Gifitige vragen, surplusproblemen en psychologische interventies

Ieder mens heeft in zijn leven te maken met allerlei problemen en in alle gebieden van het leven. Dit is normaal. Maar naast problemen kunnen we ook surplusproblemen hebben. Een surplusprobleem is een secundair probleem dat voorkomt uit de manier waarop je over een ander, primair probleem nadenkt en ermee omgaat.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

Surplusproblemen

Een primair probleem zou kunnen zijn een moeder die een baby heeft die steeds maar blijf huilen en die zij nauwelijks stil kan krijgen. Een surplus probleem dat deze moeder zou kunnen hebben is dat ze zich naar aanleiding van deze situatie afvraagt of zij een slechte moeder zou zijn of dat haar baby een slechte baby zou zijn.

Nog een voorbeeld. Henk is net begonnen in zijn nieuwe functie in een nieuw bedrijf. Na een paar weken heeft hij een grote fout gemaakt waardoor een klant een klacht heeft ingediend bij zijn baas. Henk heeft het gevoel dat deze situatie zijn kans op succes in dit bedrijf meteen al heeft verpest. In gedachten zegt hij tegen zichzelf dingen als: “Dit wordt nooit wat, hier. Ik kan net zo goed meteen ergens anders gaan solliciteren. Maar ja, makkelijker gezegd dan gedaan want wie wil er nou iemand aannemen die na een paar weken al mislukt is in zijn vorige baan?” Het primaire probleem is de gemaakte fout en de klacht daarover van de klant. Het surplusprobleem is dat hij denkt dat deze situatie alleen maar slecht kan aflopen.

Dit soort surplusproblemen hebben dus te maken met hoe je primaire problemen in je leven interpreteert. Als je niet alleen een primair probleem hebt maar ook nog een secundair probleem, het surplusprobleem, worden deze situaties lastiger. Surplusproblemen bemoeilijken het oplossen van het primaire probleem omdat ze ons gevoel van competentie en ons optimisme ondermijnen. Dit heeft te maken met het volgende.

Giftige vragen

Sociaal psychologen zoals Greg Walton spreken van giftige vragen die mensen zichzelf kunnen stellen als zij geconfronteerd worden met worstelingen, tegenslagen en andere problemen. Dit soort giftige vragen staat aan de basis van surplusproblemen. Twee basisvormen van giftige vragen zijn:

  1. Over het zelf: Betekent dit probleem dat ik abnormaal (slecht, dom, gestoord, etc.) ben? Dit soort gedachten ondermijnen ons gevoel van competentie en eigenwaarde.
  2. Over de toekomst: Betekent dit probleem dat mijn situatie alleen maar slecht kan aflopen? Dit soort gedachten ondermijnen ons optimisme en onze hoop.

Psychologische interventies

Als je mensen wilt helpen die surplusproblemen hebben doe je er goed aan om kennis te nemen van enkele interventies uit de sociale psychologie. Het gaat om 2 interventies die op te delen zijn in enkele subinterventies. Hier zijn ze:

  1. Normaliseren: Deze interventie neemt het gevaar van de eerste giftige vraag weg (over het zelf). Normaliseren bekent dat je laat merken dat wat de ander zegt beschouwt als normaal gegeven zijn of haar omstandigheden (lees meer). Er zijn drie subinterventies te onderscheiden:
    1. Voorkom negatieve labels. Wanneer mensen negatieve gebeurtenissen meemaken, lopen ze het risico zichzelf op een vaste, negatieve manier te labelen of te denken dat anderen ze als zodanig zouden kunnen bestempelen. Normaliserende interventies voorkomen negatieve labels en moedigen een fundamenteel positieve kijk op het zelf aan.
    2. Communiceer “Je bent niet de enige”. Mensen kunnen denken dat zij de enige zijn die voor een bepaalde uitdaging staan. Normaliserende interventies maken zichtbaar dat anderen voor dezelfde uitdaging hebben gestaan ​​en beschrijven hoe zij die uitdaging productief hebben aangepakt.
    3. Herken specifieke niet-kleinerende oorzaken. Mensen kunnen bang zijn dat slechte dingen een weerspiegeling zijn van, of gezien kunnen worden als een weerspiegeling van hun eigen tekortkomingen (bijv. luiheid, domheid, immoraliteit). Normaliserende interventies erkennen specifieke, niet-kleinerende oorzaken van uitdagingen of tegenslagen en benoemen deze als normale obstakels die zich voor veel mensen voordoen.
  2. Scheppen van een positieve verwachting: Deze interventie neemt het gevaar van de tweede giftige vraag weg (over de toekomst). Scheppen van een positieve verwachting betekent dat je laat merken dat de situatie van de persoon goed af kan lopen. Er zijn twee subinterventies te onderscheiden:
    1. Voorspel verbetering. Mensen kunnen bang zijn dat negatieve gebeurtenissen een vaststaande, negatieve toekomst voorspellen. Positieve-verwachtingsinterventies benadrukken de mogelijkheid van verbetering, richten zich op het proces en beschrijven dit proces vaak collectief (we zitten in hetzelfde team / ik veroordeel jou niet).
    2. Herken kansen. In sommige gevallen is het mogelijk aspecten van de “slechte” gebeurtenis voor te stellen als positief, zinvol of nuttig, en dus niet alleen als iets dat overwonnen moet worden, maar als een voorbode van of kans op groei en verbetering. Positieve-verwachtingsinterventies helpen de persoon om te zoeken naar voordelen en kansen in problematische situaties.

Bruikbaarheid

Als je met iemand praat die problemen heeft en je herkent giftige gedachten bij die persoon dan zou je de bovenstaande interventies eens heel bewust kunnen uitproberen. Wat je eerst kunt doen is normaliseren. Als het goed is, helpt dit de persoon weer iets positiever naar zichzelf te kijken en zich wat competenter te voelen. Wat je vervolgens kunt doen is een positieve verwachting scheppen. Als het goed is helpt dit de persoon weer te gaan geloven dat zijn of haar situatie wel degelijk beter kan worden. Dit zal helpen om stapjes vooruit te gaan zetten.

Wat vind je van dit artikel?
  • Bruikbaar (8)
  • Interessant (7)