Welke rol spelen leiderschap en taakeisen in het welzijn van leraren en hun verloopintenties?

door | feb 4, 2023 | zelfdeterminatietheorie | 7 reacties

Welke rol spelen leiderschap en taakeisen in leraarswelzijn en verloopintenties?

Rebecca Collie deed een onderzoek onder 426 Australische leraren. Via dit onderzoek probeerde ze erachter te komen welke factoren betrokken zijn bij het welzijn en de verloopintenties van leraren (Collie, 2023).

Predictoren: hulpbronnen en taakeisen

Collie onderzocht de rol van drie hulpbronnen bij welzijn en verloopintenties:

  1. autonomie-ondersteunend leiderschap;
  2. verbondenheid met collega’s;
  3. verbondenheid met leerlingen;

Tevens onderzocht ze de rol van drie taakeisen:

  1. autonomie-ondermijnend leiderschap;
  2. tijdsdruk;
  3. storend gedrag van leerlingen.

Uitkomstvariabelen: welzijn en verloopintenties

Als uitkomstvariabelen nam Collie in haar onderzoek welzijn en verloopintenties meer. Bij welzijn keek ze naar drie aspecten:

  1. subjectieve vitaliteit;
  2. gedragsbetrokkenheid;
  3. professionele groei.

Met verloopintenties wordt bedoeld: de mate waarin de leraar plannen heeft om een andere baan te zoeken en de huidige baan te verlaten.

Resultaten

De onderstaande figuur toont de belangrijkste resultaten van het onderzoek:

 

 

Hier zijn de bevindingen in woorden:

  1. Autonomie-ondersteunend leiderschap voorspelt alle drie de aspecten van welzijn (professionele groei, subjectieve vitaliteit en gedragsbetrokkenheid) en het verlaagt de kans op verloop;
  2. Autonomie-ondermijnend leiderschap is een directe en vrij sterke voorspeller van verloopintenties;
  3. Verbondenheid met leerlingen voorspelt de gedragsbetrokkenheid en de subjectieve vitaliteit;
  4. Verbondenheid met collega’s voorspelt de professionele groei;
  5. Storend gedrag van leerlingen is noch een voorspeller van welzijn, noch van verloopintenties;
  6. Tijdsdruk is een voorspeller van een lagere vitaliteit, van een hogere gedragsbetrokkenheid en een voorspeller van verloopintenties.

Conclusie

Hoe zijn deze bevindingen bruikbaar voor leidinggevenden in het onderwijs? Ik denk dat we er drie eenvoudige dingen uit kunnen halen:

  1. Bied als leidinggevende autonomie-ondersteuning. Dingen die je kunt doen om de basisbehoefte aan autonomie van individuen te ondersteunen, zoals hun perspectief serieus nemen, hen keuzemogelijkheden bieden, hun eigen initiatief en uitproberen aanmoedigen, hen waar mogelijk te betrekken bij beslissingen hen een duidelijke reden (rationale) te geven voor eventuele verzoeken. NB. Het bieden van autonomie gaat samen met het bieden van structuur. Denk hierbij aan dingen als: bied duidelijke doelen, bespreek progressie, biedt competentie-ondersteunende feedback. Binnen een autonomie-ondersteunende omgeving is tegelijk ruimte voor het ontwikkelen van verbondenheid met zowel leerlingen als collega’s.
  2. Vermijd een autonomie-ondermijnende stijl van leidinggeven. Dit zijn dingen als autoritair, dwingend taalgebruik, trachten te motiveren door straf, beloning of voorwaardelijke achting, veel controle, etc. Het nalaten van dit soort demotiverende dingen is vermoedelijk even belangrijk als het bieden van autonomie-ondersteuning. Autonomie-ondermijning voorspelt namelijk direct de neiging van de leraar om te willen vertrekken.
  3. Zoek naar mogelijkheden om de tijdsdruk voor leraren binnen de perken te houden. Als de tijdsdruk te groot wordt neemt het risico toe dat ze willen vertrekken.
Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (1)
  • Bruikbaar (1)

7 Reacties

  1. arjen

    Mooi kort en helder samengevat Coert! Dank hiervoor weer!
    Interessant ook om te zien, dat de stijl van leiding geven van grotere invloed is dat de ervaren tijdsdruk.
    Ik begrijp alleen niet goed, dat die bovenste 0,18 geen -0,18 is.. (er intuïtief vanuit gaande dat een grotere verbondenheid met collega’s zou leiden tot minder verloopintenties)

    Antwoord
  2. Coert Visser

    Bedankt Arjen, goed opgemerkt. Het was inderdaad fout. Ik heb het hersteld.

    Antwoord
  3. Coert Visser

    Open link

    ► Deze studie (Haw & King, 2023) heeft de impact van leiderschap en motivatie op onderwijsmethoden en studentenbetrokkenheid onderzocht. In twee delen werd een onderzoek uitgevoerd onder 581 leraren en 2283 studenten uit 14 middelbare scholen in de Filipijnen.

    De eerste studie toonde aan dat leiderschap dat behoeftenondersteuning biedt aan de behoeften van leraren, indirect bijdraagt aan behoeften-ondersteunend onderwijs via autonome motivatie.

    De tweede studie suggereerde dat onderwijs dat behoeften-ondersteuning biedt aan de behoeften van studenten, de betrokkenheid van studenten significant voorspelt, gedeeltelijk via autonome motivatie.

