Op 17 juni 2020 overleed onverwacht de psycholoog Anders Ericsson op 72 jarige leeftijd in Florida waar hij woonde en werkte. Hij wordt door velen gezien als de invloedrijkste onderzoeker ter wereld op het gebied van expertise-ontwikkeling. Zijn collega Neil Charness schreef: “Yes, he was and is a superstar. He shone so brightly, illuminating our field, blazing new paths, lighting the way for so many students and colleagues. He will be sorely missed, but his work will endure.” Wie was deze invloedrijke psycholoog?
Van Zweden naar Amerika
Ericsson groeide op in Zweden waar hij begon aan de studie nucleaire techniek die hij later verruilde voor de studie psychologie waarin hij promoveerde. Zijn proefschrift stuurde hij naar Herbert Simon, een beroemd onderzoeker die enkele jaren later (in 1978) de Nobelprijs zou winnen.
Ericsson nodigde Simon uit om naar Zweden te komen voor een openbare discussie over het onderwerp van zijn scriptie. Simon, op zijn beurt, nodigde Ericsson in 1976 uit om te komen werken in de aan Carnegie Mellon University in Pittsburg in de VS waar hij zijn mentor werd.
Eerste bijdragen
De eerste grote bijdrage van Ericsson lag op het gebied van hardopdenkprotocollen. In dit onderzoek, dat hij samen met Simon deed, werden proefpersonen uitgenodigd om hardop na te denken bij het oplossen van een 8-puzzel, een soort tweedimensionale Rubiks kubus. Samen schreven ze er een invloedrijk boek over: Protocol Analysis. Verbal reports as Data.
Zijn tweede grote bijdrage lag op het gebied van geheugentraining. Hij deed hier onderzoek naar samen met Bill Chase (die eerder met Herbert Simon onderzoek had gedaan naar expertise-ontwikkeling bij schakers). Dit onderzoek liet zien dat mensen hun geheugen extreem kunnen verbeteren door training. Voor details over dit onderzoek, zie deze video.
Deliberate practice
In 1980 ging werken aan de University of Colorado en voor een korte periode (1987-1989) aan het Max Planck Instituut in Berlijn voor hij in 1992 vertrok naar Florida State University waar hij de rest van zijn leven zou blijven werken. Tijdens deze tijd leverde hij zijn derde grote (en grootste) bijdrage: de ontdekking van deliberate practice.
In 1993 publiceerde hij zijn meest invloedrijke artikel: The Role of Deliberate Practice in the Acquisition of Expert Performance. In de jaren daarna verschenen enkele andere invloedrijke artikelen (1994, 1996). In 2006 verscheen het omvangrijk boek The Cambridge Handbook of Expertise and Expert Performance.
Zijn onderzoek naar deliberate practice deed hij op vele terreinen, zoals: muziek, sport, schrijven, software design, beleggen, geneeskunde en toneelspelen. De in latere jaren van zijn carrière gaf hij internationaal ook veel lezingen en deed hij advieswerk.
Roem en kritiek
Ericssons werk kreeg grote bekendheid doordat het genoemd werd in populaire bestsellers, met name het boek Outliers uit 2008 door Malcolm Gladwell. Helaas vereenvoudigde Gladwell Ericssons werk te veel, tot diens ergernis.
Vanaf dat moment verschenen er tevens meerdere kritische papers van onderzoekers over het werk van Ericsson. De teneur van die artikelen was niet dat deliberate practice onbelangrijk was voor de opbouw van topbekwaamheid. Dat werd erkend. Wat de auteurs van deze artikelen wel zeiden was dat Ericsson en zijn mede-auteurs de rol van deliberate practice overschatten en die van talent onderschatten.
Zonder natuurlijk te willen zeggen dat Ericssons werk foutloos was of dat hij het geheim van toppresteren volledig heeft ontcijferd, denk ik dat het gelijk in de polemiek tussen hem en zijn criticasters meer bij hem ligt. In dit artikel ga ik in enig detail in op de redenen waarom ik dat denk.
De persoon
Uit vele artikelen en berichten die na zijn dood zijn verschenen (bijvoorbeeld dit) komt een beeld naar voren van een een bescheiden, vriendelijke man met een enorme passie voor wat hij deed en een bijna grenzeloze nieuwsgierigheid en honger naar kennis.
Dit beeld sluit aan bij mijn eigen beeld van hem. Ik had het genoegen de afgelopen 15 jaren vrij vaak e-mailcontact met Ericsson te hebben. Soms heb je, als je een bekende persoon leert kennen, een zeker gevoel van teleurstelling. Ken je dat? Welnu, dat was voor mij bepaald niet zo bij hem. Ik leerde hem kennen als een bijzonder vriendelijke en attente persoon.
Nog indrukwekkender was wat mij betreft hoe integer hij overkwam. In e-mailtjes die ik met hem uitwisselde over kritiek op zijn werk die in mijn ogen op onderdelen onredelijk en misleidend was kwamen er uit hem geen cynische of diskwalificerende opmerkingen naar voren over de betreffende personen of over wetenschap zelf. Hij bleef zich in het volste vertrouwen richten op feiten, cijfers, argumenten en bewijs.
Dit jaar nog, in februari, schreef hij mij:
“May the scientists with the most objective and powerful empirical evidence win!!”
Lees ook:
0 reacties