Geloven dat inspanning leuk is: De kracht van effort enjoyment beliefs

door | mrt 26, 2025 | Duurzame inspanning, Mindset, Progressiegericht werken, Zelfdeterminatietheorie | 1 reactie

Geloven dat inspanning leuk is- De kracht van effort enjoyment beliefs

Veel mensen zien inspanning als iets zwaars wat we liever vermijden. Psychologische theorieën beschrijven ons vaak als wezens die streven naar efficiëntie en de voorkeur hebben om moeite te minimaliseren. Toch zoeken mensen ook vrijwillig uitdagingen op, zoals bergbeklimmen of complexe puzzels oplossen. Kan inspanning ook plezierig zijn? Dit artikel beschrijft nieuw onderzoek naar zogenaamde Effort Enjoyment Beliefs.

Effort enjoyment beliefs

Recent onderzoek van Mlynski et al. (2025) onderzoekt dit idee door te kijken naar ‘effort enjoyment beliefs‘: de persoonlijke overtuiging over hoe plezierig inspanning is. Ze ontwikkelden een schaal om dit te meten en vonden dat mensen hierin sterk verschillen. Opvallend genoeg gaven de meeste deelnemers aan inspanning eerder plezierig dan aversief te vinden. Deze overtuiging bleek specifiek voor inspanning; wie inspanning leuk vond, vond makkelijke taken juist minder leuk.

Overtuigingen, keuzes en fysiologie

Mlynski et al. (2025) voerden vier studies uit om de impact van deze overtuigingen te onderzoeken:

  1. Samenhang met keuzes: In een eerste, correlationele studie werd een duidelijk verband gevonden: mensen die hoger scoorden op ‘effort enjoyment’ kozen vaker voor moeilijkere rekentaken. Deze associatie bleef bestaan, ook na controle voor andere factoren zoals ‘Need for Cognition’ of prestatiemotivatie. Dit suggereert dat de overtuiging over inspanning uniek samenhangt met de bereidheid om uitdagingen aan te gaan.

  2. Causaal effect op keuzes: Een experiment toonde vervolgens causaliteit aan. Deelnemers werden willekeurig ingedeeld in twee groepen. Eén groep las een tekst die benadrukte dat inspanning plezierig kan zijn, de andere las een tekst die de aversie tegen inspanning benadrukte. De groep die was aangezet te geloven dat inspanning leuk is, koos significant moeilijkere taken dan de andere groep. Het veranderen van de overtuiging leidde dus direct tot ander gedrag.

  3. Samenhang met fysiologie: Een derde, correlationele studie keek naar de link met fysiologische inspanning via hartslagmetingen. Hieruit bleek dat een hogere score op ‘effort enjoyment’ samenhing met een sterkere fysiologische reactie die duidt op het mobiliseren van meer energie tijdens een inspannende taak. De overtuiging lijkt dus ook fysiologisch weerspiegeld te worden.

  4. Samenhang met prestaties: Ten slotte werd in een vierde, correlationele studie gekeken naar de relatie met academische prestaties. Een hogere ‘effort enjoyment’ hing samen met betere eindexamencijfers en, bij huidige studenten, met een hogere subjectieve beoordeling van hun studiesucces. Hoewel de verbanden klein waren, wijst dit op relevantie voor prestaties in het echte leven.

Relevantie voor progressiegericht werken

Om de relevantie van het onderzoek naar ‘effort enjoyment beliefs’ voor progressiegericht werken te begrijpen, kijken we naar ons cyclisch model voor betekenisvolle progressie (zie afbeelding hierboven). Dit model laat zien welke elementen bijdragen aan het boeken van betekenisvolle progressie op een manier die als zinvol wordt ervaren. Een cruciaal element in dit model is ‘duurzame inspanning‘: het doelgericht, geconcentreerd en volhardend werken aan leren en presteren. Zoals de pijl in het model aangeeft, is deze duurzame inspanning essentieel om betekenisvolle progressie te realiseren – vooruitgang boeken in zaken die we persoonlijk interessant en belangrijk vinden.

Het onderzoek van Mlynski et al. (2025) naar effort enjoyment beliefs sluit hier mooi op aan. Hun bevindingen suggereren dat de overtuiging dat inspanning plezierig kan zijn, een belangrijke ondersteunende factor is voor het kunnen leveren van die duurzame inspanning. Als inspanning niet als louter aversief of kostbaar wordt ervaren, maar ook positieve kanten heeft, is het logischerwijs makkelijker om die inspanning langer vol te houden en er doelgericht mee bezig te zijn.

