Klassiek onderzoek Mueller & Dweck (1998): de ondermijnende effecten van intelligentiecomplimenten

Eén van de meest invloedrijke onderzoeken door Carol Dweck en haar collega’s is het onderzoek van Mueller & Dweck (1998) met als titel: Praise for Intelligence Can Undermine Children’s Motivation and Performance. Door de jaren heen is er van verschillende kanten enige kritiek geuit op dit onderzoek of zijn haar bevindingen betwist, soms grotendeels terecht, soms grotendeels onterecht. Deze kritieken kennende, stel ik dat Mueller & Dweck (1998) een klassieke publicatie is die weinig of niets aan belang heeft ingeboet. Hier kun je een korte beschrijving lezen van dat onderzoek.

Trainingen Progressiegericht Werken

Achtergrond en doel van het onderzoek

Context: populariteit van de self-esteem movement: Mueller en Dweck deden hun onderzoek op het hoogte punt van de zogenaamde self-esteem beweging. Aanhangers van deze beweging meenden dat goed was om kinderen te complimenteren voor hun capaciteiten (zoals hun intelligentie). Dit zou hun presteren, hun plezier en hun motivatie namelijk ten goede komen. Diverse vooraanstaande wetenschappers hingen deze gedachte aan en zeer veel ouders ook.

1e verwachte nadeel van intelligentiecomplimenten: focus op prestatiedoelen: Mueller en Dweck verwachtten echter dat het complimenteren van capaciteiten als intelligentie verschillende negatieve effecten kon hebben. Het eerste negatieve effect is dat het een prestatiedoelenoriëntatie in hen op zou roepen. Hiermee wordt bedoeld dat ze gericht zou worden op het tonen van hun capaciteiten. Onderzoek in dit tijd had al laten zien dat een dergelijke focus op prestatiedoelen gepaard ging met negatieve effecten zoals het uit de weg gaan van uitdagingen, zelftwijfel, negatieve gevoelens en slechtere prestatie na falen.

2e verwachte nadeel van intelligentiecomplimenten: capaciteitenattributie na falen: Een tweede negatieve effect dat Mueller en Dweck verwachtten van intelligentiecomplimenten was dat kinderen succes met intelligentie en falen met een gebrek aan intelligentie zouden gaan associëren. Intelligentie zou volgens deze manier van denken dus eenvoudig af te lezen zijn van hoe goed je een taak doet. Zo gauw kinderen bij een taak dus fouten maken zou hun neiging toenemen om te gaan denken: ik mis hier blijkbaar de capaciteiten voor. Deze manier van denken leidt sneller tot opgeven bij het doen van nieuwe, moeilijke dingen.

Het onderzoek

Mueller en Dweck deden zes onderzoeken waarin ze onderzochten wat de effecten waren van capaciteitencomplimenten en inspanningscomplimenten. In vier van die onderzoeken werd gewerkt volgens een opzet in drie ronden (de twee overige onderzoeken onderzochten enkele aanvullende gedetailleerde aspecten).

Ronde 1: gemakkelijke taak: In de eerste ronde van de taak kregen de leerlingen uit de hoogste klas van de basisschool 10 vrij eenvoudige problemen voorgelegd uit een bekende intelligentietest voor kinderen (Raven Matrices). Omdat de opgaven relatief eenvoudig scoorden vrijwel alle kinderen goed in deze ronde.

Feedback: 3 condities: Vervolgens kregen ze feedback. Er waren drie experimentele condities. In de eerste conditie kregen de leerlingen een intelligentiecompliment (“That’s a really good score. You must be smart at these problems.” In de tweede conditie kregen de leerlingen een inspanningscompliment (“That’s a really good score. You must have worked hard at these problems.” In derde conditie (de controlegroep) kregen de kinderen alleen te horen: “That’s a really good score.”.

Ronde 2: moeilijke taak: In ronde twee kregen de leerlingen 10 opgaven uit de Raven Matrices waarvan de onderzoekers wisten dat ze te moeilijk waren voor kinderen van deze leeftijd. Ze wisten dus dat leerlingen veel fouten zouden maken en dat gebeurde ook. De hadden weinig of geen opgaven goed en kregen dit te horen. De onderzoekers wilden te weten komen hoe dit falen hun motivatie voor een volgende taak en hun presteren op die volgende taak zou beïnvloeden.

Ronde 3: gemakkelijke taak: De derde rond bestond met 10 taken die even gemakkelijk waren als in ronde 1. Mueller en Dweck waren vooral geïnteresseerd in hoe de post-faal-performance eruit zou zien voor de drie groepen. Met andere woorden: scoorden leerlingen die verschillende soorten feedback hadden gekregen inderdaad verschillend?

Resultaten

De leerlingen die gecomplimenteerd waren voor hun intelligentie bleken relatief sterk gericht te raken op prestatiedoelen. Zij bleken een voorkeur te hebben om door te gaan met eenvoudige taken waarin zij succesvol zou zijn en zo hun intelligentie konden tonen. Dit gold in mindere mate voor leerlingen uit de controlegroep en in nog veel mindere mate voor leerlingen uit de groep leerlingen die een inspanningscompliment hadden gekregen. Deze leerlingen hadden een voorkeur voor moeilijke taken waarvan ze konden leren.

Er waren meer verschillen. Na ronde 2 (falen) hadden de leerlingen die op intelligentie waren gecomplimenteerd ook minder plezier in de taak, zagen zij zichzelf als minder intelligent en presteerden zij minder goed dan kinderen die een inspanningscompliment hadden gekregen. Leerlingen in de controlegroep zaten ergens tussen deze twee groepen in. De figuur hieronder toont dit.

Ten slotte was het ook nog zo dat kinderen die gecomplimenteerd waren voor intelligentie, intelligentie meer zagen als een vastliggende eigenschap (dit is een statische mindset). Kinderen die op inspanning gecomplimenteerd waren zagen intelligentie meer als iets dat ontwikkeld kan worden (een groeimindset). Tevens jokten kinderen die intelligentiecomplimenten vaker over hun score dan kinderen die inspanningscomplimenten hadden gekregen (lees ook).

Conclusie

Het geven van complimenten voor capaciteiten zoals intelligentie leidde tot diverse negatieve effecten in vergelijking met de controlegroep. Het complimenteren op inspanning leidde tot diverse positieve effecten in vergelijking met de controlegroep. Dit suggereert dus niet alleen dat intelligentiecomplimenten onverstandig zijn maar tevens dan inspanningscomplimenten verstandig zijn.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (2)
  • Bruikbaar (2)