Hoe vindt internalisatie van motivatie plaats? Het komt regelmatig voor dat we dingen moeten doen die we niet inherent leuk of interessant vinden. Als dit zo is hebben we een andere reden nodig om de activiteit toch gemotiveerd uit te voeren. Hierbij speelt motivatie-internalisatie een belangrijke rol. Bex Hewett deed onderzoek naar hoe internalisatie plaatsvindt.
Internalisatie van motivatie: wat en waartoe?
- De zelfdeterminatietheorie (ZDT) ziet internalisatie van motivatie als een proactief proces waarbij mensen de reden om een taak uit te voeren in zich opnemen.
- Als dit gebeurt gaan ze achter het doen van de betreffende taak staan. In modern taalgebruik: er ontstaat eigenaarschap. In de taal van zelfdeterminatietheorie: ze worden autonoom gemotiveerd.
- Autonoom gemotiveerd werken draagt bij aan je goed voelen en goed functioneren.
Onderzoek van Bex Hewett
- Tot nu toe is er niet zoveel bekend over hoe deze internalisatie plaatsvindt. Bex Hewett (2022) deed hier onderzoek naar.
- Ze voerde interviews uit met 40 werknemers van twee liefdadigheidsinstellingen over hun motivatie voor de taken die ze moesten uitvoeren.
- Eén van de belangrijke vragen die ze stelde was: “Kunt u iets beschrijven waaraan u onlangs hard heeft gewerkt, ook al had u daar aanvankelijk geen motivatie voor?”
Cognitieve dissonantie en cognitieve reframing
Hewett ontdekte dat de volgende twee processen plaatsvinden bij internalisatie:
- Cognitieve dissonantie als trigger voor internalisatie: Cognitieve dissonantie is een ongemakkelijk gevoel als gevolg van ‘conflicterende handelingsneigingen’. Aan de ene kant wil je het niet (omdat je het niet leuk vindt), aan de andere kant voel je een reden om het toch te doen.
- De internalisatie zelf: deze bestaat uit het reflecteren op de situatie, het reframen van de situatie en het bepalen van je houding en je gedrag.
Twee bronnen van cognitieve dissonantie
Hewett beschrijft twee bronnen van cognitieve dissonantie:
- Geïnitieerd door anderen: Hierbij is sprake van inconsistente motivatie: “Ik vind de taak moeilijk maar het wordt van mij verwacht” of “Ik vind de taak frustrerend (/vervelend) maar het wordt van mij verwacht” (bijvoorbeeld door een leidinggevende).
- Geïnitieerd door de persoon zelf: Hierbij is sprake van schuldgevoel: “Ik vind de taak niet leuk maar ik vind zelf dat ik het eigenlijk zou moeten doen.”
Wanneer internalisatie niet plaatsvindt
- Als de cognitieve dissonantie niet groot genoeg is om het proces van internalisatie in gang te zetten wordt de motivatie niet geïnternaliseerd.
- Als de persoon de taak dan toch uitvoert (omdat dit door anderen verwacht wordt) dan gaat dit gepaard met het leveren van een geringe inspanning en een algemeen slecht gevoel of schuldgevoel.
Het internalisatieproces in drie stappen
Zoals gezegd, ontdekte Hewett dat het internalisatieproces bestaat uit drie stappen:
- Reflecteren: de situatie (van de cognitieve dissonantie) onder ogen zien en bedenken wat je ermee wilt.
- Reframen: een andere manier vinden om naar de situatie te kijken en daardoor een reden vinden om de taak te gaan doen.
- Houding en acties kiezen: Bepalen hoe je kijkt naar de taak en stappen zetten om de taak uit te gaan voeren.
Drie soorten internalisatie
Hewett ontdekte drie soorten internalisatie zijn:
- Ontwikkelingsgerichte internalisatie: Deze gebruiken mensen als ze taken dienen uit te voeren die ze moeilijk vinden. Ze herdefiniëren de situatie dan als een situatie die hen de gelegenheid biedt om iets nieuws te leren. Deze manier van reframen plaatst hen in een feedback-zoekende en lerende houding.
- Opportuniteitsbevorderende internalisatie: deze gebruiken mensen als ze taken moeten uitvoeren die ze frustrerend vinden. Ze herdefiniëren de situatie dan als een situatie die iets waardevols kan opleveren voor hen, hen een voordeel kan brengen. Deze manier van reframen plaatst hen in een creatieve en proactieve houding.
- Prosociale internalisatie: deze gebruiken mensen als ze de taak niet leuk vinden maar het gevoel hebben dat ze hem wel zouden moeten uitvoeren. Ze herdefiniëren de situatie dan als een situatie die iets waardevols voor anderen kan opleveren, een manier om een waardevolle bijdrage te leveren. Deze manier van reframen zorgt ervoor dat zij zich gaan inzetten en persoonlijke tevredenheid uit het uitvoeren van de taak halen.
Samenvatting
De onderstaande figuur vat deze conclusies samen:
Dag Coert,
dank voor dit artikel; het is een onderwerp dat me bezighoudt. Een vraag:
wat doet het met de kwaliteit en duurzaamheid (blijft het) als de motivatie een geinternaliseerde motivatie is?
Beste Wilga,
Bedankt voor je interessante en complexe vraag. Ik weet niet hoe veel je weet over de ZDT, maar anders ook voor eventuele meelezers, is hier wat basisuitleg.
Er zijn grofweg twee vormen van autonome motivatie: intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde motivatie. Bij intrinsieke motivatie willen we de activiteit doen omdat hij interessant/leuk is. Geïnternaliseerde motivatie is instrumenteel: we willen de activiteit doen omdat we het belangrijk/nuttig vinden wat hij oplevert (niet omdat we hem zelf interessant vinden).
Zowel intrinsieke motivatie als geïnternaliseerde motivatie zijn van goede kwaliteit en duurzaam. Daarmee bedoel ik: zolang we intrinsiek of geïnternaliseerd gemotiveerd zijn blijven we erachter staan om de activiteit te doen.
Maar WAT we belangrijk vinden, kan zich ontwikkelen. Sommige dingen zullen we wellicht een groot deel van ons leven belangrijk vinden (zoals anderen helpen); bij andere dingen kan gelden dat we leren ze belangrijk te vinden (bijvoorbeeld gezond eten, een bijdrage leveren aan het oplossen van het klimaatprobleem, etc.)
Hetzelfde geldt overigens voor intrinsieke motivatie: het blijft altijd motiverend om ons bezig te houden met wat ons interesseert maar WAT we interessant en leuk vinden kan zich ontwikkelen (en zal zich vaak ontwikkelen). Door ons ergens in te verdiepen, ontwikkelt onze interesse zich ook in een bepaalde richting.
Ik hoop dat ik je vraag goed geïnterpreteerd heb en dat je het antwoord nuttig vindt.