Het woord “logica” is afkomstig van het Griekse woord “logos”, dat verschillende vertalingen kent, waaronder woord, rede en discussie. Logica is de studie van het juist redeneren of argumenteren. Dit komt neer op het afleiden van geldige gevolgtrekkingen. Logicafouten zijn foutieve argumenten die toch geloofd kunnen worden omdat ze psychologisch overtuigend kunnen zijn. Formele logische fouten hebben een foutieve logische structuur. Informele logische fouten zijn argumenten die gebaseerd zijn op onjuiste premissen of verwarrend taalgebruik. Hier zijn enkele veel voorkomende redeneerfouten:
Redeneerfouten (voorbeelden van logicafouten)
Redeneerfout | Definitie | Voorbeeld | |||
1 | Ad hominem | Redenering waarbij het karakter van de ander emotioneel wordt aangevallen in plaats van dienst argumenten. | “Ik hoef echt niet naar jouw mening te luisteren want je bent jong en onervaren.” | ||
2 | Afleidings-manoeuvre | (Red Herring) Poging om de aandacht af te leiden van de werkelijke kwestie door het introduceren van irrelevante informatie of door een ander onderwerp aan te snijden. | “Laten we het niet hebben over de klimaatverandering. Wat echt belangrijk is, is de economie. Daar moeten we ons op concentreren.” | ||
3 | Argument vanuit verlangen | Concluderen dat iets waar is of bestaat puur omdat je dit wenst of verlangt. Het argument gaat er vanuit dat persoonlijke verlangens of wensen een invloed hebben op de realiteit van een situatie of de waarheid van een stelling. | “Ik geloof dat er leven na de dood is omdat ik niet wil dat mijn bestaan eindigt met mijn dood.” | ||
4 | Argument vanuit onwetendheid | Aanvoeren dat een stelling waar is omdat nog niet bewezen is dat zij onwaar is, of 2) aanvoeren dat een stelling onwaar is omdat nog niet bewezen is dat zij waar is. | “Dat we nooit de herkomst van Ufo’s hebben kunnen bewijzen, toont aan hoe intelligent de buitenaardse wezens zijn die ze gemaakt hebben.” | ||
5 | Argument vanuit persoonlijk ongeloof | Het verwerpen van een stelling louter omdat je je niet kunt voorstellen dat hij waar is. | “Ik kan me gewoon niet voorstellen dat de evolutie echt plaatsgevonden heeft dus ik geloof er niet in.” | ||
6 | Beroep op autoriteit | Redenering die ervanuit gaat dat iets waar moet zijn omdat een persoon die verondersteld wordt een autoriteit te zijn, zegt dat het waar is. | “Corona-vaccins zijn gevaarlijk omdat een kennis van mij, die biologie gestudeerd heeft, zegt dat ze gevaarlijk zijn.” | ||
7 | Beroep op de natuur | Stellen dat een product of een gebruik goed is omdat het natuurlijk is, of slecht omdat het niet-natuurlijk is. | “Vaccinaties zijn onnatuurlijk, daarom zijn ze slecht voor je.” | ||
8 | Beroep op populariteit | (Ad populum/bandwagon fallacy) Redenering die ervan uitgaat dat iets waar of goed is omdat veel mensen het ermee eens zijn. | “Een meerderheid van de mensen eet vlees dus het moet wel goed zijn.” | ||
9 | Beroep op traditie | Beweren dat iets waar is omdat het altijd gedaan of geloofd is. | “We moeten de doodstraf behouden omdat het al eeuwenlang een traditie is in ons land.” | ||
10 | Cirkelredenering | (Begging the question) Redenering waarbij datgene wat bewezen moet worden al bij voorbaat verondersteld wordt. | “God bestaat want dat staat in de bijbel en wat in de bijbel staat is waar want het is het woord van God.” | ||
11 | Conjunctiefout | De aanname dat een samengestelde gebeurtenis waarschijnlijker is dan een enkelvoudige. | Klassiek ‘Linda-voorbeeld’: Linda is activistisch en slim; mensen denken ten onrechte dat ze eerder een feministische bankmedewerker is dan enkel een bankmedewerker. | ||
12 | Equivocatie | Het veranderen van de betekenis van een term in het midden van een argument. | “Hoezo houd ik niet van dieren? Ik ben gek op vissen. Niets leuker dan vissen langs de waterkant!” | ||
13 | Hellend vlak | Redenering die er vanuit gaat dat een eerste stap moet leiden tot een ketting van vervolgstappen met extreme consequenties. | “Als we Jan toestemming geven om morgen thuis te werken, zien we hem over een tijdje nooit meer terug op kantoor.” | ||
