Why expert performance is special and cannot be extrapolated from studies of performance in the general population: A response to criticisms
K. Anders Ericsson
Samenvatting [Vert: CV]: Veel misverstanden over expert-performance benadering kunnen worden toegeschreven aan haar unieke methodologie en theoretische concepten. Deze benadering werd ontwikkeld aan de hand van casestudies over het verwerven van expertgeheugen met gedetailleerde experimentele analyse van de mediërende mechanismen. In contrast daarmee begint de traditionele individuele-verschillen-benadering met de aanname van de onderliggende algemene latente factoren van cognitieve vaardigheden en van persoonlijkheid die correleren met prestaties over niveaus van verworven vaardigheid. Mijn review verwerpt de veronderstelling dat de gegevens over grote steekproeven van beginners kunnen worden geëxtrapoleerd naar steekproeven van toppresteerders. Zodra we het eens kunnen worden over de criteria voor reproduceerbare objectieve topprestaties en over aanvaardbare methoden voor het verzamelen van geldige gegevens geloof ik dat wetenschappers de noodzaak van de expert-performance benadering voorde studie van topprestaties zullen erkennen, vooral op het hoogste niveau van prestaties.
Highlights: * Huidige functioneren “dat wat er is”, verschilt van presteren na training, “dat wat er zou kunnen zijn”. Onder toppresteerders correleren algemene cognitieve capaciteiten niet met presteren. De erfelijkheid van toppresteren is nu onbekend. Het geschatte aantal uren van zelfgerapporteerde oefening is een slechte voorspeller van de overall effecten van training.
0 reacties