Waarom een universele definitie van intelligentie onmogelijk is

door | okt 5, 2024 | Progressiegericht werken | 0 Reacties

Waarom een universele definitie van intelligentie onmogelijk is

Robert J. Sternberg, een invloedrijk psycholoog en psychometricus bekend om zijn uitgebreide werk op het gebied van intelligentie, heeft een artikel gepubliceerd: What is intelligence, really? The futile search for a Holy Grail (2024). Sternberg, hoogleraar Human Development aan Cornell University, heroverweegt in dit stuk de aard van intelligentie en bekritiseert de voortdurende zoektocht naar een allesomvattende definitie van intelligentie.

Pioniers in het onderzoek naar intelligentie

Sternberg vergelijkt het zoeken naar de juiste definitie met het zoeken naar de heilige graal. De term “heilige graal” verwijst naar een legendarisch en ongrijpbaar object uit de middeleeuwse mythologie, dat symbool staat voor een ultieme maar onbereikbare zoektocht. Sternberg gebruikt deze metafoor om de vruchteloze inspanningen te illustreren van wetenschappers die proberen een definitieve en universele definitie van intelligentie te vinden. Hij beschrijft ideeën van pioniers in het denken over intelligentie:

  • Sir Francis Galton en James McKeen Cattell probeerden intelligentie te meten via psychofysiologische tests, gericht op zintuiglijke vermogens zoals reactietijd en waarnemingsnauwkeurigheid. Deze vroege benaderingen slaagden er niet in om sterke correlaties te vinden met praktische uitkomsten zoals academisch succes.
  • Alfred Binet en Théodore Simon introduceerden een nieuwe benadering door intelligentie te definiëren als het vermogen om goed te oordelen, praktisch te denken en zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Hun tests, gericht op hogere cognitieve processen, waren succesvoller in het voorspellen van schoolprestaties.
  • Charles Spearman introduceerde vervolgens de g-factor, een algemene intelligentiefactor die prestaties over verschillende cognitieve taken verklaart.

Recente theorieën en benaderingen

Sternberg noemt vervolgens recentere pogingen om intelligentie te definiëren.

  • Onderzoek naar werkgeheugen heeft aangetoond dat dit sterk correleert met intelligentietests. Studies van Daneman en Carpenter benadrukken het belang van werkgeheugen in cognitieve taken. Sommige onderzoekers, zoals Kyllonen en Christal, suggereren zelfs dat werkgeheugen en intelligentie vrijwel synoniem zijn, hoewel dit onderwerp van discussie blijft.
  • Howard Gardner (2011) stelt dat intelligentie niet één geheel is, maar bestaat uit acht relatief onafhankelijke intelligenties: taalkundige, logisch-mathematische, ruimtelijke, muzikale, naturalistische, lichamelijk-kinesthetische, interpersoonlijke en intrapersoonlijke intelligentie. Er is echter weinig modern empirisch bewijs voor deze theorie, aangezien vaardigheden vaak correleren in plaats van onafhankelijk zijn.
  • Robert Sternberg (1997, 2021) beschouwt intelligentie als een combinatie van verschillende aspecten: creatieve, analytische en praktische intelligentie, evenals wijsheid. Elk aspect speelt een specifieke rol in het genereren, beoordelen en toepassen van ideeën en in het streven naar een ethisch gemeenschappelijk goed.

Waarom nog geen geaccepteerde definitie van intelligentie?

Sternberg stelt vier mogelijke verklaringen voor waarom we geen eenduidige definitie van intelligentie hebben gevonden:

  1. Alle theorieën zijn onjuist: Geen enkele theorie heeft volledig gelijk; intelligentie is te complex om volledig te begrijpen.
  2. Alle theorieën zijn juist vanuit hun eigen perspectief: Elke theorie biedt waardevolle inzichten, maar geen enkele vangt het volledige plaatje.
  3. Theorieën beschrijven verschillende aspecten van intelligentie: Net als blinde mannen die een olifant beschrijven, ziet elke theorie slechts een deel van het geheel.
  4. Intelligentie is een hypothetisch construct: Het is geen tastbaar “ding”, maar een interactie tussen persoon, taak en context. Sternberg ziet deze verklaring als de meest geloofwaardige.

Intelligentie als interactie tussen Persoon, Taak en Situatie

Sternberg ziet intelligentie niet als een enkelvoudige eigenschap die in iemands hoofd zit, maar als een abstracte weergave van hoe effectief iemand zich aanpast aan verschillende taken en situaties in zijn omgeving. In deze visie is intelligentie een representatie van een voorspelde reeks successen van een persoon in de persoon × taak × situatie interacties die nodig zijn voor aanpassing aan de omgeving. IQ-tests meten dus niet een vaste interne hoeveelheid, maar voorspellen hoe goed iemand zal presteren in adaptieve interacties.

