In deze post uitte ik mijn scepsis over iets wat ‘Positive education’ wordt genoemd, een aanpak die wordt gepromoot door Martin Seligman (foto). Wat dat is, wordt uitgelegd in de video die ik ook noemde. Mijn twee redenen om sceptisch te zijn waren

  1. dat ik de definities van positive education zoals die werden genoemd in de video eerder verwarrend dan verhelderend vond en
  2. dat het voor mij geen uitgemaakte zaak is of geluk een criterium moet zijn in onderwijs (lees de post voor meer details over dit tweede punt. 
 Trainingen Progressiegericht Werken 

Seligmans beweringen over positive education

Nu ben ik een nieuwe video van Seligman tegengekomen waarin hij meer details verschaft over positive education. Hij beschrijft positive education als onderwijs waarin het onderwijzen van de reguliere lesstof wordt gecombineerd met het onderwijzen van ‘geluksvaardigheden’, zoals ‘well-being, life satisfaction, happiness, and meaning’. Hij zegt dat dit soort vaardigheden zowel meetbaar als aanleerbaar is. En door dit te doen zal onderwijs, volgens Seligman, beter kunnen leveren wat de meeste ouders willen voor hun kinderen.

Adlers proefschrift: drie onderzoeken

Hij gaat verder door experimenten te beschrijven die zijn uitgevoerd door Alejandro Adler in Bhutan, Mexico en Peru en waaraan in totaal honderdduizenden schoolkinderen hebben meegedaan. In die experimenten kreeg steeds de helft van de kinderen ‘gewoon onderwijs’ en de andere helft ‘gewoon onderwijs plus positieve psychologie’, kortom les in de vaardigheden van geluk en welbevinden. Eén en twee jaar later bleek dat de scholen waarin de kinderen zowel de gewone lesstof als ‘positieve psychologie’ had geleerd gelukkigere kinderen hadden die ook beter scoorden op hun examens.

Ik zocht de onderzoeken van Adler op en vond ze hier. In de introductie schrijft de auteur dat zijn onderzoeken laten zien dat het onderwijzen van welbevinden parallel aan schoolprestaties zowel gewenst als haalbaar is, ongeacht de sociale, economische of culturele context en dat hij “de rest van mijn leven zal wijden aan het promoten van dit nieuwe paradigma en zal helpen om de zaden te zaaien voor de wereld waarnaar de mensheid kan streven.” Hoewel dit nobel klinkt, kan ik me niet aan de gedachte onttrekken dat het ook meer klinkt als wat een ideoloog zou zeggen dan als iets wat een wetenschapper zou zeggen. Ook leek het proefschrift geen kritische reflectie door de auteur te bevatten op de beperkingen van zijn onderzoeken, wat vraagtekens oproept.

Hoe ziet de ‘positieve psychologie’-interventie eruit?

In het proefschrift lees ik wat de ‘positieve psychologie’-interventie inhoudt, wat neerkomt op het onderwijzen van de volgende tien dingen:

  1. Mindfulness: calm awareness of thoughts, emotions, and surroundings
  2. Empathy: identifying what other individuals are feeling or thinking
  3. Self-awareness: understanding of personal talents, strengths, limitations, and goals
  4. Coping with emotions: identifying, understanding, and managing emotions
  5. Communication: being active and constructive in inter-personal communication
  6. Interpersonal relationships: fostering healthy interactions with friends and family
  7. Creative thinking: developing ideas that are novel and useful
  8. Critical thinking: conceptualizing, applying, analyzing, synthesizing, and/or evaluating information as a guide to beliefs and actions
  9. Decision making: choosing the best beliefs or action plans from available options
  10. Problem solving: accessing effective heuristics to solve theoretical and practical problems

