In 1859 publiceerde Charles Darwin zijn boek The Origin of species waarin hij voor het eerst het proces van evolutie beschreef. In kern komt het idee van evolutie hierop neer: de eenheid van het leven (alle leven is met elkaar verbonden), de diversiteit van het leven en de afstemming van organismes met hun omgeving worden verklaard door afstamming met modificatie door natuurlijke selectie (Vermeij, 2015). De ontdekking van het proces van evolutie heeft aan de ene kant geleid tot veel weerstand omdat het leidt tot ideeën en conclusies die haaks staan op veel populaire traditionele denkbeelden.
De evolutietheorie
Deze weerstand bestaat tot op de dag van vandaag. Aan de andere kant heeft de evolutieleer een triomftocht zonder weerga gehouden. Er is overweldigend veel bewijs voor de juistheid van de evolutieleer en vele wetenschapsgebieden zijn er door beïnvloed. Bovendien heeft de evolutieleer bruggen geslagen tussen verschillende wetenschapsgebieden (Buskes, 2006).
Zijn wij niet meer dan het vehikel voor onze genen?
Een van de bekendste populariseerders van de evolutieleer is Richard Dawkins. Hij heeft een reeks bestsellers geschreven over het onderwerp waarvan The selfish gene de bekendste is. In dit boek lanceert hij een aantal fascinerende ideeën. Een van die ideeën is dat onze genen er niet zijn voor ons maar dat wij er zijn voor onze genen. Dawkins legt uit dat genen het bouwplan bevatten voor de lichamen die hen dienen te vervoeren. Het gen is de replicator (dat wat zich vermenigvuldigt) en het lichaam (het organisme) is het vehikel, het vervoermiddel. Je zou het lichaam ook de interactor kunnen noemen, datgene wat het gen in staat stelt om te interacteren met de omgeving. Het organisme bestaat opdat genen zich kunnen reproduceren.
De invloed van evolutie op ons gedrag
Je kunt op minimaal twee manieren verkeerd denken over invloed van evolutie op ons gedrag. De eerste is door te ontkennen dat we in ons gedrag beïnvloed zijn door hoe evolutie ons gevormd heeft. Er is geen enkele geloofwaardige reden waarom evolutie geen invloed zou hebben op de diersoort mens. De tweede is door te denken dat evolutionaire processen en effecten heilig zijn. Sterker nog, het is vaak in ons belang om ons te verzetten tegen evolutionair veroorzaakte neigingen.
Conflicten tussen het belang van onze genen en van onszelf
Dit laatste werd door Dawkins al uitgelegd in The selfish gene en verder uitgewerkt door Keith Stanovich in zijn boek The robot’s rebellion. Het basisidee is als volgt: de mens is de eerste en enige diersoort die zich bewust is geworden van het proces van evolutie en invloed ervan op het eigen lichaam en gedrag. Het is ook de enige diersoort die heeft ontdekt dat wat in het belang van de genen is, niet altijd in het belang van het organisme is.
Het organisme als kritiekloze robot
Bij veel diersoorten is het zo dat genen het organisme aan een kort lijntje hebben. Het organisme kan niet anders doen en niets anders bedenken dan dat wat in het belang van de genen is. Het gedrag van het betreffende organisme volgt specifieke en directe instructies veroorzaakt door de genen. In de evolutieleer wordt gesproken van fixed action patterns. De regel is dat organismen altijd dingen doen die in het belang van de genen zijn en nooit dingen die tegen het belang van de genen ingaan. Wel doen veel organismen vaak dingen die tegen het belang van het organisme zelf ingaan. Er zijn bijvoorbeeld meerdere diersoorten die direct na paring overlijden; de reproductie van de genen is geregeld, het organisme heeft zijn rol vervuld en is niet meer nodig. Het organisme is als een robot die kritiekloos de opdrachten van de genen uitvoert.
Hoe wij ons kunnen bevrijden van het juk van onze genen
Het geval van mensen is anders. De mens is als een robot die zich bewust is geworden van zijn eigen situatie en zich hiertegen is gaan verzetten. De soort mens is de meest complexe vorm van vehikel die genen ooit hebben gebouwd en de complexiteit van de mens en zijn omgang met zijn omgeving heeft genen ertoe genoopt om de leiband langer te maken. De mens en zijn interactie met zijn omgeving werden zo complex dat specifieke instructies van genen gaandeweg steeds meer werden vervangen door algemene strategieën en vuistregels. Er ontstonden zo voor mensen steeds meer vrijheidsgraden om te reflecteren op gedrag en eigen keuzes te maken. De mens werd autonomer ten opzichte van zijn genen.
Ons bevrijden van de dwang van onze genen
De kern is dat mensen de keuze kregen om gedrag te vertonen dat wel in het belang van henzelf (het organisme) was maar niet in het belang van de genen. Een voorbeeld hiervan is het bedrijven van seks met voorbehoedsmiddelen. Volgens Stanovich, in navolging van Dawkins, is er dus een strijd tussen twee soorten doelen: de doelen van de genen en de doelen van de organismes. We kunnen onszelf bevrijden van de dwang van onze genen door die strijd aan te gaan en te winnen. We waren ooit slaven van onze genen maar we kunnen ons ervan bevrijden. Om dit te doen moeten we goed nadenken over onze eigen belangen en rationele strategieën uitzetten om die belangen te dienen. Een belangrijk aspect hiervan is dat we goed zicht krijgen op onze ingeboren gedrags- en denkneigingen en leren om deze te overrulen indien ze niet in ons eigen belang zijn.
Dank je wel voor deze doordenker, vele mensen zijn ook, of voelen zich een vehikel van de genen van het bedrijf waar ze werken… tot ze er bewust mee omgaan en kiezen om achter hun eigen keuze te staan. Wat in feite het beste is voor hen en … voor het bedrijf.
Dat is een mooie parallel. Ik zal binnenkort iets meer schrijven over Stanovich’s boek. Hij beschrijft nog een ander proces dat wel lijkt te raken aan wat je hier zegt.