Cognitief wetenschappers, zoals Keith Stanovich, onderscheiden twee basisvormen van rationaliteit: 1) epistemische rationaliteit, ervoor zorgen dat onze overtuigingen corresponderen met de werkelijkheid en 2) instrumentele rationaliteit, ons zodanig gedragen dat we bereiken wat we bereiken willen. Instrumentele rationaliteit heeft betrekking op doen wat werkt en epistemische rationaliteit heeft betrekking op het vinden van waarheid. Mijn mening is dat het gevaarlijk is om elk van deze twee rationaliteiten te negeren.
Wanneer een bepaalde aanpak populair begint te worden is er altijd een zeker gevaar dat sommige mensen de aanpak gaan zien als een wondermiddel dat geschikt is om zo’n beetje elk probleem op te lossen. Maar van geen enkele aanpak kun je verwachten dat je er alle problemen mee kunt oplossen. Hetzelfde geldt voor het helpen van mensen om een groeimindset te ontwikkelen.
Scott Barry Kaufman schrijft in de Scientific American dat een dominante visie van psychologen op intelligentie ernstig is uitgedaagd door onderzoek van Kees-Jan Kan (foto) en zijn collega’s. Volgens deze overheersende kijk op intelligentie zal de erfelijkheid van gekristalliseerde intelligentie (≈ verworven kennis) lager zijn dan de erfelijkheid van vloeibare intelligentie (≈ ‘ruw’ intellectueel vermogen). Uit het onderzoek van Kan et al. is echter gebleken dat dit niet het geval is. Ten eerste bepaalden zij de culturele lading van intelligentietests die de mate aangeven waarin proeven moest worden aangepast om te kunnen worden gebruikt in verschillende landen. Zij vonden dat de culturele lading van de tests positief correleerde met zowel 1) algemene intelligentie (de g-factor) als met 2) de erfelijkheid van de test.
– Stephan Lewandowsky, Ullrich K. H. Ecker, Colleen M. Seifert, Norbert Schwarz, & John Cook
Samenvatting: [Vertaling: CV] Het wijdverspreide voorkomen en de persistentie van misinformatie in hedendaagse samenlevingen, zoals de foutieve overtuiging dat er een verband bestaat tussen het vaccineren van kinderen en autisme is een zaak van publiek belang. De mythen rondom vaccinaties, bijvoorbeeld, die sommige ouders ertoe hebben gebracht om hun kinderen vaccinaties te onthouden, hebben geleid tot een duidelijke toename van ziekten die via vaccins te voorkomen waren geweest, en ook tot onnodige overheidsuitgaven voor onderzoek en publieke voorlichtingscampagnes gericht op het herstellen van de situatie.
Ik ben enkele mensen tegengekomen die dachten dat een groeimindset betekent dat je een obsessieve gerichtheid op leren hebt en een wens om altijd maar de beste te willen zijn. Ze vroegen dingen als “Maar waarom moeten we altijd maar beter worden? Waarom zouden we nooit eens tevreden mogen zijn met hoe we zijn? Moeten we dan altijd progressie boeken?” Als je denkt dat een groeimindset betekent dat je nooit eens tevreden kunt zijn, dat je obsessief gericht bent op leren en dat je heel competitief bent, dan heb je nog niet begrepen wat een groeimindset inhoudt.
In veel gesprekken en publicaties over mindset wordt vooral gesproken over de ontwikkelbaarheid van intellectuele capaciteiten. Het gaat dan om vragen als: kan iedereen intelligenter worden en kan iedereen beter worden in wiskunde? Dat is begrijpelijk omdat de meerheid van de onderzoeken die gedaan zijn naar mindset te maken hebben met de effecten van mindsets in relatie tot intellectuele capaciteiten. Maar de theorie van mindset is veel breder relevant. Hier zijn enkele voorbeelden (het is geen uitputtend overzicht) van hoe mindsets in diverse contexten relevant zijn.
Soms vragen mensen die horen over de voordelen van een groeimindset of het wel mogelijk is om je mindset wel te veranderen. Ze vragen zich dan af of je mindset niet vooral afhangt van je persoonlijkheid of je aanleg. Dat is niet het geval. Er is al veel onderzoek gedaan waaruit blijkt dat je mindset niet vastligt. Het is wel zo dat de mindset van veel mensen stabiel blijft. Dit heeft ermee te maken dat je mindset zelfbekrachtigend kan zijn.
Soms, wanneer mensen met de theorie van mindset geconfronteerd worden, reageren ze vol ongeloof: “Wil je beweren dat iedereen een Einstein kan worden? Dat kan toch niet?” Tja, als mindset zoiets radicaals zou beweren dan zou ongeloof wel begrijpelijk zijn. Maar dat is niet het geval. In plaats daarvan zegt de mindset theorie iets als: wie je ook bent, en waar je ook staat, iedereen kan slimmer worden of, om het iets algemener te formuleren, progressie boeken, mits die persoon inspanning levert en effectieve leerstrategieën toepast. Dat klinkt misschien als een subtiel verschil maar het is een belangrijk verschil.
Het werk van Carol Dweck en haar collega’s over mindsets wordt steeds bekender. Mindset gaat over de belangrijke effecten van wat mensen geloven over de ontwikkelbaarheid van eigenschappen en capaciteiten (lees meer hierover in mijn interview met Carol Dweck). Zoals bij alles het geval is, kan natuurlijk ook het concept mindset, verkeerd begrepen worden. Hieronder staan 10 misvattingen over mindset die ik ben tegengekomen.
We weten dat, voor leren en groeien, zowel je overtuigingen over je capaciteiten om te leren als de hoeveelheid inspanning die je levert belangrijk zijn. Er is een derde factor die erg belangrijk is en dat is de mate waarin je effectieve leerstrategieën toepast. Op de website van Annie Murphy Paul las ik over interessant onderzoek over dit onderwerp. Terwijl het zo is dat de mate waarin leerlingen kennis hebben over effectieve leerstrategieën en in de mate waarin ze deze toepassen (laag presterende leerlingen kennen en passen ze veel minder toe), wordt er in scholen niet veel aandacht besteed aan het lesgeven over hoe je effectief leert. Hier is een lijstje van zulke effectieve leerstrategieën:
Naar aanleiding van recente ontdekkingen dat er onjuistheden zitten in enkele onderzoeken waarbij Barbara Fredrickson, een bekende vertegenwoordiger van de positieve psychologie, bij betrokken was (zie hier en hier), is er door enkele mensen kritiek geuit op de positieve psychologie. James Coyne, een hoogleraar en klinisch psycholoog, werkzaam in Groningen en Pennsylvania, is een van de felste criticasters. Hij stelt niet alleen dat de positieve psychologie een te simpele boodschap geeft (zie bijvoorbeeld dit artikel) maar, zo blijkt uit zijn twitterberichten, ook dat de positieve psychologie \
dogmatisch is (en gebaseerd op een onterechte tegenstelling met de rest van de (negatieve?) psychologie),
zich kenmerkt door een goeroecultuur (waarin Martin Seligman, zo impliceert hij, de paus van de positieve psychologie is) en
te commercieel gedreven is (veel wetenschappers binnen de positieve psychologie zouden meer geïnteresseerd zijn in het verkopen van boeken en trainingsprogramma’s dan in wetenschap).
Coyne zegt: positieve psychologie is toegepaste ideologie, geen wetenschap (bron).
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.
Open link ► Dit onderzoek van Porter et al. (2024) verkent de effecten van gedeeld leiderschap en collectieve doeltreffendheid (het…