Hoe verkleinen we de kans op sjoemelen?

In dit artikel beschrijf ik onderzoek van Pulfrey, Vansteenkiste & Michou (2019) over hoe verschillende soorten doelen samenhangen met onze neiging tot sjoemelen. Hun onderzoek geeft inzicht in hoe we de kans op sjoemelen kunnen verkleinen.

Trainingen Progressiegericht Werken

Bij prestatiedoelen meer kans op sjoemelen dan bij leerdoelen

De achievement goal theory stelt dat als we ergens beter in willen worden we twee soorten oriëntaties kunnen hebben. De eerste oriëntatie wordt een mastery-orientatie genoemd, ofwel een gerichtheid op leerdoelen. Hierbij richten we ons erop om beter te worden dan we eerst waren of beter te gaan voldoen aan de eisen van een taak. De tweede oriëntatie heet een performance-oriëntatie, ofwel een gerichtheid op prestatiedoelen. Hierbij richten we ons erop om onze capaciteiten te demonstreren door anderen te overtreffen.

Eerder onderzoek heeft laten zien dat sjoemelen en de acceptatie van sjoemelen (spieken, vals spelen) eerder plaatsvindt wanneer we prestatiedoelen stellen dan wanneer we leerdoelen stellen. Verder is het zo dat kenmerken van de context waarbinnen we werken hebben invloed op het type doelen dat we stellen (leerdoelen of prestatiedoelen) en daarmee ook op onze neiging om te sjoemelen.

Bij gecontroleerde motivatie meer kans op sjoemelen dan bij autonomie motivatie

De zelfdeterminatietheorie heeft laten zien dat de reden waarom mensen doelen stellen ook iets kan zeggen over onze neiging tot sjoemelen. Bij een gecontroleerde motivatie is de kans op sjoemelen groter dan bij een autonome motivatie (lees meer). De achievement goal theory zegt iets over hoe de inhoud van de doelen (het wat) sjoemelen voorspelt. De zelfdeterminatietheorie zegt iets over hoe de reden voor doelen (het waarom) sjoemelen voorspelt.

Dit onderzoek bekeek beide effecten in combinatie met elkaar

Zowel de inhoud van de doelen (leer- of prestatiedoelen) als de reden voor doelen (gecontroleerd of autonoom) beïnvloed onze neiging om te sjoemelen. En deze effecten treden tegelijkertijd op. Veel eerder onderzoek heeft deze effecten afzonderlijk in jaar te gebracht. Pulfrey et al. onderzochten deze twee effecten tegelijkertijd. Het ligt voor de hand dat een autonome motivatie voor leerdoelen de laagste kans op sjoemelen oplevert. En de hoogste kans op sjoemelen treedt vermoedelijk op bij een gecontroleerde motivatie voor prestatiedoelen. Maar wat gebeurt er bij de twee tussenvormen (autonome motivatie voor prestatiedoelen en gecontroleerde motivatie voor leerdoelen)? Tevens bekeken de onderzoeker hoe de individuele waarden van mensen de kans op sjoemelen beïnvloedde.

Pulfrey et al. voerden twee experimenten uit met universiteitsstudenten in een klassituatie (N=164) en in een labsituatie (N=160). Deze studenten werden ieder aan één van de onderstaande vier experimentele condities toegewezen die werden opgeroepen door de manier van instrueren.

Tevens werden individuele waarden van de deelnemers gemeten. De verwachting was dat sjoemelen het minst zou optreden bij deelnemers uit de AM-conditie (autonoom + leerdoelen) en bij deelnemers die laag scoorden op self-enhancement value adherence. (Deze waarde heeft te maken met competitiviteit en gerichtheid op status en macht). De afhankelijke variabelen in beide studies bestonden uit twee sets oefeningen die beide vragen bevatten die alleen konden worden opgelost door te sjoemelen.

Resultaten

In beide onderzoeken vond het minste sjoemelen plaats in conditie AM (autonoom gemotiveerd voor leerdoelen). Maar dit sjoemelen-verminderend effect van deze AM-conditie was minder sterk voor deelnemers die veel waarde toekenden aan macht en prestaties. De onderstaande figuur toont de resultaten van de vier condities.

Conclusie

Sjoemelen in opleidingen en werksituaties kan kostbaar zijn en de kwaliteit van wat we doen in belangrijke mate ondermijnen. Om de kans op sjoemelen te verkleinen doen we er goed aan om zowel het stellen van leerdoelen (vs prestatiedoelen) als om autonome motivatie (vs gecontroleerde motivatie) te bevorderen. Als ouders, docenten en leidinggevenden kunnen we veel invloed hebben op hoe mensen doelen stellen. Dit doen we bijvoorbeeld doen door de manieren waarop we onze verwachtingen communiceren en door hoe we feedback geven. Laten we deze invloed zoveel mogelijk gebruiken om leerdoelen en autonome motivatie te stimuleren.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (2)
  • Bruikbaar (0)