Ik hoorde over een situatie op een ROC. Leila, een docent, die tevens mentor is, hoorde vlak voor het einde van de les één van de studenten, Samir, tegen een medestudent zeggen: “Ik ga niet naar de mentorles. Daar heb ik echt geen zin in. Ik kan m’n tijd echt wel beter gebruiken”. De bel gaat voor het einde van de les en Leila vraagt Samir even te blijven. Als alle studenten het lokaal hebben verlaten richt ze het woord tot Samir.
Wat er had kunnen gebeuren
Op licht geïrriteerde toon zegt Leila: “Ik hoorde wat je net zei… Dat je niet van plan bent naar de mentorles te komen. Wat denk jij nou eigenlijk? Dat je hier lekker je eigen gang kunt gaan en alleen maar hoeft te doen waar je zelf zin in hebt?”
Samir sputtert tegen: “Nee, dat is het niet, maar die mentorlessen, daar heb ik gewoon niets aan.”
Leila reageert nog geïrriteerder: “Niets mee te maken. Ik bepaal of die les wel of niet zinvol is, niet jij. Dus je komt gewoon! Begrepen?”
Samir haalt nonchalant zijn schouders op en zegt: “Goed hoor.”
Leila: “Dan kun je gaan. En haal het niet in je hoofd om er woensdag niet bij te zijn.”
Wat er ook had kunnen gebeuren
Op vriendelijk-bezorgde toon zegt Leila: “Hé Samir, ik schrok van wat je net zei. Ben je nog wel gemotiveerd voor de opleiding? Kan ik iets voor je doen? … Wat heb jij nodig?”
Samir reageert afhoudend: “Nee hoor, alles oké. U hoeft niets te doen. Ik heb niets nodig.”
Leila reageert: “Oké, maar ik vond het wel jammer wat je zei over de mentorles. Ik denk dat je daar echt wel iets aan kunt hebben… Denk je dat zelf ook niet?”
Samir: “Nou, niet echt, ik heb veel andere dingen te doen en ik heb het idee dat ik m’n tijd wel beter kan gebruiken.”
Leila: “Nogmaals: heel jammer dat je het zo ziet. Ik zou het heel fijn vinden als je toch komt… En dat is eigenlijk ook wel een beetje de bedoeling. Wil je daar nog eens over nadenken?”
Samir: “Ja hoor, is goed. Kan ik nu gaan?”
Leila: “Ja, en ik hoop je dan woensdag te zien.”
Wat er echt gebeurde
Op vriendelijke toon zegt Leila: “Fijn dat je even gebleven bent, Samir. Ik wil het even kort met je hebben over de mentorlessen.”
Samir: “Pfff… Moeten we het daar echt over hebben? Ik ben niet van plan daar naar toe te gaan. Er gebeurt toch niets waar ik iets aan heb.”
Leila: “Als je de mentorles niet als zinvol beleeft, kan ik me er iets bij voorstellen dat je dat zo zegt.”
Samir: “Ja, precies.”
Leila: “Het is voor mij belangrijk alle studenten in de mentorles te zien zodat ik goed zicht heb op de voortgang van de studenten en van de klas en jullie goed kan begeleiden.”
Samir: “Hm…”
Leila: “Daarom is mijn vraag aan jou: hoe kun je ervoor zorgen dat je er woensdag bent en actief meedoet?”
Samir is even stil en zegt dan: “Ik heb er geen tijd voor. Ik moet aan mijn werkstuk werken. Daar ben ik ook al te laat mee.”
Leila: “Ah, ik begrijp het. Ik kan me voorstellen dat het belangrijk is voor je om aan je werkstuk te werken. De mentorles is ook belangrijk. Hoe kun je ervoor zorgen dat je werkstuk afrondt en ook meedoet met de mentorles?”
Samir is nu iets langer stil en zegt dan: “Nou, oké, ik ga wel in het weekend aan mijn werkstuk werken. Ik wilde gaan gamen met mijn vrienden maar dat doe ik dan volgend weekend wel.”
Leila: “Lijkt me een goede oplossing. Veel succes dan met je werkstuk en tot woensdag in de mentorles!”
Samir: “Ja, bedankt. Tot woensdag.”
0 reacties