Via de e-mail kreeg ik een interessante vraag die, kort gezegd, neer kwam op het volgende: “Hoi Coert, weet jij of er wetenschappelijk onderzoek is waaruit blijkt wat de beste manier is van training geven?” Deze vraag vind ik interessant en belangrijk. Tegelijk is hij vrij lastig te beantwoorden omdat hij zo veelomvattend is. Er zijn namelijk zoveel soorten trainingen over zoveel verschillende soorten onderwerpen in zoveel verschillende contexten dat het niet eenvoudig is om kort en duidelijk te benoemen hoe effectief trainen eruit ziet. Maar toch hoop ik een aardig eindje te komen. Dit doe ik aan de hand van het boek Evidence-Based Training Methods, A Guide for Training Professionals (2nd Edition).
Opbouw van het boek
Dit boek is geschreven door Ruth Colvin Clark (foto) een onderwijspsycholoog met een grote staat van dienst en een sterke gerichtheid op wetenschappelijke onderbouwing. Haar boek is opgebouwd uit vier delen. In het inleidende hoofdstuk ontkracht ze 5 mythes over effectief trainen (onder andere over leerstijlen, het gebruik van technologie en over hoe belangrijk het is dat deelnemers de methode leuk vinden).
In deel 1 gaat ze in op wat het belang is van bewezen (evidence based) trainingsmethoden en legt ze uit wat voor soorten bewijs er zijn. Verder gaat ze in op cognitieve belasting en op de betekenis van psychologische en gedragsmatige betrokkenheid tijdens het leren. Deel 2 vat het bewijs samen voor hoe je als trainer het beste om kunt gaan met communicatiemiddelen zoals tekst, plaatjes en audio.
Deel 3 gaat in op de twee belangrijke instructiemethoden van het gebruik van voorbeelden en het oefenen. In deel 4 gaat ze in op lesontwerp met richtlijnen voor uitleg, lesprocedures en het ontwikkelen van kritische denkvaardigheden.
Overkoepelende principes
Het boek besluit met een hoofdstuk over een aantal overkoepelende principes:
- Bewijs is relevant voor de praktijk: er is meer bewijs beschikbaar dan veel praktijkmensen zich realiseren. Meer kennis over dit bewijs kan het rendement van de aanzienlijke investeringen die gepleegd worden training behoorlijk ten goede komen.
- Er zijn enkele instructie-wetten: hoewel bij veel dingen geldt dat het afhangt van de situatie of de mate van ervaring van cursisten of ze effectief zijn, is het ook zo dat er enkele dingen zijn die universeel lijken te werken. Als voorbeelden hiervan noemt ze spacing (verspreid oefenen over tijd) en verklarende feedback.
- No yellow brick road-effect: op een enkele uitzondering na (zie punt 2) geldt dat de effectiviteit van instructiemethoden meestal afhangt van de situatie. Het gebruik van ondersteunende plaatjes bij een tekst werkt in het algemeen goed bij beginners maar kan belemmerend werken voor gevorderden (zie plaatje rechts).
- Voorkennis is het belangrijkste individuele verschil: niet individuele leerstijlen en ook niet allerlei persoonseigenschappen bepalen hoe je de training moet afstemmen op je cursisten maar wel de mate van voorkennis die ze hebben. Cursisten met minder voorkennis hebben bijvoorbeeld meer baat bij ondersteunende plaatjes en zijn veel sneller cognitief overbelast (en hebben daarom bijvoorbeeld eenvoudigere instructies nodig).
- De kracht van zelf-uitleg: het stellen van vragen aan cursisten over de aangereikte stof is heel nuttig omdat het bevordert dat cursisten zelf in de positie van uitlegger komen. Wel is het van belang dat er op deze uitleg weer feedback wordt gegeven.
- Gebruik voorbeelden: het gebruik van uitgewerkte voorbeelden is heel nuttig vooral wanneer dit ondersteund wordt door enkele aanvullende principes zoals het stellen van vragen over het voorbeeld of het laten vergelijken van voorbeelden door cursisten.
- Psychologische betrokkenheid is essentieel voor leren: betrokkenheid is belangrijk en dan vooral mentale betrokkenheid. Lichamelijke activiteit kan ook nuttig zijn maar kan ook belemmerend werken voor leren omdat ze kunnen afleiden van het leerdoel.
- Manage cognitieve belasting: om cursisten zich zo goed mogelijk te kunnen laten concentreren op de leeractiviteit is het belangrijk om externe afleidingen te beperken en ook instructies niet ingewikkelder dan strikt noodzakelijk te maken.
- Relevantie voor de werkcontext: maak de aangeboden stof zoveel mogelijk relevant voor de werkcontext van de cursist. Dit kun je doen door de voorbeelden en de uitleg die je geeft relevant te laten zijn voor hun werkcontext en ook door hen te laten oefenen in situaties die relevant zijn voor hun werkcontext.
- Definieer je instructiemethoden: om te kunnen beoordelen of een aanpak effectief is, moeten we eerst duidelijk omschrijven wat we bedoelen met die aanpak.
Bruikbaarheid
Dit boek vormt een uitstekend vertrekpunt voor het verbeteren van de praktijk van trainingen. De auteur is trouwens de eerste om toe te geven dat het opbouwen van kennis over effectieve trainingsmethoden een work in progress is. In deze tweede editie van haar boek heeft ze bijvoorbeeld veel dingen uit de eerste editie gecorrigeerd een aangevuld. Het belangrijkste wat ze probeert te bereiken met dit boek is dat praktijkmensen kritische consumenten worden van wat er her en der wordt aanbevolen.
Als kritische consument stellen ze zichzelf vragen als: wat zijn de kenmerken van deze aanpak? Wat voor bewijs is ervoor en wat is de kwaliteit van dat bewijs? Voor wie is deze aanpak vooral geschikt? Hoe verhoudt zich deze aanpak tot wat al weten over leren?
Overige opmerkingen over effectieve trainingsmethoden
Ter aanvulling op wat er in dit nuttige boek wordt beschreven wil ik zeggen dat er vanuit allerlei andere soorten onderzoek nog veel meer te zeggen is over wat werkt in trainingen. Denk dan bijvoorbeeld aan het onderzoek binnen de zelfdeterminatietheorie (waaruit onder andere het belang van autonomie-ondersteuning en het bieden van structuur blijkt), de mindsettheorie (waaruit het belang van groeimindsetondersteuning blijkt), deliberate practice (waaruit het belang van doelgericht oefenen met feedback blijkt) en effectieve studiemethoden. Al deze onderwerpen bespreek in uitgebreid in Leren & presteren.
0 reacties