    Deze bevindingen benadrukken het belang van leiderschap dat inspeelt op de behoeften van leraren en onderwijs dat inspeelt op de behoeften van studenten. De resultaten hebben implicaties voor schoolleiders en leraren in hun praktijken om aan de behoeften te voldoen.

    Antwoord
  4. Coert Visser

    Open link

    ► In deze studie (Collie & Martin, 2023) werd het welzijn van docenten gedurende een schoolperiode onderzocht, waarbij vooral de relatie tussen hun welzijn en de mate van verbondenheid met de leerlingen werd bekeken.

    De resultaten toonden aan dat het welzijn van de docenten over het algemeen afnam gedurende de periode. Docenten die initieel een sterkere verbondenheid met hun leerlingen hadden, lieten een grotere daling in welzijn zien, maar eindigden nog steeds met vergelijkbare of zelfs hogere niveaus van welzijn. Bovendien, docenten die een sterkere daling in verbondenheid ervoeren, hadden ook een steilere daling in welzijn.

    Deze bevindingen suggereren dat het belangrijk is docenten te helpen de termijn te starten met een hoge mate van welzijn en verbondenheid met leerlingen. Daarnaast is het belangrijk om manieren te vinden om het gevoel van verbondenheid van leraren met leerlingen vast te houden gedurende het schooljaar.

    Antwoord
  5. Coert Visser

    Open link
    ► Dit onderzoek van Haw et al. (2023) onderzocht de relatie tussen de perceptie van leraren over ondersteunende praktijken van schoolleiders en het welzijn van leraren, vanuit het perspectief van de zelfdeterminatietheorie. In het onderzoek namen 611 middelbare schoolleraren deel, verdeeld over 14 scholen. Er werd eerst gekeken of leiderschapspraktijken die behoeften ondersteunen (zoals autonomie, competentie en verbondenheid) samenhangen met welzijn en onwelzijn via autonome motivatie.

    De resultaten toonden aan dat ondersteuning van de basisbehoefte aan verbondenheid positief geassocieerd was met welzijn en negatief met onwelzijn. Ondersteuning in autonomie en competentie bleken geen significante voorspellers te zijn.

    Vervolgens werden verschillende subgroepen leraren geïdentificeerd op basis van hun perceptie van ondersteunend leiderschap. Er werden vier onderscheidende groepen gevonden: ontevreden, ambivalente, gemiddelde en bloeiende leraren. Ontevreden leraren ervaarden zeer lage ondersteuning in behoeften en scoorden vooral laag in competentie- en verbondenheidsondersteuning. Ambivalente leraren rapporteerden vooral lage verbondenheidsondersteuning. Gemiddelde leraren meldden gemiddelde niveaus van behoefteondersteuning, dicht bij het groepsgemiddelde. Bloeiende leraren gaven de hoogste niveaus van waargenomen behoefteondersteuning aan. Elke subgroep vertoonde unieke motivatie- en welzijnsprofielen.

    Samenvattend tonen zowel de variabele als de op personen gerichte benaderingen het belang aan van waargenomen behoefteondersteunend leiderschap voor de motivatie en het welzijn van leraren. De theoretische en praktische implicaties van de bevindingen worden besproken.

    Antwoord
  6. Coert Visser

    Open link
    ► Dit artikel van Zhou, Slemp en Vella-Brodrick (2024) stelt dat het welzijn van leraren wereldwijd steeds meer aandacht krijgt vanwege het hoge verloop, het toenemende tekort aan leraren en het streven naar verbetering van de onderwijskwaliteit en de prestaties van leerlingen. Met een meta-analyse vullen de auteurs een leemte in de bestaande literatuur door systematisch te onderzoeken welke factoren het welzijn van leraren beïnvloeden. Ze gebruiken de Job Demands-Resources (JD-R) theorie als leidraad om factoren in een nomologisch netwerk te plaatsen (een schema dat de relaties tussen concepten weergeeft). Uit hun systematische zoektocht, volgens de PRISMA-richtlijnen (een set richtlijnen voor het rapporteren van systematische reviews en meta-analyses), kwamen 173 geschikte studies naar voren met een totaal van 89.876 deelnemers.

    De resultaten tonen aan dat hoop, autonome motivatie (intrinsieke motivatie), psychologisch kapitaal (persoonlijke positieve psychologische staat) en beroepscompetenties de vier sterkste positieve voorspellers zijn van het algemene welzijn van leraren. Daarentegen zijn neuroticisme (een neiging tot negatieve emotionele reacties) en disengagement coping (ontkoppelingsstrategieën) de sterkste negatieve voorspellers. Beroepsbetrokkenheid bleek de sterkste positieve consequentie van welzijn, terwijl intenties om te vertrekken de sterkste negatieve consequentie waren. Burn-out en werkbetrokkenheid waren de sterkste correlaten (samenhangende factoren) van welzijn. Bovendien ontdekten de auteurs dat sommige effecten werden gemodereerd door factoren zoals of leraren in dienst waren of in opleiding, en de onderwijscontext (bijvoorbeeld basis- en voortgezet onderwijs, initiële lerarenopleiding).

    Antwoord

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 525 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Kim, Setiawan, Wilkens, Le Marchand en Park (2023) laat zien dat een dieet dat…

  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser
  9. Coert Visser
  10. Coert Visser