► Een theorie is onvolledig als deze intelligentie uitsluitend binnen de persoon plaatst, zonder rekening te houden met de interactie tussen de persoon, de taak en de situatie.

De rol van context in het tonen van intelligentie

Hoe intelligentie tot uiting komt, wordt sterk beïnvloed door iemands houding en keuzes, zoals de wens om wel of niet intelligent te handelen. Verschillende taken en situaties beïnvloeden hoe intelligentie tot uiting komt, waardoor vaardigheden kunnen variëren afhankelijk van de context. Daarom moet de definitie van intelligentie worden uitgebreid om creatieve, praktische en op wijsheid gebaseerde vaardigheden te omvatten, evenals meta-intelligentie. Meta-intelligentie is vermogen om te weten welk type denken in verschillende situaties moet worden toegepast. Individuele verschillen in intellectuele vermogens worden ook gevormd door de taken en situaties waarmee mensen te maken hebben.

► De zoektocht naar de Heilige Graal van intelligentie, verondersteld als iets dat opgesloten zit in een persoon, is mislukt omdat zo’n Graal niet bestaat. In plaats daarvan zou onze energie beter besteed kunnen worden aan het onderzoeken hoe intelligentie wordt ingezet, aangezien intelligentie afhangt van de persoon, taak en situatie.

De ethiek van intelligentie: gebruik voor goed of kwaad

Het vermogen om zich aan te passen kan leiden tot destructieve uitkomsten. Dit is te zien is bij dictators die door velen als niet intelligent werden gezien, maar die hun macht vergrootten door manipulatie. Intelligent gedrag hangt af van wat als adaptief wordt beschouwd binnen de context van macht en sociale structuren. Dictators zoals Hitler, Stalin en Mao en moderne figuren zoals Donald Trump en J.D. Vance gebruiken intelligentie voor persoonlijke en destructieve doeleinden. Intelligentie kan zowel ten goede als ten kwade worden ingezet, en het is belangrijk na te denken over hoe we intelligentie gebruiken om de wereld te verbeteren in plaats van te verwoesten.

► De vraag is niet alleen wie intelligent is, maar vooral hoe die intelligentie wordt ingezet om een betere toekomst te creëren of juist schade aan te richten.

Relatie met progressiegericht werken

Er is een relatie tussen de ideeën van Robert Sternberg en de drie theoretische pijlers van progressiegericht werken: 1) de mindsettheorie, 2) de zelfdeterminatietheorie en 3) de wetenschap van wijsheid.

  • Mindsettheorie: De mindsettheorie van Carol Dweck benadrukt dat intelligentie geen statisch gegeven is, maar kan worden ontwikkeld door inzet, volharding, effectieve strategieën en hulp. Sternbergs visie dat intelligentie dynamisch en contextafhankelijk is, sluit hierbij aan. Beide benaderingen onderstrepen dat intelligentie niet vaststaat, maar beïnvloed kan worden door iemands houding en de interactie met de omgeving.
  • Zelfdeterminatietheorie: De zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan stelt dat mensen optimaal gemotiveerd raken wanneer aan hun psychologische basisbehoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid wordt voldaan. Sternbergs nadruk op de rol van houding en keuzes in het uiten van intelligentie reflecteert het belang van autonome motivatie. Wanneer individuen zich autonoom, competent en verbonden voelen, zijn ze meer bereid en beter in staat hun intelligentie effectief in te zetten.
  • Wetenschap van wijsheid: De wetenschap van wijsheid richt zich op moreel gefundeerde excellentie in sociaal-cognitieve verwerking. Sternberg integreert wijsheid in zijn concept van intelligentie door te benadrukken dat intelligentie niet alleen gaat om cognitieve vaardigheden, maar ook om het ethische gebruik ervan voor het bereiken van een gemeenschappelijk goed. Dit komt overeen met de kenmerken van wijsheid, zoals morele basis en excellentie in sociaal-cognitieve verwerking.

► Door deze inzichten te integreren, kunnen we intelligentie benaderen als een ontwikkelbaar en contextafhankelijk vermogen dat, wanneer het wordt ondersteund door de juiste mindset, motivatie en wijsheid, kan bijdragen aan persoonlijke groei en maatschappelijke verbetering.

 

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (1)
  • Bruikbaar (0)

0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 525 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser
  9. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Zhao et al. (2024) laat zien dat een hogere inname van plantaardige vetten, vooral…