John Hattie, is een onderwijswetenschapper aan de Universiteit van Melbourne. Hij heeft veel bekendheid verworven in de onderwijswereld door zijn boek Visible Learning uit 2008. Kort geleden verscheen de opvolger van dit boek, Visible Learning: The Sequel. Hieronder kun je iets meer lezen over Hattie’s werk.

Trainingen Progressiegericht Werken

Hattie’s Eerste Boek: Visible Learning

Het boek “Visible Learning” dat verscheen in 2008 was gebaseerd op een analyse door Hattie van meer dan 800 meta-analyses om effecten van verschillende onderwijsstrategieën in kaart te brengen. Hattie identificeerde enkele van de meest effectieve onderwijsstrategieën. Hier zijn enkele aanbevelingen op basis van Visible Learning:

  1. Zorg voor formatieve evaluatie: Docenten moeten gedurende het hele leerproces feedback geven aan studenten, niet alleen aan het eind van de unit of het semester. Dit helpt leerlingen te begrijpen wat ze goed doen en wat ze moeten verbeteren.
  2. Gebruik delberate practice: Doelbewust oefenen houdt in dat leerlingen kansen krijgen om specifieke vaardigheden te oefenen en feedback krijgen om hun prestaties te verbeteren. Dit kan leerlingen helpen een dieper inzicht in de stof te ontwikkelen en hun prestaties op beoordelingen te verbeteren.
  3. Focus op de relatie tussen leraar en leerling: Positieve relaties tussen leraren en leerlingen kunnen een aanzienlijke invloed hebben op het leren van leerlingen. Leraren moeten de tijd nemen om hun leerlingen te leren kennen en hun de mogelijkheid bieden om samen te werken.
  4. Gebruik effectieve instructiestrategieën: Onderzoek naar zichtbaar leren heeft verschillende effectieve instructiestrategieën geïdentificeerd, zoals directe instructie, feedback en wederzijds onderwijs. Leerkrachten moeten deze strategieën gebruiken om leerlingen te helpen effectiever te leren.
  5. Stimuleer metacognitie: Metacognitie houdt in dat leerlingen zich bewust worden van hun eigen denk- en leerproces. Leerkrachten moeten leerlingen aanmoedigen om na te denken over hun leren en strategieën te identificeren die voor hen het beste werken.

Het boek had een behoorlijke impact op de onderwijswereld en werd geprezen als een baanbrekend werk dat onderzoekers, beleidsmakers en docenten waardevolle inzichten gaf in welke strategieën het meest effectief zijn voor het verbeteren van leerresultaten. Hattie benadrukte het belang van het ontwikkelen van een op onderzoek gebaseerde benadering voor het kiezen van de meest effectieve onderwijsstrategieën en het bevorderen van het leerproces. Hij pleitte ook voor het gebruik van deze strategieën om een betere afstemming tussen onderwijs en leren te bereiken en het potentieel van alle leerlingen te maximaliseren.

Kritiek op Hattie’s Benadering

Ondanks de aandacht voor en invloed van Hattie’s werk, zijn er ook serieuze kritieken geuit op de wetenschappelijke gedegenheid van zijn aanpak en conclusies. Verschillende onderzoekers, zoals Rolf Schulmeister, Jörn Loviscach, Pierre-Jérôme Bergeron, Lysanne Rivard en Robert Slavin, hebben een aantal problemen geconstateerd in zijn benadering en analyse (zie bijvoorbeeld hier).
Enkele van de geuite kritieken zijn het gebruik van twijfelachtige studies, waaronder veel niet-gepubliceerde proefschriften, wat de betrouwbaarheid van de resultaten twijfelachtig maakt. Daarnaast wordt Hattie bekritiseerd voor het gelijkstellen van onderzoeksobjecten die sterk uiteenlopen, wat leidt tot een vertekening van de bevindingen. Bovendien wordt hij ervan beschuldigd naar meta-analyses te verwijzen zonder er zelf grondig kennis van te hebben genomen, wat de nauwkeurigheid van zijn conclusies aantast.
Verder is er kritiek op het feit dat Hattie onvergelijkbare grootheden met elkaar vergelijkt, wat resulteert in een gebrek aan coherentie in zijn analyse. Er zijn ook zorgen geuit over het presenteren van misleidende statistieken, waarbij Hattie gemiddelden berekent die betekenisloos zijn en geen rekening houden met de complexiteit van het onderwijzen en leren. Tot slot wordt hij bekritiseerd voor het opstellen van “onzinnige ranglijsten”, die een simplistisch en mogelijk misleidend beeld geven van de effectiviteit van verschillende onderwijsstrategieën. Deze kritieken wijzen op de noodzaak om de bevindingen van “Visible Learning” met enige voorzichtigheid te benaderen en benadrukken het belang van een grondige en genuanceerde analyse van onderwijsonderzoek.

Nieuw boek: Visible Learning: The Sequel

Ik heb nog geen gelegenheid gehad het nieuwe boek te lezen maar vond enkele bronnen die een sneak preview geven (met name deze). In het nieuwe boek behandelt Hattie een aantal nieuwe bevindingen die voortkomen uit zijn uitgebreide analyse. Hij ontdekte dat de prestaties van studenten negatief worden beïnvloed door factoren zoals verveling, afhankelijkheid van de leraar (waarbij een student te veel op zijn leraar vertrouwt) en lijfstraffen. Daarentegen identificeerde hij ook factoren die de prestaties van studenten verbeteren, zoals:

  1. Computertutoring met onmiddellijke feedback, met name wanneer kunstmatige intelligentie wordt gebruikt
  2. “Flipped learning”, waarbij studenten de leerinhoud krijgen voordat ze naar de klas gaan
  3. Leraren die de leerstof samenvatten en uiteenzetten
  4. Studenten die leren hoe ze de inhoud kunnen oefenen en onthouden
  5. “Fonologisch bewustzijn” – studenten leren zinnen en woorden herkennen en manipuleren bij het leren lezen
  6. “Cognitieve taakanalyse”, waarbij studenten leren nadenken over probleemoplossing
  7. De “Jigsaw-methode”, waarbij zowel individueel als in groepsverband wordt geleerd om een probleem op te lossen.

