Carol Dwecks mindsettheorie is nu in zijn geheel getest door Smiley et a. (2016). Om te begrijpen hoe zij dat hebben aangepakt, zal ik eerst proberen Dwecks theorie samen te vatten (zie het plaatje hieronder dat ik maakte, geïnspireerd op het artikel van Smiley et al.).
Wat Dwecks theorie voorspelt
Het plaatje is een weergave van het zogenaamde Mindset-betekenissysteem. Zoals het plaatje toont, zegt de theorie dat wat mensen geloven over de ontwikkelbaarheid van intelligentie voorspelt wat voor doelen ze stellen wat vervolgens weer voorspelt hoe ze falen zullen verklaren (attributiestijl na falen) wat dan weer voorspelt wat hun emotionele reactie zal zijn wat ten slotte weer voorspelt hoe zij zich zullen gedragen. Het model zegt dat mensen met een groeimindset geneigd zullen zijn om leerdoelen te kiezen, doelen die gericht zijn op het ontwikkelen van competentie. Leerdoelen leiden dan tot inspanningsattributie wat betekent dat falen wordt gezien als te weinig effectieve inspanning hebben geleverd. Deze inspanningsattributie zal leiden tot blijvende interesse en volharding.
Omgekeerd, zullen mensen met een statische mindset volgens het model kiezen voor prestatiedoelen. Dit zijn doelen die gericht zijn op het etaleren van de eigen capaciteiten. Mensen die prestatiedoelen kiezen zullen geneigd zijn om falen uit te leggen als een gebrek aan capaciteiten. Wanneer zij een gebrek aan capaciteiten ervaren zullen ze schaamte voelen en hun interesse verliezen wat het waarschijnlijk maakt dat ze zullen opgeven.
Bevindingen van Smiley et al. (2016)
Smiley et al. hebben data verkregen van 261 studenten over alle variabelen in Dwecks theorie: mindset, doelen, attributies, emoties en gedrag na falen. Via een padanalyse vonden zij resultaten die Dwecks theorie grotendeels ondersteunden zoals de figuur hieronder toont. Er waren enkele relaties in Dwecks theorie die niet werden bevestigd. De meest opvallende afwijking van Dwecks model vond ik dat een statische mindset niet prestatiedoelen voorspelde.
De auteurs concluderen:
“Studenten die een incrementele theorie van intelligentie aanhangen zijn meer geneigd om plannen te maken om hun presteren te verbeteren na een tegenslag, wat deels komt doordat ze leerdoelen hebben in schoolsituaties en omdat ze gericht zijn op de positieve rol die inspanning kan opleveren bij prestaties. In vergelijking zijn studenten die prestatiedoelen hebben meer geneigd om zich terug te trekken uit uitdagingen deels vanwege hun gerichtheid op gebrek aan capaciteiten als de reden voor hun falen en hun neiging om verminderde interesse en opwinding te ervaren na een tegenslag.”
Twee beperkingen van dit onderzoek waren dat alle data gebaseerd waren op zelfrapportage en dat de ervaring van falen was gecreëerd door de studenten een hypothetisch faalscenario te laten lezen waarin zij de hoofdrol vervulden.
Bruikbaarheid
Wat ik vooral uit dit onderzoek haal, is de aanwijzing dat verschillende soorten doelen die mensen kiezen belangrijke effecten hebben. Leerdoelen lijken een beschermende werking te hebben tegen afhaken na falen terwijl prestatiedoelen het meer waarschijnlijk maken dat je wel afhaakt na falen.
Wat een goed stuk, dank je wel.
Ik ga er mijn voordeel mee doen nu het schoolseizoen weer is gestart!
Bedankt Cuny!