Je eigen kennis en vaardigheden kunnen inschatten is een belangrijke vaardigheid. Helaas is het niet gemakkelijk om jezelf accuraat te beoordelen. Dit komt onder andere tot uiting in het Dunning-Kruger effect (DKE). In dit artikel bespreek ik een onderzoek van Rachel Jansen en haar collega’s naar twee mogelijke verklaringen voor het DKE. Tevens leg ik uit waarom het DKE zo tricky is en waarom we intuïtief geneigd zijn om te denken dat vooral anderen er gevoelig voor zijn.
Het Dunning-Kruger effect
Een bekend probleem bij zelfbeoordeling is het Dunning Kruger effect (DKE). Onderzoekers Kruger & Dunning (1999) lieten in een serie onderzoeken zien dat mensen die laag scoren op een taak tevens de metacognitieve vaardigheid missen om hun eigen prestatie te beoordelen. Deze laagpresteerders overschatten hun eigen prestaties gemiddeld het sterkst. Hoe hoger mensen scoren, hoe accurater hun eigen beoordeling van hun prestatie wordt. Een kanttekening hierbij is dat de allerhoogst presterenden hun eigen prestatie gemiddeld wat onderschatten. Het onderstaande plaatje (uit Leren & Presteren) illustreert het DKE.
Geopperde verklaringen voor het Dunning-Kruger effect
De dominante verklaring voor het DKE is dat lage presteerders een lagere sensitiviteit voor het herkennen van fouten hebben. Ze missen niet alleen de kennis om goed te presteren op de taak maar ook de kennis om fouten te herkennen in hun eigen prestatie. Onderzoekers Krueger & Mueller (2002) dachten dat het DKE wellicht niet echt bestaat en suggereerden een statistische verklaring (in plaats van een psychologische) voor het DKE: regressie naar het midden. Maar aanvullende analyses (hier en hier) ontkrachtten deze hypothese.
Verklaart Bayesiaans redeneren het effect?
Onderzoekers Jansen et al. (2021) onderzochten een andere mogelijke psychologische verklaring die is geopperd voor het DKE, namelijk die van een rationale Bayesiaanse gevolgtrekking. De Bayesiaanse kansrekening komt neer op leren door ervaring. Hierbij begin je bij zogenaamde prior beliefs (eerdere, plausibele veronderstellingen) die je stapje voor stapje steeds een beetje bijstelt op grond van nieuwe beschikbare informatie.
Als we ons individuen voorstellen als naïeve statistici die hun eigen gedrag analyseren, is de rationele Bayesiaanse oplossing om het bewijs uit ervaring te combineren met iemands eerdere overtuigingen. Als die eerdere opvattingen over jezelf is dat je in het algemeen goed presteert, zou dit ertoe moeten leiden dat je na een slechte prestatie op 1 taak je algemene positieve zelfbeoordeling slecht een klein beetje naar beneden bijstelt. Dit zou kunnen verklaren dat laagpresteerders zichzelf in het algemeen overschatten na één of enkele minder goede prestaties.
Het onderzoek van Jansen et al.
Jansen et al. hebben de volgende twee verklaringen voor het DKE met elkaar vergeleken:
- het DKE weerspiegelt een echt verminderde gevoeligheid voor fouten onder slecht presterende mensen
- het DKE is een resultaat van een rationele Bayesiaanse schatting
De onderzoekers hebben deze twee concurrerende verklaringen geformaliseerd als wiskundige modellen en hebben grootschalige replicaties uitgevoerd om te beoordelen welk model een betere verklaring voor het DKE verschaft. Uit deze analyses kwam ten eerste opnieuw bewijs voor het optreden van het DKE naar voren. Ten tweede kwam naar voren dat model 1 beter past op de data dan model 2. Dit onderzoek ondersteunt dus de verklaring voor het DKE dat laag presterende mensen minder goed in staat zijn om hun eigen prestatie te beoordelen omdat ze minder goed in staat zijn om fouten te herkennen.
Het Dunning-Kruger effect is tricky (1)
Het DKE effect is tricky. Eerder beschreef ik het al als een dubbele last. De eerste last is die van het laag presteren. De tweede last is die van het gebrek aan inzicht in de eigen lage competentie. Hierdoor is het ook uitdagend om mensen tot inzicht te helpen komen. We zijn ons niet bewust van ons eigen lage presteren in het domein maar ook van het feit dat we onszelf overschatten. Als iemand ons confronteert met onze lage prestatie kunnen we hierdoor al snel defensief reageren. Zelfs het bespreken van het DKE kan een defensieve respons opwekken.
Het Dunning-Kruger effect is tricky (2)
Een tweede tricky aspect is dat we geneigd kunnen zijn om het voorkomen van het DKE bij onszelf te onderschatten. We kunnen intuïtief de neiging hebben om te denken dat het vooral iets is waar anderen snel intuinen. Dat is niet zo gek, want bij anderen kunnen we herhaaldelijk en gemakkelijk het DKE herkennen. Als wij ergens vrij goed in zijn kunnen wij hun lage prestaties als zodanig herkennen. En wij kunnen merken dat zij hun eigen prestatie overschatten. Wanneer wijzelf onze eigen prestaties overschatten merken we niet dat we dit doen. We hebben niet alleen een blinde vlek maar ook een blinde vlek voor het feit dat het een blinde vlek is.
Intellectuele bescheidenheid
Het is niet zozeer zo dat iedereen precies even gevoelig of kwetsbaar is voor het DKE. Er is bijvoorbeeld enig onderzoek dat suggereert dat een statische mindset de kans op het optreden van het DKE versterkt. Maar zou onjuist zijn om te denken dat bepaalde individuen er niet kwetsbaar voor zijn. Al was het alleen maar omdat ook iedereen weleens in een statische mindset terecht kan komen.
Het meest wijze lijkt me om een soort intellectuele bescheidenheid te proberen te ontwikkelen. Hierbij past wel een erkenning van je eigen competentie op die gebieden waarin je lang en systematisch gewerkt hebt (en nog steeds werkt) om die competentie op te bouwen (onder ander door werk van experts op die gebieden te volgen). Maar daarnaast past een voorzichtigheid in het volgen van je eigen intuïties over je kennis en vaardigheden op andere gebieden. Dat je op die gebieden wel voelt dat je ze goed snapt kan heel misleidend zijn.
0 reacties