Vandaag is de Social Progress Index (SPI) van 2019 gepubliceerd. Het is de zesde keer dat de SPI verschijnt. De SPI kijkt naar niet-economische indicatoren (zoals het BNP) voor hoe goed het met een land gaat. Om dit te doen, kijkt de SPI naar het vermogen van samenlevingen om te voldoen aan de basisbehoeften van hun burgers en om de bouwstenen te verschaffen die het mogelijk maken voor burgers en gemeenschappen om de kwaliteit van hun leven te verbeteren en om condities te scheppen voor alle individuen om hun volle potentieel te realiseren. Het rapport rangordent de gegevens van 149 landen over alle componenten waaruit de SPI bestaat.

Waaruit bestaat de SPI?

De onderstaande figuur toont welke indicatoren zijn gemeten en in welke rubrieken die indicatoren vallen. Per land zijn metingen gedaan op elk van deze indicatoren. Ook heeft ieder land een overall score gekregen op basis van deze deelscores waardoor het ook mogelijk is om landen globaal met elkaar te vergelijken.

 

Samenvatting van de resultaten van 2019

De belangrijkste bevindingen zijn dit jaar:

  1. Over het geheel genomen is sociale progressie toegenomen in de wereld. Sinds 2014 steeg de gemiddelde score van 62,16 naar 64,47. Boven is er een vooruitgang vastgesteld in 8 van de in de totaal 12 componenten van de SPI.
  2. Ondanks deze algemene progressie is er sprake van achteruigang in Personal Rights. Ook is er stagnatie op de gebieden van Personal Safety, Access to Basic Knowledge en Inclusiveness.
  3. 137 van de 149 landen laten een verbeterde sociale progressie score zien sinds 2014, waaronder in het bijzonder Gambia, Nepal, Sierra Leone en Ethiopië.
  4. Er zijn ook belangrijke negatieve uitschieters. Het meest opvallend is de teruggang van de Verenigde Staten van 84,74 naar 83.62 over deze periode. Er is zowel sprake van een relatieve als een absolute achteruitgang.

De  onderstaande figuur toont de complete rangordening van landen. Hierin is te zien dat Nederland in de hoogste groep landen (tier 1) terug te vinden is, net als veel andere Europese landen. De VS, lang gezien als een toonbeeld van progressie staat vrij laag in tier 2.

Relatie tussen SPI en BNP

De relatie tussen BNP en SPI is sterk. Maar BNP verklaart SPI niet volledig. Kleine stijgingen in BNP in armere landen leiden over het algemeen tot sterke stijging in SPI. In rijkere landen leidt een stijging van BNP over het geheel genomen niet tot een sterke stijging van SPI. Ook is het belangrijk om vast te stellen dat landen met een gelijk BNP soms aanzienlijk verschillen in de mate van sociale progressie. Der onderstaande figuur toont de relaties in het afgelopen jaar tussen BNP en SPI. De curve geeft het BNP weer. Landen die duidelijk boven de curve staan doen het relatief goed in het opzicht van sociale progressie. Landen die er duidelijk onder staan doen het relatief slecht.

Stijgers en dalers

Hieronder is te zien welke landen de belangrijkste stijgers en dalers zijn in sociale progressie. Zoals gezegd, valt de VS in negatieve zin op. Het is een van de slechts vier landen die sinds 2014 achteruit is gegaan. De belangrijkste punten van achteruitgang in de VS zijn: Inclusiveness (-8.62), Personal Safety (-6.54), en Personal Rights (-4.44). Ook is er een achteruitgang in Health and Wellness (-1.00).

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (3)
  • Bruikbaar (1)