Onderzoek binnen de zelfdeterminatietheorie heeft laten zien dat individuen die autonoom gemotiveerd zijn meer progressie boeken en zich beter voelen. Ook heeft onderzoek laten zien dat autonomie-ondersteuning door ouders, leraren of leidinggevenden de autonome motivatie van respectievelijk kinderen, leerlingen en medewerkers vergroot. Dat klinkt logisch en eenvoudig. Maar er is nog iets meer aan de hand in het samenspel tussen deze variabelen. Nieuw onderzoek van Levine et al. (2020) laat namelijk zien dat er een opwaartse spiraal optreedt tussen autonome motivatie en autonomie ondersteuning.
Autonome motivatie bevordert progressie
We zijn autonoom gemotiveerd als we werken aan het bereiken van doelen die we betekenisvol of belangrijk vinden en/of aan activiteiten die we leuk of interessant vinden. Als we autonoom gemotiveerd zijn staan er helemaal achter om te doen wat we doen (omdat we het belangrijk of leuk vinden). Onderzoek heeft laten zien dat we meer progressie boeken naarmate we meer autonoom gemotiveerd zijn (zie bijv. Koestner et al., 2008 en Gorin et al., 2014) en dat we ons beter voelen (zie o.a. Koestner et al, 2002).
Autonomie-ondersteuning bevordert autonome motivatie
Veel onderzoek heeft laten zien dat een autonomie-ondersteunende omgeving gunstig is voor de ontwikkeling van autonome motivatie (zie o.a. Su & Reeve, 2011 of Vansteenkiste et al., 2012). Binnen zo’n autonomie-ondersteunende context nemen ouders, leraren of leidinggevenden het perspectief serieus van kinderen, leerlingen of medewerkers en geven hen keuzemogelijkheden.
Bevordert autonome motivatie autonomie-ondersteuning?
Veel onderzoek tot nu is cross-sectioneel van aard. We weten daardoor wel dat autonomie-ondersteuning en autonome motivatie met elkaar samenhangen maar niet hoe deze twee variabelen elkaar beïnvloeden. Levine et al. vroegen zich af of de relatie tussen autonomie-ondersteuning en autonome motivatie misschien wederkerig is. Met andere woorden: zou het zo kunnen zijn dat autonoom gemotiveerd zijn ook (de beleving) van autonomie-ondersteuning vergroot?
Longitudinale studie: opwaartse spiraal
Zij voerden een longitudinale studie gedurende een studiejaar uit bij universiteitsstudenten (N=1544). Op 5 meetmomenten vulden de studenten vragenlijsten in over motivatie, autonomie-ondersteuning, progressie en affect. Ze ontdekten een dynamische wederkerige relatie tussen autonome motivatie en autonomie-ondersteuning. Op elk volgend tijdstip leidde autonomieondersteuning tot verhoogde autonome motivatie, en autonome motivatie leidde tot verhoogde autonomieondersteuning. Eer was dus sprake van een opwaartse spiraal van autonome motivatie en autonomie-ondersteuning. Deze resulteerde tevens in meer positieve affect en progressie gedurende het studiejaar.
Hoe leidt autonome motivatie tot autonomie-ondersteuning?
Het is niet precies bekend hoe autonoom gemotiveerd zijn leidt tot een grotere beleving van autonomie-ondersteuning. De auteurs noemen twee mogelijkheden.
- De eerste is dat studenten die autonoom gemotiveerd zijn actief situaties opzoeken waar hun autonomie ondersteund wordt. Dit lijkt me een geloofwaardige verklaring waar ik voorbeelden van denk te hebben gezien in de praktijk.
- Een tweede verklaring is dat autonoom gemotiveerde studenten misschien zelf meer autonomie-ondersteuning oproepen in hun docenten. Ook dit lijkt me een geloofwaardige verklaring. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat autonoom gemotiveerde studenten actief vragen om autonomie-ondersteuning. Ook kan het zijn dat een docent bij een autonoom gemotiveerde student eerder het gevoel heeft dat hij/zij deze studenten autonomie kan geven.
Een derde mogelijkheid zou kunnen zijn dat autonoom gemotiveerde studenten gevoeliger zijn voor autonomie-ondersteuning en deze dus gemakkelijker herkennen als hij geboden wordt. Misschien interpreteren ze wat de docent doet eerder als autonomie-ondersteunend.
0 reacties