Een 3x3 model van plezier en nut

Filosofen hebben zich al eeuwenlang bezig gehouden met de vraag wat een goed leven is. Nauw verwant aan deze vraag is de vraag hoe we onze tijd goed kunnen besteden. Welke tijdsbestedingen beschouwen we tijdens de activiteit of achteraf als goed besteed en welke juist als verloren tijd of erger? Nadenkend over deze vragen kwam ik tot een denkkadertje, een 3×3 model van plezier en nut, dat wellicht behulpzaam kan zijn om hier wat (beginnen van) antwoorden op te formuleren.

Enkele spontane antwoorden

Praten met mensen kom je allerlei antwoorden tegen op de vraag wat goed bestede of juist slecht bestede tijd is. Enkele spontane antwoorden die ik de laatste tijd tegenkwam in gesprekjes, zijn:

  • Je moet vooral dingen doen die je gelukkig maken. Zorg in ieder geval dat je geniet van wat je doet!
  • Doe dingen die betekenisvol zijn: help de wereld een klein beetje beter te maken. Help andere mensen.
  • Leef gezond: een gezonde geest in een gezond lichaam.
  • Blijf uit de buurt van drugs. Blijf zelf de baas in je eigen leven.
  • Blijf op het goede pad. Misdaad loont niet.

Twee goede redenen om iets te willen doen

Vanuit de psychologie zijn ook enkele interessante invalshoeken die een basis voor antwoorden kunnen vormen. De zelfdeterminatietheorie laat zien dat wanneer we dingen doen waar we echt achter kunnen staan, we ons beter voelen en beter functioneren. En wanneer staan we echt achter wat we doen? We kunnen daar grofweg twee soorten redenen voor hebben. De eerste is dat we de activiteit zelf leuk, plezierig of interessant vinden om te doen. Onze motivatie voor dit soort activiteiten noemen we intrinsieke motivatie. De tweede is dat we verwachten dat de activiteit iets waardevols of nuttigs oplevert. Onze motivatie voor dit soort activiteiten noemen we geïnternaliseerde motivatie. Het lijkt dus zo te zijn dat hoe plezieriger en/of nuttiger de activiteit die we doen in onze ogen is, hoe beter besteed we onze tijd vinden.

Een 3×3 model van plezier en nut

Doordenkend op deze twee factoren kun je je een tweedimensionaal model voorstellen waarbij de ene dimensie verwijst naar nut en de andere naar plezier. Beide dimensies lopen van negatief naar positief. Laag op de dimensie ‘nuttig’ zit dus niet de afwezigheid van nut maar het tegenovergestelde ervan, bijvoorbeeld ‘schadelijk’. En laag op de dimensie ‘plezierig’ zit dus niet de afwezigheid van plezier maar ‘vervelend’. Het model ziet er als volgt uit.

Een 3x3 model van plezier en nut

Rechtsboven: nuttig en plezierig

Laten we kijken naar verschillende zones in dit model en wat zij betekenen. De zone rechtsboven is de meest aantrekkelijke. Hoe meer activiteiten doen die in deze zone liggen, hoe beter besteed onze tijd is. Hier bevinden zich activiteiten die zowel plezierig als nuttig zijn. Misschien is het al een eye-opener om te beseffen dat activiteiten zowel plezierig als nuttig kunnen zijn. Misschien denken we soms wel dat er altijd een trade-off tussen plezier en nut moet zijn. Als het nuttig is kan het toch niet plezierig zijn? En als het plezierig is kan het toch niet nuttig zijn? Maar dit kan volgens mij wel degelijk. En het komt denk ik vaak voor. Het kan zijn dat we met een activiteit beginnen omdat we hem alleen als nuttig zien maar dat we al werken merken dat de activiteit ook leuk is. En vice versa: we kunnen iets doen omdat we het als leuk zien. Maar het kan heel zo zijn dat we merken dat deze leuke activiteit ook nut had, bijvoorbeeld omdat hij leerzaam was.

