Case: conflict tussen twee collega's

De samenwerking tussen twee collega’s van een financiële afdeling, Ilse en Peter, verloopt al geruime tijd stroef. Na overleg met hun leidinggevende is besloten een progressiegerichte coach in te huren om hen te helpen hun samenwerking te verbeteren. Hieronder is te lezen hoe het gesprek verliep. Mijn suggestie is om het gesprek eerst door te lezen en daarna te kijken hoe alle principes en technieken uit dit artikel terugkomen in het gesprek.

 Trainingen Progressiegericht Werken 

 

Coach:

Hartelijk welkom allebei. Wat is jullie idee over hoe we deze tijd zo goed mogelijk kunnen besteden?

Ilse:

We moeten het over onze samenwerking hebben want die loopt helemaal niet.

Coach:

Aha, je zou graag willen dat dit gesprek helpt om de samenwerking tussen jullie te verbeteren?

Ilse:

Ja.

Coach:

(Kijkt Peter aan)

Peter:

Ja, als zij daar last van heeft… Prima, dan hebben we het daarover.

Coach:

Prima. En waaraan zouden jullie na afloop van het gesprek merken dat dit gesprek jullie een stapje vooruit heeft geholpen?

Peter:

Dat zij wat minder gevoelig wordt.

Coach:

Minder gevoelig?

Peter:

Ja. Ze zoekt overal wat achter en ze kan totaal niet tegen goed bedoelde kritiek. De kleinste opmerking jaagt haar al in de gordijnen.

Ilse:

Dat is onzin! Niets goed bedoeld! Ik herken het echt wel als een opmerking goed bedoeld is. En jouw opmerkingen kan ik echt niet zien als goed bedoeld.

Coach:

Ah… dus als jij zou herkennen dat Peters opmerkingen goed bedoeld zouden zijn dan zou jij er beter mee uit de voeten kunnen?

Ilse:

Natuurlijk. Het is echt niet dat ik niet tegen kritiek kan. Het gaat mij om de manier waarop!

Coach:

Oh ja, ik begrijp het. En op welke manier zou Peter zijn opmerkingen moeten maken zodat jij duidelijk zou kunnen herkennen dat ze goed bedoeld zijn?

Ilse:

Eh… nou hij mag best wat zeggen maar kan het misschien ietsje respectvoller en constructiever? Is dat te veel gevraagd? Nu is het altijd negatief. Dit is niet goed en dat is niet goed. “Wie heeft dit rapport hier nou weer laten slingeren?, Kun je de deur niet achter je dicht doen?”

Peter:

(Tegen de coach):  Zie je wat ik bedoel? Dat is toch overgevoelig?

Coach:

Een momentje, Peter, ik kom zo bij je. Ik zou eerst nog even wat willen vragen over wat Ilse zei, goed?

Peter:

Tuurlijk, geen probleem hoor.

Coach:

Ilse, je zei dat het je zou helpen als Peter zijn opmerkingen iets positiever en constructiever zou brengen, hè? Hoe zou jou het helpen als hij dat meer zou gaan doen?

Ilse:

Dan zou ik het beter kunnen hebben.

Coach:

Waar heeft dat mee te maken?

Ilse:

Als hij wat positiever en respectvoller zou zijn dan zou ik me wat meer gerespecteerd voelen als mens.

Coach:

Ah… hoe zou jou dat helpen om beter met Peter te kunnen samenwerken?

Ilse:

Als hij iets normaler en vriendelijker doet dan hoef ik niet de hele tijd op mijn tenen te lopen uit angst dat ik in meneers ogen weer iets verkeerd doe.

Coach:

Dus jij zou je dan iets ontspannener kunnen voelen op je werk? Ik kan me voorstellen dat je dat wel prettig zou vinden. En hoe zou het je nog meer helpen?

Ilse:

Ja, dan zou ik ook iets behulpzamer kunnen zijn richting Peter, denk ik?

Coach:

Klinkt goed. Waar zit je dan bijvoorbeeld aan te denken?

Ilse:

Af en toe loopt hij vast met ons administratiesysteem en dan vraagt hij mijn hulp. Nou, soms denk ik bij mezelf: stik jij er maar lekker in. Maar dat heeft hij dan zelf verdiend door zijn eigen houding richting mij.

Coach:

Ah, dus jij zou meer bereid zijn hem te helpen?

Ilse:

Natuurlijk.

Coach:

Peter, als jij dit zo hoort, hè… op wat voor ideeën brengt jou dit dan?

Peter:

Ik vind het allemaal prima. Ilse heeft een probleem. Ik niet hoor.

Coach:

Aha, jij hebt geen probleem?