De rol van leraren

Hattie benadrukt het belang van hoge verwachtingen van leraren voor alle studenten. Dit betekent het vermijden van labels (zoals “slim”, “worstelend”, “ADHD” of “autistisch”), omdat dit kan leiden tot lagere verwachtingen bij zowel leraren als studenten. In plaats daarvan zouden alle studenten moeten worden gezien als leerlingen die grote sprongen kunnen maken in hun leerproces.
Het is cruciaal dat leraren samenwerken met andere leraren om verschillende perspectieven op hun impact op studenten en verschillende manieren om succesvol te zijn in hun onderwijs te zien. Wat belangrijk is, is de kracht van meerdere interpretaties over wat er gebeurt in klaslokalen, de resultaten van beoordelingen en voorbeelden van studentenwerk.

Combinatie van kennisoverdracht en het laten ontdekken van ideeën

Hattie stelt dat debatten over curriculum en leerresultaten vaak worden geformuleerd als óf meer “kennisrijk” (het onderwijzen van inhoud) óf meer “probleemgestuurd ontdekkend leren” (het onderwijzen van het ontdekken van ideeën). Maar het is geen kwestie van óf/of. We moeten beide aspecten omarmen en streven naar een model van “intentionele afstemming”, waarbij leraren hun onderwijsmethoden, activiteiten, beoordelingen en feedback bewust afstemmen op het verwerven van kennis of het ontdekken van ideeën.

De rol van ouders

Ouders spelen ook een cruciale rol. Hattie benadrukt dat ouders niet de “eerste leraren”, maar de “eerste leerlingen” zijn – als ouders leren, doen hun kinderen dat ook. Ouderlijke verwachtingen over leren zijn een van de krachtigste invloeden vanuit huis. Het bevorderen van een “taal en liefde voor leren” is essentieel.

Technologie

Hattie besteedt ook aandacht aan de rol van technologie in het onderwijs. Hoewel er al 50 jaar wordt beweerd dat technologie het antwoord is op onze onderwijsproblemen, toont zijn analyse aan dat de algehele effecten nog steeds laag zijn. Dit komt doordat technologie vaak als vervanging wordt gebruikt, zoals video in plaats van papier-maché, tekstverwerkingsprogramma’s in plaats van pennen en online activiteiten in plaats van werkbladen. De kracht van technologie wordt zelden volledig benut.
Uit de enorme hoeveelheid studies over technologie haalt Hattie enkele belangrijke boodschappen, waaronder het belang van studenten die van elkaar leren via technologie en de waarde van technologie bij het bieden van meerdere leermogelijkheden. Sociale media zijn ook een belangrijk kanaal voor leraren om te horen hoe studenten denken. Veel studenten zullen op sociale media praten over hun denkprocessen, waar ze worstelen en vragen stellen over hun werk, terwijl ze dat misschien niet mondeling zullen doen, zelfs als hun leraar of medestudenten naast hen staan.

Wat leraren denken is nog belangrijker dan wat ze doen

Een van de belangrijkste inzichten die Hattie opdeed tijdens het schrijven van dit tweede boek, is dat wat leraren denken belangrijker is dan wat ze doen. Het gaat niet om het gebruik van een bepaalde onderwijsmethode, maar om hun vaardigheden om de impact op hun studenten te evalueren, aan te passen en te wijzigen, en om de school of klas een uitnodigende plek te maken om te leren, meesterschap te verwerven en te genieten van leren.
Elk kind is een leerling, kan leren, kan groeien en kan worden onderwezen om van leren te houden. Studenten hebben verwachtingen en de rol van de opvoeder is om studenten te helpen hun potentieel te overstijgen. Studenten moeten worden geleerd om uitdagingen aan te gaan, met vangnetten wanneer ze falen.

Tot slot

Hattie’s werk  biedt interessante inzichten in effectieve onderwijsstrategieën en benadrukt het belang van hoge verwachtingen, samenwerking tussen leraren en de betrokkenheid van ouders bij het leerproces. Dit draagt bij aan een dieper begrip van hoe we kunnen streven naar beter onderwijs. Zijn nadruk op het belang van onderzoek is wat mij betreft zeer terecht.

In hoeverre hij in dit nieuwe boek de kritiek op zijn eerdere werk ter harte heeft genomen kan ik niet goed inschatten. Hij lijkt ranglijstjes van effectieve methoden deze keer achterwege te laten en genuanceerd te praten over effectief onderwijs. Enige voorzichtigheid in het interpreteren lijkt me toch goed. De subtitel van zijn nieuwe boek is: A Synthesis of Over 2,100 Meta-Analyses Relating to Achievement. Dit klinkt mij wat in de oren als marketingachtig en imponeren met grote getallen. Dit lezend komt in me op: liever één kwalitatief goede meta-analyse dan een grote berg meta-analyses van zeer wisselende kwaliteit. En: hoe kom je tot een gedegen synthese van 2100 meta-analyses?

Een laatste punt: het label Visible learning spreekt mij niet heel erg aan. Ik snap dat je een soort label nodig hebt om je werkt samen te vatten maar het is me niet helemaal duidelijk waarom dit nou het beste label zou zijn.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (3)
  • Bruikbaar (1)