Drie mogelijke bronnen van effort enjoyment

Maar waar komt die positieve beleving van inspanning, of de overtuiging daarover, vandaan? We kunnen minstens drie belangrijke bronnen onderscheiden die hieraan mogelijk bijdragen:

  1. Intrinsieke motivatie: Dit is misschien wel de meest directe bron en sluit sterk aan bij het onderzoek (“Because it is fun!”). Wanneer je een activiteit onderneemt puur omdat je die interessant of leuk vindt (intrinsieke motivatie), voelt de bijbehorende inspanning vaak niet als een ‘last’. Het is een natuurlijk, soms zelfs plezierig, onderdeel van het volledig opgaan in de bezigheid. De inspanning en het plezier vallen dan grotendeels samen.

  2. Geïnternaliseerde motivatie: Ook als een activiteit niet direct ‘leuk’ is, kan de beleving van inspanning positief beïnvloed worden wanneer je diep overtuigd bent van het persoonlijk belang of de waarde ervan (geïnternaliseerde motivatie). Als je volledig achter het doel staat en het ziet als iets dat bijdraagt aan wie je wilt zijn of wat je wilt bereiken, accepteer je de noodzakelijke inspanning niet alleen, maar kan deze zelfs voldoening geven omdat het je dichter bij een waardevol doel brengt.

  3. Een groeimindset: Het fundamentele geloof dat je capaciteiten kunt ontwikkelen door oefening en inspanning (een groeimindset) kan bijdragen aan een positievere houding ten opzichte van die inspanning. Als je ervan overtuigd bent dat moeite doen leidt tot groei en ontwikkeling, krijgt de inspanning zelf meer waarde. Hoewel Mlynski et al. (2025) voorzichtig zijn met de directe link tussen waarde en plezier, is het aannemelijk dat het zien van inspanning als een constructief pad naar verbetering en groei de ervaring ervan positiever kleurt.

Het begrijpen en aanspreken van deze bronnen – het versterken van een groeimindset en vooral het faciliteren van autonome motivatie (zowel intrinsiek als geïnternaliseerd) – kan dus helpen om de beleving van inspanning positiever te maken. Dit ondersteunt de duurzame inspanning die nodig is voor het boeken van betekenisvolle progressie.

Conclusie

Onze overtuigingen over het plezier van inspanning doen ertoe. Ze hangen samen met onze keuzes, onze fysiologie en onze prestaties, en zijn zelfs te beïnvloeden. Dit inzicht biedt waardevolle aanknopingspunten voor iedereen die zich bezighoudt met motivatie, leren en persoonlijke ontwikkeling.

Lees meer:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (2)
  • Bruikbaar (0)

1 Reactie

  1. Coert Visser

    Open link
    ► Dit artikel van Kraus et al. (2025) laat zien dat cognitieve inspanning plezierig kan worden als deze eerder consequent beloond is, wat ingaat tegen de gangbare opvatting dat inspanning vooral als vervelend (aversief) wordt ervaren. De onderzoekers baseren dit op een experimenteel onderzoek met 194 deelnemers die willekeurig werden verdeeld over twee groepen. Tijdens een eerste, cognitieve werkgeheugentaak (de N-back taak) kreeg de experimentele groep beloningen die afhankelijk waren van hun daadwerkelijke inspanning, objectief gemeten via cardiovasculaire activiteit (de pre-ejection period of PEP, een maat voor inspanning). De controlegroep kreeg dezelfde hoeveelheid beloningen, maar op willekeurige momenten, losgekoppeld van hun inspanning. Hierna voerden beide groepen een inspannende rekentaak (de Math Effort Task of MET) uit zonder verdere beloningen. Tijdens deze tweede taak werd de activiteit van gezichtsspieren gemeten met facial electromyography (fEMG), specifiek de lachspier (zygomaticus major, ZM) als indicator van een plezierreactie (hedonische respons). De resultaten lieten zien dat deelnemers in de experimentele groep significant meer activiteit in de lachspier vertoonden direct na het voltooien van een rekensom, vooral na de moeilijkere sommen, vergeleken met de controlegroep. Bovendien was in de experimentele groep deze verhoogde lachspieractiviteit na moeilijke taken positief geassocieerd met zelfgerapporteerd plezier (‘liking’). Dit duidt erop dat de inspanning zelf, door de eerdere koppeling aan beloning, een intrinsieke, belonende waarde (vergelijkbaar met een secundaire bekrachtiger) kreeg en leidde tot plezier ná de inspanning (consummatory pleasure). Er werden geen effecten gevonden vóór of tijdens de inspanning zelf.

    Antwoord

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 545 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser
  8. Coert Visser