De progressieparadox

In 2003 schreef Gregg Easterbrook een boek met als titel The Progress Paradox. How Life Gets Better While People Feel Worse. Daarin betoogde hij dat, terwijl bijna alle aspecten van het Westerse leven beter waren geworden, de meeste mensen zich slechter voelden. Ik ben het ermee eens dat over het geheel genomen het leven beter is geworden op de meeste plekken in de wereld (voorbeeld). Ik denk dat de progressieparadox niet zozeer betekent dat mensen minder gelukkig zijn geworden (ik ben er niet helemaal zeker van maar ik denk dat ook het geluk van de meeste mensen is toegenomen). Maar ik denk dat de progressieparadox is dat mensen progressie die heeft plaatsgevonden vaak niet waarnemen.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

Progressie en toch pessimisme

In The Rational Optimist heeft Matt Ridley geschreven over hoe veel mensen pessimistisch zijn over de toekomst van de wereld terwijl de wereld beter is geworden op vrijwel alle denkbare dimensies. Een ander voorbeeld is Steven Pinkers boek The Better Angels of our Nature waarin hij beschrijft dat, terwijl de meeste mensen denken dat er steeds meer geweld in de wereld is, het geweld in de wereld afneemt en dat al doet sinds mensenheugenis. Hoe kunnen zulke verbeteringen, die zo duidelijk gedocumenteerd kunnen worden, hand in hand gaan met een dergelijk pessimisme over de toestand en toekomst van de wereld?

We passen ons aan aan progressie en houden op haar waar te nemen

Een verklaring heeft te maken met sensorische adaptatie wat betekent dat ons zenuwstelsel haar gevoeligheid voor een constant aanwezige stimulus vermindert. Terwijl iets dus structureel beter worden, raken we er aan gewend en verliezen we ons vermogen om het bewust waar te nemen. Nu schoon water permanent aanwezig is voor ons merken we het nauwelijks meer op en waarderen we het niet meer zo bewust.  Betekent dit dat schoon water dus niet zo belangrijk is? Nee. Zo lang we geen toegang tot schoon water hebben is het zo belangrijk voor ons dat het ons hele leven kan beheersen. De paradox is dat, wanneer het eenmaal in overvloed aanwezig is, onze perceptie van de wereld beheerst kan worden door andere zorgen. In plaats van ons te verheugen over het feit dat we beschikken over schoon water maken we ons dan druk over bijvoorbeeld hoe het toch komt dat mensen zo onaardig tegen elkaar kunnen doen.

Moeten we leren om bereikte progressie beter op te merken?

Moeten we dit veranderen? Moeten we proberen om een wereld te bouwen waarin we beter worden in het vieren van de progressie die we hebben geboekt? Moeten we ons vermogen om progressie op te merken en op te blijven merken vergroten?  Of is het allemaal goed zoals het is? Is het feit dat we eerdere progressie gemakkelijk vergeten eigenlijk heel nuttig? Door te vergeten dat de wereld een veel betere plaats is geworden worden we misschien wel weer ontevreden genoeg om de wereld nog wat beter te maken. Met andere woorden: het pessimisme over de wereld mag dan onrealistisch zijn (omdat de wereld feitelijk beter en beter lijkt te worden) maar het is misschien wel nuttig omdat het brandstof levert voor onze inspanningen om toekomstige progressie te realiseren.

Wat denk je?

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (2)
  • Bruikbaar (2)