Peter:

Ik heb geen probleem.

Coach:

Oké. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig: wat is de reden dat jij meegekomen bent naar dit gesprek terwijl jouw kijk op de situatie is dat je eigenlijk geen probleem hebt?

Peter:

Eh… nou… als zij het nodig vindt om hier te praten dan ben ik echt de beroerdste niet hoor. Ik ben echt niet die kwaaie pier waar zij mij voor aan ziet hoor.

Coach:

Klinkt goed, jij bent best bereid om bij te dragen aan een verbetering van de situatie, begrijp ik?

Peter:

Natuurlijk ben ik dat maar ik zie niet helemaal voor me hoe want ik denk toch echt dat zij te gevoelig is. Dus ik denk toch echt dat zij uiteindelijk iets zal moeten veranderen. Ik zou niet weten wat ik kan doen.

Coach:

Ik begrijp dat jij even zoekt naar hoe jij zou kunnen helpen en nog niet direct voor je ziet hoe je dat zou kunnen doen. Zullen we even verkennen wat jij zou kunnen doen?

Peter:

Ja hoor. Uitstekend.

Coach:

Goed. Ilse zei net dat het haar erg zou helpen als jij, wanneer je een opmerking hebt, dit op een iets positievere en constructievere manier zou brengen. Ze zou zich dan meer gerespecteerd voelen en het ook gemakkelijker vinden om jou af en toe te helpen. Zie jij misschien een mogelijkheid om je feedback misschien iets positiever en constructiever te maken?

Peter:

Nou ja, ik kan altijd proberen er een beetje op te letten, natuurlijk.

Coach:

Ah, dat klinkt heel goed. Hoe zou jij erop kunnen letten?

Peter:

Eh… misschien moet ik even nadenken voor ik mijn feedback eruit gooi? Ik ben soms wel wat direct, dat geef ik toe.

Ilse:

Wat direct? Zeg maar gewoon: je bent een botte boer.

Peter:

Nou, misschien moet je even naar jezelf kijken. Noem je dit zelf positief en constructief, wat je nu zegt?

Ilse:

Nee, maar jij drijft mij daar gewoon toe.

Coach:

Peter, jij zegt: ik kan er op letten door even na te denken voor je wat zegt, hè? Dat klinkt wel goed, vind ik. Hoe helpt nadenken jou om iets positiever en constructiever te zijn?

Peter:

In eerste instantie kan ik vaak wat cynisch zijn, dat hoor ik wel vaker. Als ik wat nadenk, kan ik het iets positiever inkleden.

Coach:

Oké. Dus jij bent bereid om te helpen de samenwerking
te verbeteren door als je feedback hebt, even na te denken hoe je die
het beste kunt brengen zodat je tegemoet kunt komen als Ilse’s verzoek?

Peter:

Ja hoor, dat wil ik wel doen.

Coach:

Ilse, op wat voor idee brengt jou dit, als je dit zo hoort?

Ilse:

Weet je dat dit voor het eerst is dat hij iets laat merken van dat hij ook iets wil doen om deze rotsituatie te verbeteren? De eerste keer.

Coach:

Echt? Hoe helpt het jou om te horen dat Peter ook wil helpen de situatie te verbeteren?

Ilse:

…. Ja… op zich ben ik daar natuurlijk wel tevreden over want tot nu toe heeft het daar totaal aan ontbroken!

Coach:

Ik kan me voorstellen dat je er wel tevreden over bent. Jij vertelde net dat als Peter zijn best doet om zijn feedback aan jou positiever en constructiever te maken, het voor jou ook gemakkelijker wordt om hem te helpen, hè?

Ilse:

Klopt.

Coach:

Dat Peter zegt zijn best hiervoor te gaan doen… wat maakt dit mogelijk voor jou? Hoe helpt het jou om ook bij te dragen aan het verbeteren van de samenwerking?

Ilse:

Als hij echt gaat doen wat hij zegt, wat ik natuurlijk nog wel eerst moet zien…

Coach:

Natuurlijk.

Ilse:

Maar als hij dat echt gaat doen, dan ga ik ook mijn best doen om er wat van te maken.

Coach:

Dat klinkt heel goed. Waar zit je aan te denken? Hoe zou jij je best kunnen doen om er echt iets van de maken?

Ilse:

Nou, ik zal dan proberen ook iets meer begrip voor Peter op te brengen.

Coach:

Meer begrip?

Ilse:

Ja, meer begrip. Hij kan het misschien ook niet altijd helpen dat hij zo direct communiceert. Ik kan ook wel iets meer begrip en geduld tonen als ik merk dat hij zijn best doet.

Coach:

Oh ja, hoe?

