Een paar weken geleden werd de Nobelprijs voor de economie uitgereikt. Van tevoren vroeg ik mij af op de prijs wellicht zou gaan naar Thomas Piketty, schrijver van het boek Capital in the Twenty-First century, vanwege zijn spraakmakende onderzoek over de effecten van economische ongelijkheid. Dat bleek niet het geval te zijn. De prijs ging naar iemand die ik niet kende, Angus Deaton, een schotse econoom die werkt aan Princeton. Interessant genoeg heeft deze econoom zich ook verdiept in economische ongelijkheid. In 2013 schreef hij een toegankelijk boek over zijn werk met als titel The Great Escape, Health, Wealth, and the Origins of Inequality.
In het boek beschrijft hij hoe de wereld er beter voorstaat dan vroeger. Mensen leven langer, welvarender en gezonder. Ongeveer 250 jaar geleden begonnen de Westerse landen een enorme ontwikkeling door te maken die mensen rijker en gezonder maakt. Hij noemt dit soort ontwikkeling great escapes, ontsnappingen aan armoede. Deze great escape zorgde tegelijk voor een toename in de ongelijkheid in de wereld want buiten de Westerse wereld vond dit type vooruitgang niet plaats.
Deze nieuwe ongelijkheid was dus een nieuw probleem, ontstaan door progressie. Deaton beschrijft verder hoe op andere plekken ook great escapes begonnen plaats te vinden en hoe de kloof tussen landen als China en India met de Westerse wereld in hoog tempo gedicht wordt. Deaton zegt dat het belang van het dichten van kloven groot is. Ontwikkelingshulp acht hij een goedbedoelde maar ineffectieve manier om dat voor elkaar te krijgen. Hij schetst andere mogelijkheden zoals het opheffen van handelsbelemmeringen.
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks