Carol Dweck, grondlegster van de mindsettheorie, heeft een ambitieus nieuw artikel geschreven in Psychological Review. In dit artikel, waar zij enkele jaren aan heeft gewerkt, presenteert zij een nieuwe theorie die inzicht geeft in hoe persoonlijkheid zich ontwikkelt en hoe aanleg en opvoeding daarin beide een rol spelen. Het interessante van deze theorie is dat deze verbanden legt tussen al bestaande en nieuwe theorieën binnen de psychologie en tevens diverse gebieden binnen de psychologie overkoepelt. Sociaal psychologen hebben vaak het verwijt gekregen dat ze te weinig aandacht besteden aan theorievorming en hoofdzakelijk slechts fragmentarische kennis ontwikkelen. Dweck komt nu met een sterk antwoord in de vorm van een zeer brede theorie die veel psychologische verschijnselen kan verklaren. Dit soort theorievorming is niet alleen belangrijk voor wetenschappers maar ook voor iedereen die in de praktijk te maken heeft met vragen psychologie een rol speelt (en voor wie geldt dit niet?). Goede theorie kan er toe leiden dat psychologen (en andere professionals) problemen aanpakken op beter geïnformeerde, systematischere en meer geïntegreerde manieren. Hieronder leg ik eerst in grote lijnen uit wat de theorie inhoudt. Vervolgens ga ik in op enkele van de hoofdcomponenten van de theorie.
De theorie in vogelvlucht
Zo kort mogelijk beschreven komt de theorie neer op het volgende. Wij hebben allemaal een aantal psychologische behoeften die wij proberen te vervullen via de doelen die wij stellen. Terwijl wij die doelen proberen te bereiken, ontwikkelen we mentale representaties in de vorm van overtuigingen, emoties en gedragstendenties. Deze mentale representaties geven vervolgens richting aan de verdere doelen die we stellen. Terwijl dit gebeurt, vormen wij na verloop van tijd stijlen van doelen stellen en daarmee gepaard gaande terugkerende patronen van gedragsneigingen die we kunnen zien als persoonlijkheidstrekken. Volgens Dweck vormen deze mentale representaties de basis van hoe persoonlijkheid zich ontwikkelt. De figuur hieronder vat dit samen.
Een taxonomie van behoeften
Als onderdeel van haar macro-theorie komt Dweck met een microtheorie over behoeften die interessant is. In haar behoeftentheorie integreert zij theorieën van vele andere psychologische behoeftentheorieën, waaronder de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2016). Haar model sluit aan bij deze eerdere theorievorming en voegt hieraan iets nuttigs toe door een betekenisvolle gelaagdheid te beschrijven. De eerste laag bestaat uit drie basisbehoeften: acceptatie, voorspelbaarheid en competentie. De tweede laag uit drie samengestelde of ontwikkelde behoeften: vertrouwen, beheersing (controle) en zelfachtig/status. De derde laag uit één ontwikkelde behoefte: zelfcoherentie, die bestaat uit de volgende twee componenten: identiteit en betekenis. De figuur rechts toont dit behoeftenmodel.
Het voert hier veel te ver om Dwecks volledige toelichting en onderbouwing van dit model weer te geven. Ik volsta met een beknopte uitleg op hoofdlijnen. De eerste laag bestaat uit basisbehoeften. Dit zijn behoeften die vanaf de geboorte of vlak daarna aanwezig zijn. De tweede laag bestaat uit behoeften die later tot ontwikkeling komen en voortkomen uit samenstellingen van de eerder genoemde basisbehoeften. Vertrouwen komt voort uit de combinatie van voorspelbaarheid en acceptatie, zelfachting uit de combinatie van acceptatie en competentie en beheersing uit de combinatie van competentie en voorspelbaarheid. Deze samengestelde behoeften ontstaan later omdat ze een hogere mate van cognitieve ontwikkeling vergen zoals een groter zelfbewustzijn en een groter vermogen om jezelf te vergelijken met een bepaalde norm. Dat de samengestelde behoeften later ontstaan, betekent overigens niet dat zij minder belangrijk zijn.
De behoefte aan zelfcoherentie is het knooppunt van alle andere zes behoeften en betreft het gevoel dat je psychologisch intact en een eenheid bent. De component identiteit draait om de vraag: wie ben ik? De component betekenis draait om de vraag: hoe werkt de wereld?
De vorming van mentale representaties (BEATs)
Wanneer we doelen stellen om onze behoeften te bevredigen, ontstaan volgens Dweck ervaringen die wij ons brein beginnen te representeren (“opslaan”). Je kunt je representaties voorstellen als cognitieve schema’s gebaseerd op onze ervaringen. Waar deze mentale representaties betrekking op hebben, geeft Dweck weer in het acronym BEATs wat staat voor Beliefs (overtuigingen), Emotions en Action Tendencies. BEATs vormen dus de neerslag van ervaringen die mensen opdoen terwijl ze doelen nastreven om hun behoeften te vervullen. Dat BEATs tot stand komen via ervaringen betekent overigens niet dat genen hierbij geen rol spelen. Aanlegfactoren kunnen namelijk wel degelijk een rol spelen bij hoe ervaringen mentaal gerepresenteerd worden. Terzijde wil ik opmerken dat een krachtig voorbeeld van hoe overtuigingen (de B uit BEATs) een rol spelen bij het tot stand komen van gedrag en persoonlijkheid Dwecks eigen mindsettheorie is. Mindsettheorie is ook een mooi voorbeeld van hoe het beïnvloeden van overtuigingen veel impact kan hebben op het gedrag van mensen. Als deze invloed structureel is kan, volgens Dwecks nieuwe theorie, de persoonlijkheidsontwikkeling beïnvloed worden.
Implicaties van deze theorie
Deze theorie heeft mogelijk belangrijke implicaties voor hoe we kunnen denken over individuele ontwikkeling en effectieve manieren om te interveniëren bij problemen. De theorie kan bijvoorbeeld het ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen verklaren. Een manier waarop dit zou kunnen, is door hoe overmatige gerichtheid op de vervulling van één behoefte de vervulling van andere behoeften in de weg zou kunnen staan. Obsessief-compulsieve stoornissen kunnen bijvoorbeeld begrepen worden als een overmatige aandacht voor doelen die gericht zijn op het vervullen van de behoefte aan beheersing en die ten koste gaat van aandacht voor andere behoeften. Een BEAT die hierin een rol zou kunnen spelen is een lage verwachting van beheersing. Een andere manier waarop persoonlijkheidsstoornissen zouden kunnen worden begrepen is via de totstandkoming van ineffectieve BEATs. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis zouden bijvoorbeeld ineffectieve en onrealistische overtuigingen kunnen hebben ontwikkeld over de betekenis en het belang van afwijzing door anderen waardoor zij extreem kunnen reageren op afwijzing. Verder kunnen stoornissen worden begrepen als een onvermogen om BEATs te blijven updaten in de loop van het leven.
Een ander type implicatie van deze theorie betreft de aangrijpingspunten om een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling te stimuleren en om effectief te interventiëren bij problemen. Een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling kan plaats vinden in een context die de erkenning en ondersteuning van de 7 door Dweck geformuleerde behoeften. De basisbehoeften kunnen herkend, erkend en ondersteund worden bij de jongste kinderen. De samengestelde behoeften komen later tot uiting en kunnen later ondersteund worden. Verder vergt een gezonde persoonlijkheidsontwikkeling de vorming van effectieve/realistische mentale representaties (BEATs). Realistische overtuigingen (beliefs) en effectieve actiepatronen (AT) zijn belangrijke voorwaarden voor een gezonde psychologische ontwikkeling. Beliefs en Action Tendencies zijn eveneens bij uitstek geschikt als aangrijpingspunt om problemen en stoornissen te behandelen. Onrealistische (en/of ineffectieve) beliefs leiden tot ineffectieve gedragspatronen en ultiem mogelijk zelfs tot persoonlijkheidsstoornissen.
Reflectie
Ik heb hier een beknopte beschrijving gegeven van Dwecks nieuwe theorie. In haar artikel gaat ze gedetailleerd op elk van de door mij beschreven onderwerpen in. Ik vind het één van de meest ambitieuze en interessante psychologieartikelen die ik de afgelopen jaren heb gelezen. Het raamwerk dat Dweck presenteert, bouwt voort op enorm veel theorievorming en empirisch onderzoek dat al heeft plaatsgevonden. Tegelijk biedt het de gelegenheid om een groot onderzoeksprogramma op te stellen dat specifieke onderdelen van en samenhangen binnen de theorie toetst. Toekomstig onderzoek zou zich bijvoorbeeld kunnen richten op het toetsen van de structuur van behoeften die Dweck poneert,op de samenhang tussen persoonlijkheidsstoornissen en behoeftenvervulling en BEATs en op de mate waarin persoonlijkheidsontwikkeling via BEATs goed kan worden beïnvloed.
0 reacties