“Ik moet mezelf beheersen.” Deze eenvoudige uitspraak roept een diepe vraag op: wie is het ‘ik’ dat moet beheersen, en wat is ‘mezelf’ dat beheerst moet worden? Hoe kan iemand tegelijkertijd één en hetzelfde zijn, maar toch uit verschillende delen lijken te bestaan? Deze verwarring komt niet alleen in taal naar voren, maar ook in ons denken over het zelf. Denk aan termen zoals ‘zelfcoaching’ of ‘zelfcompassie’. Wie coacht wie? Wie toont compassie en aan wie? Dit roept de vraag op: wat is het ware zelf? In dit artikel bekijken we drie belangrijke theorieën die ons helpen het zelf beter te begrijpen: de mindsettheorie, de zelfdeterminatietheorie (ZDT), en Douglas Hofstadter’s idee van het zelf als een ‘strange loop’.
Het zelf in de mindsettheorie: groei of statisch?
Carol Dweck‘s mindsettheorie richt zich op de overtuigingen die mensen hebben over hun eigen capaciteiten en eigenschappen. Volgens Dweck vormt het zelf zich rond deze overtuigingen, en dit beïnvloedt hoe iemand uitdagingen aangaat en met tegenslagen omgaat. Mensen in een groeimindset geloven dat hun capaciteiten en eigenschappen kunnen ontwikkelen door inspanning en leren. Voor hen is het zelf dynamisch en voortdurend in ontwikkeling. Ze zien uitdagingen als kansen om te groeien en te leren, en daardoor blijft hun zelfbeeld evolueren.
Daarentegen zien mensen in een statische mindset hun capaciteiten en eigenschappen als vaststaand. Voor hen is het zelf iets wat nauwelijks verandert, wat vaak leidt tot het vermijden van uitdagingen en een defensieve houding ten opzichte van falen. Dweck laat zien dat onze overtuigingen over ons zelfbeeld bepalen hoe we omgaan met leren en ontwikkelen, en daarmee of ons zelf zich blijft ontwikkelen of vastloopt in beperkingen.
De mindsettheorie benadrukt dat niet alleen onze eigenschappen ontwikkelbaar zijn maar ook onze overtuigingen over de veranderbaarheid van onze eigenschappen. Zowel ons zelf als onze zelfovertuigingen zijn dus dynamisch.
Het zelf in de zelfdeterminatietheorie: autonomie en authenticiteit
De zelfdeterminatietheorie (ZDT) van Edward Deci en Richard Ryan beschrijft het zelf als een proces dat voortdurend gevormd wordt door de integratie van ervaringen, waarden en overtuigingen. Net als in de mindsettheorie wordt het zelf gezien als iets dat zich voortdurend ontwikkelt, maar de focus ligt hier op de manier waarop autonomie centraal staat in het ervaren van een authentiek zelf. Wanneer mensen autonoom handelen, dus op basis van hun eigen waarden en overtuigingen, ervaren ze hun keuzes als authentiek. In de ZDT is autonomie een essentiële voorwaarde voor het ervaren van een waar, authentiek zelf.
Wanneer we handelen op basis van onze eigen overtuigingen, voelen we dat ons zelf congruent is met onze keuzes. Daarentegen kan het gevoel van vervreemding ontstaan wanneer externe druk ervoor zorgt dat we handelen op een manier die niet past bij wie we zijn. De ZDT benadrukt dat autonomie niet zozeer vrijheid van externe invloeden betekent, maar juist het vermogen om externe invloeden te integreren in ons zelf op een manier die past bij onze eigen waarden.
Het zelf volgens Douglas Hofstadter: een ‘strange loop’
Cognitiewetenschaper Douglas Hofstadter biedt een meer abstracte benadering van het zelf. In zijn boek I Am a Strange Loop introduceert hij het idee dat het zelf geen vast object is, maar een dynamisch proces van zelfreflectie. Hij noemt dit proces een ‘strange loop‘, een lus waarin ons brein voortdurend naar zichzelf terugkeert en zichzelf opnieuw evalueert.
Hofstadter ziet het zelf als een complex en herhalend systeem van zelfbewustzijn. Stel je een lus voor, zoals een cirkel die steeds weer rondgaat, maar elke keer verandert er iets. Elke keer dat we nadenken over wie we zijn, reflecteren we opnieuw op onze gedachten en ervaringen, en daardoor evolueert ons zelf. Wat deze lus vreemd maakt, is dat het niet een eenvoudige herhaling is: elke keer dat we nadenken over onszelf, verandert ons zelfbeeld een beetje. Dit proces gaat eindeloos door en is de bron van ons gevoel van ‘ik’. Ons zelfbewustzijn is dus geen vaststaand iets, maar een voortdurend veranderend patroon van reflectie en bewustzijn.
Wat Hofstadter’s benadering uniek maakt, is zijn idee over empathie. Wanneer we empathie voelen voor anderen, proberen we eigenlijk een stukje van hun ‘strange loop’ te begrijpen. We reflecteren niet alleen op ons eigen zelf, maar nemen ook een deel van het zelf van anderen in ons op. Dit voegt een sociale dimensie toe aan ons zelf: het wordt gedeeltelijk gevormd door onze relaties en interacties met anderen.
