Zonder dat we dat zelf merken, maken we als mensen voortdurend allerlei waarnemings-, beoordelings- en redeneerfouten. Sinds het begin van de jaren ’70 is er een enorme hoeveelheid onderzoek die dit soort fouten heeft aangetoond. Veel van de technieken en principes in de progressiegerichte aanpak houden rekening met dit soort cognitieve fouten en kunnen worden gezien als tegenmaatregelen tegen deze fouten. Het onderzoek naar cognitieve fouten begon bij Daniel Kahneman en Amos Tversky. Zij toonden aan dat mensen allerlei fouten maken in de manier waarop ze situaties inschatten, informatie verwerken, redeneren en oordelen.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

De Nobelprijs van Kahneman in 2002

Kahneman en Tversky’s werk is zeer invloedrijk. Kahneman won in 2002 de Nobelprijs voor de economie omdat het werk dat hij met Tversky had gedaan had aangetoond dat de aanname van menselijke rationaliteit die ten grondslag lag aan de meeste economische theorieën, niet juist was. Tversky liep de Nobelprijs mis omdat hij in 1996 was overleden. Kahneman wordt gezien als één van de belangrijke grondleggers van behavioral economics, samen met zijn samenwerkingspartner Richard Thaler die in 2017 de Nobelprijs voor de economie won (zie o.a. Thaler, 2015).

Enkele verschijnselen die Kahneman en Tversky aantoonden

Hier zijn enkele van de verschijnselen die Kahneman en Tversky hebben geïdentificeerd in hun onderzoek in de jaren ’70 en ’80:

  1. De wet van de kleine aantallen
  2. De representativiteitsheuristiek
  3. De beschikbaarheidsheuristiek
  4. Het referentie-effect
  5. Prospect theory
  6. Aversie tegen verlies
  7. De status quo bias

1. De wet van de kleine aantallen

Dit houdt in dat we in het algemeen te snel conclusies trekken uit een te klein aantal gegevens. (Tversky & Kahneman, 1971). Onderzoeken met kleine steekproeven leiden in het algemeen eerder tot extreme conclusies. Als we geconfronteerd worden met de resultaten van zulke onderzoeken zijn we geneigd om de conclusies te accepteren en proberen te verklaren in plaats van kritisch te controleren of de steekproefomvang wel voldoende was. Dit geldt ook in het dagelijkse leven. Als we een negentig jaar oude persoon kennen die zijn levenslang gerookt en alcohol gedronken heeft en concluderen dat roken en drinken blijkbaar toch niet zo ongezond zijn, maken we dezelfde fout: we negeren het feit dat de steekproef (N=1) veel te klein is om zulke algemene conclusies te trekken.

2. De representatieheuristiek

De representativiteitsheuristiek (representativeness heuristic) houdt het volgende in. Gebeurtenissen worden als meer waarschijnlijk beoordeeld als ze lijken op het prototype van een gebeurtenis dan als ze daar minder op lijken (Kahneman & Tversky, 1972). Bijvoorbeeld: als we enkele rijke mensen uit Wassenaar hebben ontmoet dan nemen we aan dat een persoon die we tegenkomen die uit Wassenaar komt ook wel rijk zal zijn. We negeren de zogenaamde base rate (informatie over welk percentage van de Wassenaarse bevolking daadwerkelijk rijk is).

3. De beschikbaarheidsheuristiek

De beschikbaarheidsheuristiek (availability heuristic) betekent het volgende. Hoe gemakkelijker voorbeelden van een gebeurtenis je te binnen schieten, hoe meer je geneigd bent om te denken dat dergelijke gebeurtenissen belangrijk zijn en vaak voorkomen (Tversky & Kahneman, 1973). Zien we bijvoorbeeld veel voorbeelden van geweld en oorlog op de televisie dan zijn we geneigd te overschatten hoeveel oorlog en geweld voorkomen.

4. Het referentie-effect

Het referentie-effect (anchoring effect): we zijn geneigd om onze schattingen te laten beïnvloeden door een aangereikte referentie, zelfs als deze referentie helemaal niet relevant is voor het onderwerp (Tversky & Kahneman, 1974). Tversky en Kahneman wilden mensen het percentage van Afrikaanse landen in de Verenigde Naties laten schatten. Eerst draaiden ze aan een rad van fortuin waaruit een getal tussen de 0 en de 100 kwam. Vervolgens vroegen ze dat getal hoger of lager was dan het percentage Afrikaanse landen in de VN en om een schatting te maken van het juiste percentage. Mensen bleken sterk beïnvloed te worden in hun schattingen door het willekeurige getal dat door het rad van fortuin was geproduceerd.

5. Prospect theory

In hun prospect theory (Kahneman & Tversky 1979) beschrijven zij hoe we relatief slecht zijn in het nemen van rationele beslissingen. We schatten bijvoorbeeld risico’s en kansen niet objectief in. We kunnen bijvoorbeeld geneigd zijn een dure verzekering af te sluiten bij het kopen van een apparaat dat een extreem lage kans heeft om kapot te gaan. Een ander voorbeeld van dit soort irrationaliteit is dat we soms bereid zijn om kilometers om te rijden voor slechts enkele euro’s korting op een goedkoop product terwijl we niet bereid zijn om diezelfde kilometers om te rijden voor hetzelfde aantal euro’s korting op een duur product.

6. Loss aversion

Ook toonden zij aan dat we de neiging hebben om het belangrijker te vinden om te voorkomen dat we iets verliezen dan om te proberen iets van dezelfde waarde te winnen (Kahneman & Tversky, 1992). Dit effect heet loss aversion, ofwel aversie tegen verlies. Sommige onderzoeken wijzen erop dat onze gevoeligheid voor verlies ongeveer twee keer zo sterk is als onze gevoeligheid voor winst.

7. De status quo bias

Ten slotte lieten zij zien dat we een irrationele voorkeur voor de status quo boven verandering hebben. Dit heet de status quo bias. We hebben dus een overdreven neiging om de huidige situatie als goed te zien en elke wijziging van de huidige situatie als belastend of verdacht te zien. De status quo bias kan voor een deel verklaren waarom we soms geneigd zijn om vast te houden aan achterhaalde denkbeelden en praktijken.

Systeem 1 en 2

Het is trouwens niet zo dat we volledig machteloos staan tegen al de hierboven genoemde denkfouten. Kahneman (2011) legt uit dat we beschikken over twee denksystemen: systeem 1 en systeem 2. Denken via systeem 1 verloopt snel, automatisch en slordig. Denken volgens systeem 2 verloopt langzaam, zorgvuldig en moeizaam. Als we denken volgens systeem 2 zullen we veel minder snel geneigd zijn om veel van de eerder genoemde fouten te maken. Het grootste deel van de tijd leunen we echter op systeem-1-denken. Dat is ook prima want zo kunnen we snel handelen en oordelen wat vaak nodig is in het dagelijks leven. De keerzijde is dat we daarbij veel fouten maken waar we ons niet of nauwelijks van bewust zijn.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (15)
  • Bruikbaar (7)