Progressiegericht woordenboek


 Intelligentie:

Er is een omvangrijke literatuur over intelligentie en er zijn vele definities van. Het woord intelligentie is afgeleid van het Latijnse woord intelligere wat “begrijpen’’ betekent. Psychologen associëren intelligentie met verstandelijke vermogens zoals: abstract, logisch en consistent redeneren, relaties ontdekken, leggen en doorzien, problemen oplossen, regels ontdekken in schijnbaar ongeordend materiaal, met bestaande kennis nieuwe problemen oplossen, zich flexibel aanpassen in nieuwe situaties en zelfstandig leren, zonder directe en volledige instructie nodig te hebben. Onderzoekers hebben door de jaren heen het onderscheid gemaakt tussen algemene intelligentie (aangeduid als G, voor general intelligence) en specifieke intelligentiefactoren, zoals verbale intelligentie, ruimtelijk inzicht en logisch redeneervermogen. Recenter hebben psychologen het intelligentiebegrip verder opgerekt. Robert Sternberg (1985) onderscheidde bijvoorbeeld analytische, creatieve en praktische intelligentie. Howard Gardner (1993) sprak van meervoudige intelligenties en onderscheidde de volgende gebieden waarin individuen intelligent konden zijn: taal, wiskunde, muziek, intermenselijke relaties, ruimtelijke oriëntatie, lichaamsbeheersing en zelfkennis. David Perkins (1995), ten slotte, onderscheidde neurale intelligentie, experiëntiële intelligentie en reflectieve intelligentie. (Bron: De Ontwikkeling van Wijsheid, 2021).


Klik hier om meer te lezen over Intelligentie

► Verwante begrippen: Eigenschapscomplimenten, Groeimindset, Collectieve intelligentie, Intelligente houding
► Willekeurige suggesties voor zoektermen: Leren, Misinformatie, Halo-effect, Ethisch leiderschap, Toxische negativiteit


Heeft u een vraag of suggestie, stuur ons dan gerust een mail.