Linksonder: schadelijk en vervelend

De zone linksonder is de zone die we het liefst zoveel mogelijk zouden vermijden. De activiteiten die zich hier bevinden, zien we nog als plezierig, noch als nuttig. Maar soms komen we toch linksonder terecht. De reden om toch deze activiteit te doen, heeft dan hoogstwaarschijnlijk te maken hebben met externe druk, bijvoorbeeld in de vorm van straf of beloning. Wanneer hier sprake van is, hebben we niet alleen minder plezier; we voelen ons ook minder goed en we functioneren ook minder goed. Bovendien zijn we meer geneigd tot sjoemelen en voelen we ons minder verantwoordelijk voor de effecten van wat we doen.

Linksboven: plezierig maar schadelijk

Soms doen we activiteiten die zich linksboven bevinden. We geven dan de prioriteit aan plezier of genot, wetende dat de activiteit waarschijnlijk iets minder goed voor ons is. Een voorbeeld zou kunnen zijn iets teveel alcohol drinken op een feestje. Deze activiteiten zijn niet altijd onverdeeld slecht. Misschien is de activiteit in zekere mate schadelijk (bijvoorbeeld voor onze lijn) maar we hebben er wel plezier van, wat ook iets waard is. Soms gunnen we onszelf dit soort activiteiten. Wel lijkt het onverstandig te vaak, te lang en te intens dit soort activiteiten te verrichten. Te lang en intens in deze zone blijven hangen (zoals bij een verslaving aan drugs het geval is) ondermijnt onze gezondheid en belemmert ons functioneren en onze groei.

Rechtsonder: nuttig maar onplezierig

Rechtsonder liggen activiteiten die het spiegelbeeld van de activiteiten van linksboven zijn. Rechtsonder bevinden zich activiteiten die nuttig maar wat onplezierig zijn. Je zou dit soort activiteiten kunnen scharen onder investeren. Een voorbeeld is hard studeren of geconcentreerd oefenen (op de manier van deliberate practice). Dit soort activiteiten kan beslist onplezierige kanten hebben en ze zijn daarom lastiger vol te houden. Maar ze zijn onontbeerlijk voor de groei van je kennis en vaardigheden en daarmee belangrijk. Als we onszelf aanwennen om ook regelmatig dit soort activiteiten te doen, worden ze denk ik gemakkelijker vol te houden. We wennen aan het doen van dingen die we minder leuk vinden en we ervaren het profijt dat deze dingen kan opleveren. En van profijt kunnen we natuurlijk na verloop van tijd wel genieten.

Iets meer over nut

Het is misschien interessant om iets meer te zeggen over de dimensie nut. Wanneer is iets nuttig en voor wie? Je zou nut vrij smal kunnen definiëren waarbij je het vooral staat voor je eigen belang of een kortetermijnbelang. Volgens een dergelijke definitie zou je het plegen van een winkeldiefstal nuttig kunnen noemen. Maar wanneer ik hier over nut spreek dan denk ik aan een bredere en duurzamere definitie.

Onderzoek sinds het begin van de jaren ’90 heeft laten zien dat het boeken van progressie in de richting van intrinsieke doelen in allerlei opzichten beter werkt dan progressie in extrinsieke doelen. Voorbeelden ervan zijn goede en intieme relaties met mensen hebben, persoonlijke groei doormaken, nuttige bijdragen leveren aan de gemeenschap van waaruit je deel uitmaakt. Extrinsieke aspiraties zijn doelen die focussen op instrumenten uitkomsten zoals aanzien, roem en geld.

Intrinsieke doelen werken in het algemeen dus beter dan extrinsieke. Daarom denk ik: hoe meer je mikt op nut in de zin van intrinsieke doelen, hoe meer je achteraf het gevoel zal hebben je tijd goed besteed te hebben.

4 Vragen

Als je dit model zo hebt bekeken, en je ziet er wel iets in, dan is mijn suggestie om de volgende drie vragen eens te beantwoorden:

  1. Welke zone in het model zou je meer willen opzoeken?
  2. Welke kleine stap zou je kunnen bedenken om daar progressie in te gaan boeken?
  3. Welke zone in het model zou je iets meer willen gaan vermijden?
  4. Welke kleine stap zou je kunnen bedenken om daar progressie in te gaan boeken?
Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (13)
  • Bruikbaar (4)