Het instrument van nudges is sinds een jaar of 10 een steeds vaker gebruikte techniek geworden voor het beïnvloeden van het gedrag van burgers, werknemers en consumenten. Tegelijk hebben diverse auteurs gewezen op beperkingen en nadelen van nudges. Hieronder bespreek ik er enkele en belicht ik het onderscheid tussen interventies gericht op systeem 1 denken en systeem 2 denken (zogenaamde rational-override-interventies).
Beperkingen en nadelen van ‘systeem 1 nudges’
Van Lieren et al. (2018) hanteren een smalle definitie nudges als zijnde interventies die inspelen op menselijke cognitieve beperkingen, biases, routines en gewoontes om hun gedrag in een bepaalde richting te beïnvloeden. Het zijn dus interventies gericht op ons systeem 1 denksysteem (lees hier wat dat betekent). Een voorbeeld van zo’n nudge: stel je een trap en een roltrap naast elkaar voor. Door op de grond geschilderde voetstappen richting de trap bevorder je de kans dat mensen, zonder er verder over na te denken, de trap zullen nemen, de gezondere optie.
Van Lieren et al. noemen 4 beperkingen en/of nadelen van dit soort nudges:
- Het effect van deze nudges is niet generaliseerbaar. Het gewenste gedrag vindt alleen plaats daar waar de nudge is. In een andere situatie, waar de nudge ontbreekt, vallen mensen gewoon weer terug op hun automatische gewoontes.
- Deze nudges kunnen ons lui, inactief en onbetrokken maken. Het is immers de factor buiten onszelf die het gedrag oproept, niet een actieve reflectie. Willen we dat laatste, dan is er iets ander nodig.
- Deze nudges zijn geen maatwerk. Ze vragen niet om input van het individu en houden geen rekening met individuele voorkeuren.
- Deze nudges leiden waarschijnlijk niet tot tevredenheid van het individuen omdat deze niet zelf een bewuste keuze hebben gemaakt voor het gedrag.
Van Lieren et al. pleiten voor een ander soort interventies dat niet inspeelt op systeem 1 maar op systeem 2. Het zet, met andere woorden, aan tot reflectief, langzaam denken. Zij spreken van rational override interventions; interventies waarbij het rationele systeem (systeem 2) het overneemt (overrides) van het automatische systeem (systeem 1).
Twee kanttekeningen
Voor ik verderga, wil ik twee kanttekeningen maken bij de weergave van Van Lieren et al. Mijn eerste kanttekening gaat over naamgeving. Ik denk dat de manier waarop de auteurs nudges definiëren en waarop de kritiek gebaseerd is, nogal smal is. Het is volgens mij niet zo dat nudges alleen gericht zijn op systeem-1 denken. Verschillende publicaties over nudges gaan juist specifiek in op het aanreiken van informatie en het bieden van keuzemogelijkheden (zie bijvoorbeeld Sunstein, 2019 en De Quintana en Justo, 2018). Hoe interessant ik de rational-overrides van Van Lieren et al. ook vind, ik zou, op grond van de literatuur, geneigd zijn ze ook te scharen onder nudges en zou ze bijvoorbeeld systeem-2 nudges noemen.
Een tweede kanttekening is dat ik nog niet helemaal overtuigd ben van de juistheid van alle genoemde nadelen. Ik overzie zeker niet de hele literatuur maar heb de indruk dat de nadelen grotendeels logisch beredeneerd zijn en niet zozeer gebaseerd op empirisch bewijs. (Ik laat me graag corrigeren op dit punt).
Rational-override-interventies
Hoe je dingen noemt, is tot op zekere hoogte arbitrair. Maar of je rational-override-interventie nu ‘nudges’ noemt of niet, het onderwerp is heel interessant en relevant. Anders gezegd: het onderscheid tussen interventies gericht op systeem 1 en interventies gericht op systeem 2 is belangrijk. De onderstaande figuur (uit Van lieren et al., 2018) laat dit onderscheid zien.
Dit soort systeem-2 interventies onderbreken onze automatische keuzeprocessen via zogenaamde microfricties. Dit zijn signalen die je automatische gedrag even onderbreken en je aanzetten tot nadenken (de rational-override), zodat je vervolgens een bewuste keuze kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan een piepje in je auto als je te hard of onzuinig rijdt. Na het moment van deze microfrictie krijg je relevante informatie aangeboden en een aantal overzichtelijke keuzemogelijkheden. Dit kan je helpen om een bewuste goede keuze te maken (zie ook Renes, 2018 voor enkele voorbeelden).
Bewust kiezen door internalisatie
Het aantrekkelijke van rational-override-interventies kan zijn dat mensen bewust gaan kiezen voor het gewenste gedrag en zich dus meer eigenaar van het gedrag gaan voelen. Dit soort interventies gericht op systeem-2 (die je, denk ik, nog steeds ‘nudges’ kunt noemen) kan, met andere woorden, internalisatie bevorderen. Daardoor zou het gewenste gedrag ook in een volgende situatie waarschijnlijker worden, ook als in die volgende situatie de interventie niet opnieuw aanwezig is.
Bewuste keuzes maken in hoe we gedrag willen beïnvloeden
Instanties die gedrag van individuen willen beïnvloeden hebben een palet aan mogelijkheden om dat te doen. Vier soorten interventies zijn: 1) verboden en geboden, 2) economische prikkels, 3) systeem-1 nudges, en 4) systeem-2 nudges. Elk van deze mogelijkheden heeft zijn nut in bepaalde situaties. Maar ook heeft elk van deze mogelijkheden zijn nadelen.
De volgende vragen lijken me belangrijk met betrekking tot gedragsbeïnvloeding: 1) welke soorten gedrag willen we stimuleren en waartoe?, 2) wanneer is welke interventie (of combinatie van interventies) het meest passend?, 3) in welke mate willen we interventies inbouwen in onze systemen en omgevingen? Met andere woorden: hoe interventievol willen we ze maken?
0 reacties