Eén van de belangrijke onderdelen van progressiegerichte werken is om zichtbaar te maken wat eerder heeft gewerkt. Progressiegerichte coaches stellen bijvoorbeeld vragen naar eerdere successen aan hun coachees. Als die coachees voorbeelden van eerdere successen hebben gevonden worden ze vaak wat positiever en optimistischer en komen ze bovendien vaak op ideeën voor hoe een stap vooruit kunnen zetten om hun doelen te bereiken. Het bovenstaande klinkt misschien vreemd. Waarom zou iets wat eerder al heeft gewerkt niet sowieso al zichtbaar zijn? Waarom moet je moeite doen om het zichtbaar te maken? Je hebt het toch al eerder zelf meegemaakt? En het was bovendien een positieve ervaring. Waarom zou je je die niet gemakkelijk kunnen herinneren?
De onzichtbaarheid van wat werkt
In The invisibility of what works (2008) leg ik uit waarom het normaal is dat je je vaak niet bewust bent van wat al eerder heeft gewerkt. Mijn verklaring is dat het aantal dingen dat in het verleden al heeft gewerkt zo overweldigend groot is dat het onmogelijk, en heel inefficiënt, zou zijn om al die dingen steeds bewust met je mee te dragen. De capaciteit van onze bewuste aandacht is heel beperkt. We reserveren onze bewuste aandacht vaak voor wat op dit moment urgent en belangrijk is. Vaak zijn dat de dingen die op ons to-do lijstje staan en problemen waar we mee geconfronteerd worden. De grote meerderheid van alle dingen die we in het verleden hebben gedaan die hebben gewerkt zijn niet relevant voor waar we nu mee bezig zijn. Van deze dingen hoeven we dus ook niet constant bewust te zijn. Dat zou een verspilling van mentale energie zijn.
De kelder van ons brein
De overgrote meerderheid van de dingen die in het verleden hebben gewerkt zakt als het ware naar de kelder van ons brein waardoor ze niet zo gemakkelijk zichtbaar en toegankelijk zijn voor ons. Wanneer we plotseling worden geconfronteerd met een nieuw probleem kan het zijn dat we geen idee hebben hoe we het moeten oplossen. Misschien denken we dat we niet in staat zijn om het op te lossen omdat we niet direct weten hoe dat zou moeten. Maar ik denk dat we onszelf vaak onderschatten. Zoals de praktijk van progressiegericht werken vaak laat zien, hebben we meer bruikbare ideeën en oplossingen tot onze beschikking dan we vaak in eerste instantie denken.
De keldertrap af
Eén van de belangrijke dingen die progressiegerichte coaches vaak doen is om de aandacht van hun cliënten erop te richten om uit te vinden wat eerder al eens voor hen gewerkt heeft in een situatie die enigszins lijkt op hun huidige situatie. Om dit proces te beschrijven kun je de keldermetafoor gebruiken. In die metafoor is het heden de huiskamer, waar cliënten zich nu bevinden en waar zij geen eerdere successen of oplossingen zien liggen waardoor zij geen idee hebben hoe wat ze moeten doen om hun doel te gaan bereiken. De progressiegerichte coach suggereert dan subtiel, hoofdzakelijk door het stellen van vragen, om een de keldertrap een af te dalen en daar te zoeken naar eerdere successen.
Aanmoedigen
Aanvankelijk aarzelen cliënten misschien om de keldertrap af te dalen omdat ze niet zozeer verwachten daar oplossingen te vinden. Na dit te erkennen kan de coach dan cliënten op een subtiele manier aanmoedigen om het eens te proberen. Vervolgens, als de keldertrap is afgedaald, vinden cliënten misschien niet direct een eerder succes. Door, opnieuw, subtiele aanmoedigingen nodigt de coach hen uit om even verder te zoeken, ook wellicht achter wat dozen die her en der staan of in wat donkere hoekjes. Wanneer cliënten dat doen is de kans groot dat zij na enige tijd op één van die plekken iets vindt dat wellicht een eerder succes is. Door belangstellend door te vragen helpt de coach om dit eerdere succes te onderzoeken. Als dat gebeurd is vraagt de coach of het proces nuttig was, hoe het nuttig was en op wat voor idee het de cliënt brengt. Stap voor stap herontdekken cliënten op deze manier hun eerdere successen.
Veel eerdere successen in de kelder van ons brein
Wanneer we cliënten helpen om te zoeken rustig op zoek te gaan naar eerdere successen in de kelder van hun brein komen ze normaal gesproken op bruikbare ideeën voor een stapje voorwaarts. Vaak zijn ze dan verrast dat ze iets gevonden hebben in de kelder van hun brein. Eigenlijk zouden we niet verrast meer moeten zijn. Die kelder is veel groter dan we denken en er ligt enorm veel bruikbaars in die kelder.
Zolder-metafoor vind ik aangenamer & positiever klinken dan kelder-metafoor!
Hallo Daniëlle, kan ik me wel iets bij voorstellen. De uitdrukking ‘naar de kelder gaan’ heeft een wat negatieve bijklankt. Wat ik zelf wel passend vind is dat de kelder lager zit en dat geldt ook voor het deel in de hersenen waar meer automatische cognities en onbewuste processen zitten.
Hartelijk dank, heel interessant en praktisch toepasbaar. Doet me ook denken aan de vergelijking met de mens in zijn/haar herenhuis door Gurdjieff.
Hallo Jeannette, Oh? Die ken ik niet. Ik zal hem eens opzoeken.