Het concept van de interne coach: een stem die je kunt ontwikkelen
In mijn boek Tegenslag Benutten introduceerde ik het concept van de interne coach. Deze interne coach kun je je voorstellen als een interne stem, een entiteit die je actief kunt ontwikkelen om je te helpen omgaan met tegenslagen en jezelf te begeleiden in je persoonlijke ontwikkeling.
De interne coach opereert op een metaniveau, wat betekent dat hij je in staat stelt om niet alleen je acties te beoordelen, maar ook om te reflecteren op je gedachten, gevoelens en overtuigingen die deze acties sturen. Het helpt je om jezelf van een afstand te observeren en bewust te worden van je eigen denkprocessen. Hierdoor kun je niet alleen je gedrag, maar ook je onderliggende mentale patronen veranderen. Door deze reflectie op een hoger niveau (metaniveau) krijg je meer controle over hoe je denkt, reageert en leert van situaties.
Deze coach stelt vragen zoals: “Wat kan ik hiervan leren?” of “Hoe kan ik hier beter mee omgaan?” Hij helpt je om tegenslagen te benutten en objectief naar jezelf te kijken door zelfdistantiëring – het vermogen om jezelf van een afstand te observeren, zoals een coach naar een cliënt kijkt. Dit maakt zelfcoaching effectief, omdat je op deze manier meer afstand kunt nemen van negatieve emoties en objectiever naar je situatie kunt kijken. Zelfcoaching heeft enkele aantrekkelijke voordelen. Het is altijd beschikbaar, overal toepasbaar en goedkoper dan het inschakelen van een externe coach. Er zijn drie vaardigheden nodig om zelfcoaching succesvol te maken:
- Zelfdistantiëring: het vermogen om van een afstand naar jezelf en je situatie te kijken. Je kijkt als vanuit een derdepersoonsperspectief naar je situatie waardoor je gemakkelijker wijs kunt handelen.
- Kennis en vaardigheden: beschikken over psychologische kennis en technieken om jezelf effectief te kunnen coachen.
- Zelfcompassie: mildheid naar jezelf toe wanneer je met tegenslagen te maken hebt.
De interne coach helpt je niet alleen om afstand te nemen en je eigen gedrag te evalueren, maar biedt ook handvatten om door te zetten in moeilijke omstandigheden. De coach helpt je om de inzichten uit de drie besproken theorieën praktisch toe te passen: door een groeimindset te ontwikkelen, autonomie te versterken en jezelf constant te evalueren en aan te passen. De coach is daarmee niet een hulpmiddel voor zelfontwikkeling.
Het praktische belang van het begrijpen van het zelf
Het concept van het zelf heeft directe praktische implicaties voor ons dagelijks leven. Of we nu leren omgaan met tegenslag, betere keuzes willen maken, of empathie willen tonen voor anderen, een beter begrip van het zelf helpt ons om effectiever te handelen. Door te beseffen dat het zelf geen vaststaand object is, maar een dynamisch proces, kunnen we onszelf coachen om te groeien en te ontwikkelen, zelfs in moeilijke omstandigheden. Het idee van een interne coach versterkt deze ontwikkeling door ons bewust te helpen reflecteren en actie te ondernemen die in lijn is met onze waarden en doelen.
Bronnen
- Dweck, C. S. (1999). Self-theories: Their role in motivation, personality, and development. Psychology Press.
- Hofstadter, D. R. (2007). I Am a Strange Loop. Basic Books.
- Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2017). Self-determination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. Guilford Press.
- Visser, C.F. (2020). Tegenslag benutten. Voordeel uit nadeel. Driebergen: Just-in-Time Books.
Wat ik bij de uitleg over de theorie van de fixed mindset vaak mis, is dat het feit dat men gelooft dat eigenschappen vastliggen deze meer een onderdeel van het Zelf zijn. Men is bij niet makkelijke meetbare eigenschappen benieuwd hoeveel men van die eigenschap in huis heeft. Men gebruikt de prestaties die men levert in dat domein als bewijs voor de hoeveelheid eigenschap. Geen probleem bij goede prestaties, maar met falen wordt het zelfbeeld ondermijnt. Dat leidt tot zelftwijfel, die pijnlijker is naarmate de eigenschap centraler in het zelfbeeld zit. Daar komt al dat vermijdende gedrag vandaan: men wil die zelftwijfel vermijden.
Beste Jacomien, Bedankt voor je reactie! Wanneer we geloven dat bepaalde capaciteiten en eigenschappen vastliggen, gaan we onszelf eerder definiëren op basis van deze eigenschappen. Ze worden een belangrijk onderdeel van onze ‘theorie over onszelf’. Dit kan ons niet alleen beperken, maar kan ook leiden tot een soort confirmation bias: we interpreteren ons gedrag en de gebeurtenissen om ons heen voortdurend door de lens van die vaste zelftheorie.
Vanuit een groeimindset ontstaat juist een heel andere zelftheorie. Deze is niet gebaseerd op vaststaande eigenschappen, maar is per definitie dynamisch. De bouwstenen van deze zelftheorie zijn overtuigingen, interesses en waarden, en ze ondersteunen het idee dat je een ‘work in progress’ bent. Een statische zelftheorie kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op eigenschappen zoals intelligentie of introversie, terwijl een zelftheorie vanuit een groeimindset waarschijnlijk uniekere, persoonlijkere bouwstenen heeft.