Balans tussen intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie als sleutel tot succes

Dit artikel gaat over de kwaliteit van motivatie volgens de zelfdeterminatietheorie (ZDT). Ik concentreer me op de beste kwaliteit van motivatie: autonome motivatie en leg uit dat deze bestaat uit twee vormen: intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie. Vervolgens leg ik uit dat er twee verkeerde manieren van denken bestaan over intrinsieke motivatie. Ten slotte kom ik tot de conclusie dat de balans tussen intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie kunnen zien als een belangrijke sleutel tot succes in opleiding en werk.

Trainingen Progressiegericht Werken

Kwaliteit van motivatie: 3 niveaus

De zelfdeterminatietheorie onderscheidt drie niveaus van motivatie:

  1. Amotivatie: de afwezigheid van de intentie om in actie te komen omdat je geen reden ziet om de activiteit te doen en/of je niet in staat acht om deze effectief uit te voeren. Amotivatie is de slechtste kwaliteit van motivatie en gaat gepaard met onzekerheid, faalangst, apathie, weerstand en slecht functioneren.
  2. Gecontroleerde motivatie: motivatie die gebaseerd is op externe of interne druk, zoals een beloning die in het vooruitzicht is gesteld, om de goedkeuring van anderen te verkrijgen, of om straf of schuldgevoelens te vermijden. Gecontroleerde motivatie is een relatief slechte kwaliteit van motivatie die gepaard gaat met spanning, angst, lager presteren, niet volhouden en de neiging om te sjoemelen.
  3. Autonome motivatie: gedrag vertonen waarvan je het gevoel hebt dat je zelf gekozen hebt omdat je erachter staat. Autonome motivatie is de beste kwaliteit van motivatie en gaat gepaard met ons goed voelen en goed functioneren.

► Het is niet realistisch om te denken dat we allemaal uitsluitend autonoom gemotiveerd door het leven zullen gaan. Bij ons allemaal is sprake van een motivatiemix. In bepaalde omstandigheden zijn we autonoom gemotiveerd, in andere gecontroleerd gemotiveerd en in nog andere bevinden we ons in een toestand van amotivatie. Wel realistisch is het om te mikken op het mikken op progressie in de richting van autonome motivatie. We kunnen proberen vaker autonoom gemotiveerd te zijn (en anderen te helpen vaker autonoom gemotiveerd te zijn). (Lees ook: De do’s en don’ts van autonomie-ondersteuning).

Autonome motivatie: 2 vormen

Autonome motivatie komt op twee manieren voor:

  1. Intrinsieke motivatie: een activiteit is intrinsiek gemotiveerd wanneer de activiteit gezien wordt als zijn eigen doel. We zijn dus intrinsiek gemotiveerd wanneer we activiteiten doen vanwege de inherente tevredenheid die het doen van de activiteit teweeg brengt. We zijn intrinsiek gemotiveerd wanneer we dingen doen die we interessant of leuk vinden. We doen deze activiteiten niet vanwege een of andere opbrengst. Maar intrinsiek gemotiveerd bezig zijn heeft wel opbrengsten. Een belangrijke opbrengst is dat intrinsiek gemotiveerd bezig zijn vaak leerzaam is.
  2. Geïnternaliseerde motivatie: Type motivatie waarbij de achter de activiteit staat omdat je het belang ervan inziet. We zijn geïnternaliseerd gemotiveerd wanneer we dingen doen die we belangrijk, waardevol of nuttig vinden. Geïnternaliseerde motivatie is een vorm van extrinsieke motivatie. Van extrinsieke motivatie is sprake wanneer je iets doet om iets gewensts te bereiken of iets ongewensts te voorkomen. Bij extrinsieke motivatie is er sprake van instrumentaliteit: de activiteit is een middel tot het bereiken van een uitkomst. (Lees ook: Hoe vindt internalisatie van motivatie plaats?)

► We hebben als mensen allemaal het aangeboren vermogen om dingen interessant en belangrijk te vinden. We zijn er levenslang op gericht om uit te vinden wat belangrijk en interessant voor ons is en hoe we ons daar mee bezig kunnen houden. En wat we interessant en belangrijk vinden, is niet statisch; het ontwikkelt zich levenslang. Het is ook geen solistisch proces: onze omgevingen voeden en beïnvloeden ons voortdurend in wat we interessant en belangrijk vinden.

Twee denkfouten over intrinsieke motivatie

  1. Intrinsieke motivatie zien als slecht: een verkeerde manier van denken is dat leren en werk niet leuk of interessant zou mogen zijn. Deze manier van denken gaat er vanuit dat werken en leren alleen serieus is als het saai is en vervelend voelt. Het doet denken aan het ouderwetse idee dat we als mensen moeten lijden en dat plezier iets slechts is. Bij deze manier van denken kun je je een ouderwets type baas voor je zien die zijn medewerkers ziet lachen en boos opmerkt: “Aan het werk! Het is hier geen speeltuin!” Deze manier van denken is fout omdat interessante en leuke dingen doen tijdens werk en opleiding niet alleen het plezier van de persoon verhoogt maar ook dienst creativiteit, presteren en leren.
  2. Intrinsieke motivatie zien als de enige goede (en nodige) motivatie: een andere verkeerde manier van denken is dat we aan intrinsieke motivatie genoeg hebben. Dit is het idee dat het voldoende zou zijn om ons alleen maar met interessante en leuke dingen bezig te houden. Maar leren en werken kan nooit alleen maar leuk zijn. In opleidingen en in werk is het onvermijdelijk dat we vaak activiteiten moeten uitvoeren die lastig of saai zijn en dat we in situaties komen waarin dingen niet lopen zoals we willen. We kunnen niet alleen doen wat leuk is, we moeten ook doen wat nodig, nuttig en belangrijk is.

► Intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde motivatie zijn beide onmisbaar. Misschien kun je intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie zien als de trappers van een fiets. Je hebt ze beide nodig om soepel te fietsen en het lang vol te houden. We hebben een gebalanceerde kijk op motivatie nodig: leren en presteren werkt het beste als intrinsieke motivatie en geïnternaliseerde motivatie beide steeds aanwezig zijn. Wanneer het evenwicht zoek raakt, verliest het proces van leren en presteren zijn duurzaamheid. De balans tussen intrinsieke en geïnternaliseerde motivatie is een belangrijke sleutel tot succes.

Goede volgorde: eerst belangrijk dan leuk

Het kan verstandig zijn om een bewuste keuze te maken in de volgorde waarin we taken aanpakken. Wanneer we beginnen met taken waarvoor we intrinsiek gemotiveerd zijn, kan het teleurstellend zijn om vervolgens een minder leuke (maar wel noodzakelijke) taak te moeten oppakken. Dit kan met zich meebrengen dat we blijven hangen in het doen van dingen die we leuk vinden het uitstellen om te beginnen met de minder leuke maar belangrijke activiteiten.

► Als je jezelf erop betrapt dat je soms wat blijft hangen of zelfs vlucht in het doen van dingen die je alleen maar leuk vindt kun je de volgorde omdraaien. Als we beginnen met activiteiten die niet zo interessant of leuk zijn maar wel belangrijk dan kunnen we geleidelijk aan toewerken naar de interessantere activiteiten. Het voelt dan alsof we onszelf belonen voor het doen van de misschien wat saaie maar wel belangrijke taken door het vervolgens mogen doen van de interessante activiteiten. (Lees ook: Intrinsieke motivatie remmen?)

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (1)
  • Bruikbaar (1)