14 | Non Sequitur | Een conclusie trekken die niet volgt uit de premisse van het argument. | “Ik geloof niet in klimaatverandering, want het heeft vandaag gesneeuwd.” | ||
15 | Overhaaste conclusie | (Hasty generalization) Conclusie trekken op basis van te weinig informatie of onbetrouwbare gegevens. | “Alle politici zijn zakkenvullers want laatst is er weer een gepakt voor fraude.” | ||
16 | Post-hoc ergo propter hoc | Redenering waarbij je aanneemt dat, omdat gebeurtenis B na gebeurtenis A komt, B moet zijn veroorzaakt door A. | “Vaccins tegen mazelen veroorzaken autisme want nadat mijn neefje gevaccineerd was kreeg hij opeens autisme.” | ||
17 | Rechtvaardige wereld denkfout | De overtuiging dat de wereld inherent rechtvaardig is en dat mensen krijgen wat ze verdienen. | De aanname dat mensen die in armoede leven lui zijn of slechte keuzes hebben gemaakt, zonder rekening te houden met structurele ongelijkheden. | ||
18 | Reductie tot absurditeit | (Reductio ad Absurdum) Een argument overdrijven tot het punt van absurditeit om het te diskwalificeren. | “Als jij hamert op een meer gelijke inkomensverdeling en gelijkheid blijkbaar zo belangrijk vindt, nou kunnen we net zo goed meteen allemaal in uniformen gaan lopen.” | ||
19 | Stromanredenering | Redenering waarbij je het argument van de ander verkeerd weergeeft om het gemakkelijker te kunnen aanvallen. | “Persoon A: “Ik denk dat we meer geld moeten investeren in onderwijs om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.” Persoon B: “Dus jij zegt dat we andere belangrijke sectoren zoals de gezondheidszorg en infrastructuur maar moeten verwaarlozen? Dat is belachelijk!” | ||
20 | Valse analogie | Twee ongerelateerde dingen vergelijken alsof ze vergelijkbaar zijn. | “Net zoals een gezin zijn uitgaven moet aanpassen aan zijn inkomen, moet een land bezuinigingsmaatregelen nemen wanneer de belastinginkomsten dalen.” (Uitleg: Terwijl gezinnen hun uitgaven inderdaad moeten aanpassen, kunnen landen fiscale en monetaire beleidsmaatregelen gebruiken om inkomsten te stimuleren of uitgaven te rechtvaardigen die grotere economische doelen dienen.) | ||
21 | Valse balans | Het onterecht gelijk presenteren van ongelijk onderbouwde standpunten als even geldig. | In een debat over vaccinatie geeft de media evenveel tijd aan een kleine groep anti-vaxers als aan een overweldigende meerderheid van medische experts, wat een misleidend beeld van de wetenschappelijke consensus schept. | ||
22 | Valse dichotomie | Een situatie ten onrechte voorstellen als een dichotomie terwijl er feitelijk ook tussenvormen en mengvormen bestaan. | Sandra zegt dat ze popmuzikant wil worden. Maarten waarschuwt haar: “In de muziekwereld zijn er twee groepen: een handjevol supersterren en een enorme hoeveelheid armoedzaaiers. Weet je zeker dat je mee wilt doen aan zo’n loterij?” | ||
23 | Vals dilemma | Ten onrechte doen alsof er maar twee opties zijn terwijl er meerdere opties bestaan. | “Emma geeft aan dat de negatieve werksfeer in het team haar dwarszit. Rob reageert laconiek: “Luister, Emma, het is heel eenvoudig. Je hebt twee opties: of je blijft en stopt met klagen, of je zoekt een andere baan.” | ||
24 | Verschuiven van de bewijslast | Het onterecht leggen van de verantwoordelijkheid voor het leveren van bewijs bij de tegenpartij. | Persoon A claimt dat telepathie bestaat. Wanneer Persoon B vraagt om bewijs, zegt Persoon A: “Bewijs jij maar dat het niet bestaat.” |
Hoe weten we of beweringen waar zijn?
Waarom is het nuttig om kennis te hebben over deze redeneerfouten? Omdat ze je helpen te analyseren of beweringen juist zijn. Enkele jaren geleden ontwierp ik een eenvoudig hulpmiddel aan de hand waarvan je kunt bepalen of je beweringen moet geloven of niet. Het hulpmiddel draait om het beantwoorden van drie vragen (kennis over redeneerfouten is vooral belangrijk voor de beantwoording van vraag 2):
- Is de bewering duidelijk?
- Is de bewering logisch?
- Wordt de bewering ondersteund door bewijs?
Lees ook:
Laatste update: 18-02-2024
0 reacties