Maatwerk in motivatie: werken met verschillende causale oriëntaties

door | nov 3, 2024 | Progressiegericht werken, zelfdeterminatietheorie | 0 Reacties

Maatwerk in motivatie: Werken met verschillende causale oriëntatiesIn progressiegericht werken speelt motivatie een centrale rol. Een van de belangrijkste pijlers is het ondersteunen van autonome motivatie. Dit betekent dat mensen zich inzetten voor activiteiten die ze interessant of belangrijk vinden. Maar niet iedereen reageert hetzelfde op autonomie-ondersteuning. Waarom is dat zo? En wat kunnen we doen wanneer mensen er minder positief op reageren? Hier biedt de causale oriëntatietheorie (COT) – een relatief “vergeten” mini-theorie binnen de zelfdeterminatietheorie (SDT) – waardevolle inzichten. Lees hier hoe je kunt werken met individiuen met verschillende causale oriëntaties.

Wat zijn causale oriëntaties?

De causale oriëntatietheorie werd ontwikkeld door Deci en Ryan (1985) als onderdeel van hun zelfdeterminatietheorie (SDT). Deze theorie beschrijft hoe mensen verschillen in de manier waarop ze gemotiveerd zijn en hun gedrag reguleren. COT onderscheidt drie typen oriëntaties. De onderstaande tabel vat deze drie oriëntaties samen en laat zien hoe deze zich uiten in gedrag:

Causale orëntaties
Wat betekent dit? Hoe uit zich dit in gedrag?
Autonome Oriëntatie Mensen met een autonome oriëntatie handelen vanuit interne waarden en interesses. Ze ervaren hun keuzes als zelfbepaald, zowel vanuit intrinsieke motivatie (doen wat ze leuk of interessant vinden) als vanuit geïnternaliseerde motivatie (doen wat ze belangrijk of waardevol vinden). Ze nemen initiatief, stellen eigen doelen en zijn open voor zowel positieve als negatieve aspecten van hun ervaringen. Zij reageren goed op autonomie-ondersteuning, tonen vaak doorzettingsvermogen en blijven gemotiveerd, zelfs bij taken die niet altijd plezierig maar wel waardevol zijn.
Gecontroleerde Oriëntatie Mensen met een gecontroleerde oriëntatie richten zich op externe prikkels, zoals beloningen, goedkeuring en sociale bevestiging. Ze zijn vaak afhankelijk van externe motivatiebronnen. Ze zoeken naar bevestiging en goedkeuring van anderen, laten zich leiden door beloningen en ervaren druk om te presteren. Autonomie-ondersteuning kan hen helpen om interne motivatie te ontwikkelen.
Onpersoonlijke Oriëntatie Mensen met een onpersoonlijke oriëntatie voelen zich vaak hulpeloos en geloven dat ze weinig controle hebben over hun resultaten. Ze hebben moeite met zelfregulatie en voelen zich gedemotiveerd. Ze vermijden uitdagingen, vertonen vaak passief gedrag en hebben weinig vertrouwen in hun eigen capaciteiten. Kleine stapjes en positieve ervaringen kunnen helpen om hun gevoel van controle geleidelijk te versterken.

 

Reflectieve versus reactieve autonomie

Naast deze drie oriëntaties onderscheidt de theorie ook twee vormen van autonomie:

  • Reflectieve autonomie: Dit type autonomie is gebaseerd op interne waarden en zorgt ervoor dat mensen hun gedrag in lijn brengen met wat ze interessant en belangrijk vinden, wat bijdraagt aan positieve sociale relaties.
  • Reactieve autonomie: Dit type autonomie uit zich als verzet tegen externe controle en kan leiden tot negatieve sociale interacties, omdat het eerder gericht is op het vermijden van controle dan op het nastreven van persoonlijke waarden.

Om deze inzichten effectief toe te passen, is het belangrijk dat begeleiders herkennen welke vorm van autonomie hun cliënten ervaren.

  • Bij reflectieve autonomie kunnen ze de autonome motivatie versterken door aan te sluiten bij de persoonlijke waarden en interesses van de cliënt, keuzevrijheid te bieden en zelfbepaling te stimuleren.
  • In het geval van reactieve autonomie is het essentieel om de oorzaken van verzet tegen externe controle te begrijpen. Begeleiders kunnen gevoelens van druk verminderen door empathie te tonen, controlerende taal te vermijden en een veilige omgeving te creëren waarin de cliënt zich gehoord voelt.