De effecten zijn minder indrukwekkend dan ze lijken

De resultaten van de drie onderzoeken laten grofweg zien van wat Seligman in de video vertelde. In alle drie de onderzoeken rapporteerden zij gemiddeld meer welbevinden en hadden zij gemiddeld hogere cijfers. In de onderzoeken met relatief kleine steekproeven (Buthan en Mexico) waren deze effecten matig en in het onderzoek met een zeer grote steekproef, Peru, waren de effecten klein. Kijkend naar de grafieken in het proefschrift zien de effecten er wel indrukwekkend uit maar dit kan te maken hebben met het feit dat de auteur gebruik maakt van zogenaamde afgeknotte grafieken die slechts een deel van de werkelijke Y-assen laten zien. Hieronder zie je de grafieken die de auteur gebruikt en daaronder hoe deze eruit zouden zien als de complete Y-as zou worden getoond. Deze effecten zien er niet zo indrukwekkend uit, hè? Rechtvaardigen zulke bescheiden effecten zulke grootschalige interventies die vast duur moeten zijn geweest? Had de tijds-en geldinvestering niet beter gebruikt kunnen worden?

Welke component droeg wat bij?

Maar ik heb ook andere punten van zorg over dit onderzoek en de promotiecampagne die Adler en Seligman (en de vele anderen in de eerste video die ik noemde) nu voeren. Ten eerste, door de aard van het onderzoek kunnen we niet vaststellen hoeveel de verschillende onderdelen van de interventie bijdroegen aan het effect. De studenten ontvingen een interventie die bestond uit 10 verschillende componenten. Alles bijeen genomen was het netto-effect van de interventie dat er kleine tot matige verbeteringen waren in welbevinden en cijfers. Maar het zou kunnen dat sommige van de componenten helemaal niet bijdroegen aan de effecten en het is zelfs mogelijk dat sommige een negatieve bijdrage leverden.

Zijn dit werkelijk allemaal ‘positieve psychologie’ interventies of ‘welbevinden-vaardigheden’?

Ten tweede, en belangrijker, als je kijkt naar de inhoud van de componenten van de interventie, dat ben ik met betrekking tot ten minste de helft van hen verbaasd dat ze gekwalificeerd zouden moeten worden als positieve-psychologie-interventies of welbevinden-interventies (zie de geel gemarkeerde items hieronder).

 
De gemarkeerde items (in het bijzonder 7-10) klinken als cognitieve of analytische vaardigheden die geen voor de hand liggende relatie tot welbevinden hebben terwijl ze wel ondersteunend lijken aan leren in het algemeen. Hierdoor vraag ik me enkele dingen af. Is het gerechtvaardigd om de verzameling van componenten als positieve-psychologievaardigheden te labelen of als geluksvaardigheden? Dat lijkt me niet. Ook vraag ik me af: betekent dit alles nu dat vaardigheden zoals die beschreven staan in item 7-10 helemaal niet werden aangeleerd in de controlegroep (het regulier onderwijs)? Zouden dit soort vaardigheden niet een normaal onderdeel van onderwijs dienen te zijn (zonder dat de als positieve psychologievaardigheden zouden worden gelabeld)? De manier waarop deze onderzoeken worden gepresenteerd suggereert bijna dat de onderzoekers proberen normale vaardigheden te herlabelen als positieve psychologievaardigheden, zodat, van nu af aan, ze zouden moeten vallen onder de positieve psychologie. Is dat geen doorzichtige expansieve strategie?

Is er geen eenvoudigere verklaring voor de gevonden effecten?

Nog fundamenteler is de vraag: is er geen andere, eenvoudigere verklaring voor het vinden van deze kleine verbeteringen in het gevoel en de prestaties van de leerlingen? Kan het niet zo zijn dat de extra aandacht en tijd die in hen geïnvesteerd zijn op zich een verklaring is voor het feit dat ze het (ietsje) beter deden? Zouden dit soort effecten niet ook kunnen zijn bereikt door vele andere soorten van extra aandachts- en tijdsinvesteringen? Met andere woorden: zou het feit dat ze simpelweg meer training hebben gehad de effecten niet kunnen verklaren. Als die extra tijd zou zijn besteed aan extra training in de reguliere lesstof, hoe zouden de resultaten dan zijn geweest?

Zoals je merkt: ik ben niet overtuigd.

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (11)
  • Bruikbaar (2)