Ilse:

Door te erkennen dat hij het echt niet altijd slecht bedoelt.

Coach:

Ah, bedoel je dat je soms wel kunt merken dat hij goede bedoelingen heeft met zijn feedback?

Ilse:

Jawel. Natuurlijk weet ik dat.

Coach:

Interessant. Waaraan heb je dat al kunnen merken?

Ilse:

Waaraan ik dat heb kunnen merken?

Coach:

Ja, waaraan heb je dat al kunnen merken?

Ilse:

Ja, dat zijn soms kleine dingetjes.

Coach:

Kleine dingetjes?

Ilse:

Ja, nou wil je zeker een voorbeeld, hè?

Coach:

Ja, ik ben wel benieuwd.

Ilse:

Ja, dan moet ik natuurlijk even nadenken.

Coach:

Tuurlijk, denk maar even.

Ilse:

… Nou, bijvoorbeeld dat jij een keer voor mij opkwam toen er kritiek kwam vanuit onze leidinggevende over iets wat ik fout
zou hebben gedaan.

Coach:

Oh ja, kwam hij voor je op?

Ilse:

Ja, en dat had hij toen niet hoeven doen. En hij deed het wel.

Coach:

Hij had het niet hoeven doen?

Ilse:

Nee, ik had iets te laat aangeleverd bij het management. En toen ik daar in de vergadering op werd aangesproken, kwam Peter voor mij op.

Coach:

Hoe deed hij dat?

Ilse:

Hij zei dat het weliswaar te laat was maar dat wij het zo druk hebben dat we prioriteiten moeten stellen. Dat we geen ijzer met handen kunnen breken.

Coach:

Ik kan me voorstellen dat je dat erg fijn vond.

Ilse:

Ja, en daarom weet ik ook wel dat hij eigenlijk een prima collega is.

Peter:

Dit was gewoon niet meer dan terecht. Die kritiek op Ilse was volkomen misplaatst. En dan gaat mijn rechtvaardigheidsgevoel
opspelen. Dus dan doe ik mijn mond open.

Coach:

Een mooi voorbeeld. …. Mag ik jullie eens vragen: is het nuttig om hier zo over te praten?

Ilse:

Voor mij wel. Ik vind het heel belangrijk dat Peter me serieus neemt en wil helpen. Als we beiden proberen de situatie te verbeteren dan moet het toch lukken?

Peter:

Natuurlijk gaat het lukken! Daarom zitten we hier toch? Om het op te lossen?

Coach:

Natuurlijk. Wat zou een eerste stapje vooruit kunnen zijn van ieder van jullie om de situatie te verbeteren?

Peter:

Ik ga op mijn communicatie letten. En ik heb ook een verzoek aan Ilse.

Coach:

Oh, en wat is dat verzoek?

Peter:

Als ik een keer vergeet om positief te zijn in mijn feedback, wil je dan niet meteen het ergste denken maar me er even op wijzen? Ik heb het namelijk niet altijd door.

Ilse:

Oké. Dat wil ik wel afspreken.

Coach:

Dat klinkt als een goede afspraak. En, Ilse, wat zou
jouw stapje vooruit kunnen zijn?

Ilse:

Nou, wat Peter zegt: niet meteen het ergste denken. Ik zal proberen me iets beter voor te houden dat hij het echt wel goed bedoelt.

Coach:

Dat klinkt ook als een goed idee. Nog aanvullingen? Ilse? Peter?

Peter:

Nou, laten we dit eerst maar eens proberen. Misschien komen we dan wel een heel eind.

Coach:

Ja, wie weet! Mag ik jullie eens vragen: stel we zijn drie maanden verder… waaraan zouden jullie dan, over drie maanden,
kunnen merken dat het een goed idee was om hier samen met mij dit
gesprek te hebben? Wat gaat er dan beter?

Ilse:

Dan kijken we terug en dan vragen we ons af: wat was
eigenlijk het probleem? Waar deden we eigenlijk zo moeilijk over?
(Lacht)

Peter:

(Lacht ook). Zo gaat het vaak met ruzies, hè? Op een gegeven moment weet je totaal niet meer waar het over ging.

Coach:

Ja, ik denk dat iedereen dat wel herkent. Nou, ik stel voor, als jullie dat goed vinden, om richting een afronding van dit gesprek te gaan. Voor we afronden zou ik jullie willen vragen of jullie het gesprek nuttig vonden.

Ilse:

Ja, dit was waar ik op gehoopt had. Dat we weer on speaking terms zouden komen.

Peter:

Geldt voor mij ook. Een prima en constructief gesprek.

 

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (14)
  • Bruikbaar (7)