Door cliënten te begeleiden van reactieve naar reflectieve autonomie, brengen ze hun gedrag meer in lijn met hun eigen waarden, wat leidt tot een betere kwaliteit van autonome motivatie.

Het belang van autonomie-ondersteuning voor verschillende causale oriëntaties

Autonomie-ondersteuning is een universeel aanbevolen benadering binnen de zelfdeterminatietheorie. Het ondersteunt de psychologische basisbehoeften van autonomie, competentie en verbondenheid, wat een positief effect heeft op mensen met verschillende oriëntaties:

  • Voor mensen met een gecontroleerde oriëntatie: Autonomie-ondersteuning kan hen helpen om minder afhankelijk te worden van externe prikkels, waardoor zij geleidelijk een meer autonome oriëntatie ontwikkelen. Dit vergroot hun welzijn, betrokkenheid, en vertrouwen in eigen capaciteiten.
  • Voor individuen met een onpersoonlijke oriëntatie kan autonomie-ondersteuning het gevoel van controle en zelfvertrouwen vergroten. Door positieve ervaringen ontdekken ze dat hun inspanningen betekenis hebben. Dit versterkt hun motivatie en helpt hen veerkrachtiger met uitdagingen om te gaan.

Praktische tips voor het werken met verschillende causale oriëntaties

Afhankelijk van de causale oriëntatie van de cliënt kan de mate en het tempo van autonomie-ondersteuning variëren. Bij autonome oriëntaties ligt de focus vooral op het ondersteunen van hun eigen interesses en waarden. Voor gecontroleerde en onpersoonlijke oriëntaties kan autonomie-ondersteuning stapsgewijs worden geïntroduceerd. Het doel blijft echter hetzelfde: een duurzame autonome motivatie opbouwen.

Aspect Gecontroleerde oriëntatie Onpersoonlijke oriëntatie
Beginsituatie Gericht op externe prikkels, zoals beloningen en goedkeuring Gevoelens van hulpeloosheid en weinig vertrouwen in eigen capaciteiten
Doel Ontwikkelen van een autonome oriëntatie Opbouwen van zelfvertrouwen en controle
Eerste stap Geef kleine keuzes, bouw verantwoordelijkheid geleidelijk op Focus op haalbare progressie om competentie en zelfvertrouwen op te bouwen
Erkenning en waardering Erkenning van eigen keuzes en inspanningen Concrete feedback op hun progressie en inspanningen
Reflectie op progressie Toekomstgerichte vragen om hun eigen gewenste progressie te verkennen Reflectie op concrete progressie, met minder nadruk op lange termijn
Opbouw van autonomie Stapsgewijze vergroting van verantwoordelijkheid Geleidelijke autonomie-ondersteuning na ontwikkeling van basisvertrouwen
Focus op motivatie versus controle Bevorderen van autonome motivatie Versterken van gevoel van controle door successen

 

Conclusie

De causale oriëntatietheorie biedt waardevolle inzichten voor het afstemmen van autonomie-ondersteuning op verschillende oriëntaties. Dit vergroot de effectiviteit van progressiegericht werken. Autonomie-ondersteuning kan niet alleen de motivatie versterken bij mensen die hierom vragen, maar ook bij mensen die geneigd zijn hun motivatie extern te zoeken of weinig vertrouwen in hun eigen kunnen hebben. Door een passende ondersteuning op basis van hun oriëntatie, helpen we cliënten om autonomie, veerkracht en interne motivatie op te bouwen, en bevorderen we betekenisvolle progressie.

 

Lees ook:

Wat vind je van dit artikel?
  • Interessant (0)
  • Bruikbaar (0)

0 reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

 

Voeg je bij 524 andere abonnees
 

► UPDATES & REACTIES

  1. Coert Visser
  2. Coert Visser
  3. Coert Visser
  4. Coert Visser
  5. Coert Visser
  6. Coert Visser
  7. Coert Visser

    Open link ► Dit artikel van Kim, Setiawan, Wilkens, Le Marchand en Park (2023) laat zien dat een dieet dat…

  8. Coert Visser
  9. Coert Visser
  10. Coert Visser
  11. Coert Visser