wat je zou kunnen veranderen in je leven.
Deze vraag van jou “Is er een verband tussen de motivatie om te leren en negatieve gevoelens?” is interessant en heel veelomvattend (dus lastig hier compact en compleet te proberen te beantwoorden). Het onderzoek naar de SST suggereert dat de selectieve focus (op het stabiele, bekende, en betekenisvolle) van ouderen inderdaad gepaard gaat met meer positiviteit dan de explorerende oriëntatie van jongeren.
Maar het lijkt me geen zwart-wit verschil. Een autonome motivatie voor leren gaat zeker ook gepaard met allerlei positieve gevoelens. Denk alleen maar aan het doen of leren van interessante dingen. En denk ook aan het merken dat je competenter wordt. Maar leren en exploreren kan ook inderdaad met negatieve gevoelens gepaard gaan. Denk alleen maar aan hoe frustrerend en vervelen het kan zijn om te ervaren dat het je niet lukt om die wiskundesom goed op te lossen. Of dat je na 30 keer proberen dat stukje op de piano nog steeds niet onder de knie hebt.
Verder brengt de explorerende stijl met zich mee dat je activiteiten, situaties en personen tegenkomt waarvan je al explorerend merkt dat ze niet bij je passen.
Dank voor je uitgebreide antwoord.
Graag gedaan en jij bedankt voor je vraag. Die zet aan tot doordenken.
Dank voor je mooie artikel Coert. Weet jij of deze inzichten van invloed zijn op onze kijk op eenzaamheid? Dit schijnt maatschappelijk een groot probleem te zijn. Waarbij we geneigd zijn om dit eerder te labelen bij ouderen.
Hallo Machteld, Ik ben daar niet iets over tegengekomen en heb er ook niet direct duidelijke ideeën over. Maar het thema eenzaamheid vind ik interessant. Als ik iets tegenkom schrijf ik er misschien een keer iets over.